5 Relatie God en werkelijkheid


Betekenis geven
Christelijk geloven is een manier van leven en beleven. Een christen interpreteert de dingen en gebeurtenissen anders dan iemand die niet gelooft of een andere religie aanhangt. In het christelijk geloof duidt je wat je ziet, hoort, meemaakt enz met

  • woorden als Koninkrijk, Geest, zonde, genade, schepping, leiding enz
  • Bijbelse figuren als Adam, David, Job, Ruth, Jezus, Paulus,
  • Bijbelse teksten als gelijkenissen, spreuken, verhalen
  • Psalmen en gezangen uit het Liedboek
  • schilderijen van Bijbelse taferelen, bv Rembrandts Terugkeer van de verloren zoon.
  • wat de christelijke traditie nog meer in huis heeft.

Zulke en andere woorden en beelden heeft de gelovige vanuit zijn opvoeding, kerkgang enz meegekregen. Ze komen spontaan naar boven als er aanleiding voor is. Het is geen actief verzinnen, ze worden opgeroepen. En hij projecteert ze op de werkelijkheid. Zo merkt hij Gods nabijheid, liefde en zorg in zijn leven op. Het is zingeving. Zin die de gelovige zichzelf geeft (projectie) en zin en die hem gegeven wordt (opgeroepen).
Het is dus van groot belang om vertrouwd te zijn met de Bijbelse traditie. BIj wie de gelijkenis van de verloren zoon niet kent, zal die niet in hem wakker worden als er aanleiding voor is (bv vergelijkbare problemen als de jongste zoon). HIj kan dan niet bedenken dat hij, wat hij ook van zijn leven gemaakt heeft, bij God welkom is (projectie). En dan ook niet de ervaring opdoen dat God hem tegemoet komt op het moment dat hij zich omkeert.

Verhouding
Geloven heeft dus met verbeelding te maken. Maar voor de gelovige is God meer dan verbeelding. Hij bezit een realiteit onafhankelijk van de gelovige. Wie gelooft neemt aan dat God er ook nog is, als geen mens in Hem gelooft.

Dat roept de vraag op wat God is, waar Hij is en hoe Hij zich tot de werkelijkheid verhoudt. Daar zijn in de loop van de eeuwen uiteenlopende antwoorden op gegeven waarbij theologen gebruik maakten van filosofische inzichten (natuurlijke theologie) en algemene openbaring. Een bekende opvatting is die van art 1 van de NGB. Die stelt dat er één geestelijk wezen bestaat (God), onveranderlijk, overal aanwezig, almachtig, een zeer overvloedige fontein van alle goede dingen. Dat klinkt mooi. Maar dan volgt in art 13 dat God de wereld bestuurt en regeert. Er gebeurt niets wat niet in overeenstemming is met hoe Hij het wil. Niets gebeurt zonder zijn toelating en wil. Dus ook het natuurgeweld dat mensen treft. In zondag 10 van de HCat lezen we, dat regen en droogte, ziekte en gezondheid, evenals rijkdom en armoede niet toevallig over ons komen, maar vanuit Gods Vaderlijke hand.

Het bezwaar van deze en andere opvattingen is, dat het gevolgen heeft voor de manier waarop we het lijden van mensen duiden. Hun vragen en waaroms krijgen een daarom. God heeft hun armoede, onrecht, ziekte, lijden, dood enz gewild en toegelaten. Dat kan ik de belijdenisgeschriften niet na zeggen. Moet ik dat geloven voor de 230.000 slachtoffers van de tsunami 26 december 2004? Ik laat het liever als puur erg, verschrikkelijk en zinloos staan. Moet ik er van alles van geloven, dan is mijn geloof me meer tot last dan tot steun.

Volgens mij kan geen mens weten of en zo ja hoe, waar, wanneer God invloed uitoefent op de loop van de gebeurtenissen. Zijn besturen en regeren is voor ons verborgen. God is in de hemel en wij zijn op aarde. Wij zijn niet in een super-positie dat we ahw God kunnen narekenen.
Als we al iets van Gods werk menen te zien, is het te weinig om er een heel systeem aan op te hangen. Dat er zoveel onenigheid bestaat over nota bene de uitleg van de profetische geschriften, die gaan over de rol van God in de loop van de geschiedenis, spreek wat mij betreft boekdelen. Het blijft bij ‘zien, soms even’ met het risico dat we onszelf maar wat wijsmaken of vergissen.

Een appèl
Ik zie er daarom vanaf God aan te willen wijzen in natuur en gebeurtenissen. Ik beweer niet dat God er niets mee te maken heeft, maar het hoe of wat wil ik in het midden laten. Ik stel me agnostisch op.

Ik maak één uitzondering: God spreekt door het evangelie tot de harten van mensen.

  • Door Jezus neemt Hij ons voor zich in: de gave van genade of verzoening.
  • Hij doet een beroep op ons geweten. Hij inspireert tot het goede, tot een leven in liefde: de opgave van de navolging.


Van de trits geloof, hoop en liefde houd ik eigenlijk alleen de liefde over.

  • Het geloof dat God als een Vader voor me zorgt, leeft niet echt in mij . Ik weet dat dat wel bij de Bijbelse boodschap hoort, en ik wilde het ook graag zo zien en beleven, maar het is gewoon niet het gevoel op de bodem van mijn ziel. M’n vertrouwen is te vaak bedrogen uitgekomen.
  • Met hoop is het al net zo. Een kind dat hoopt op Sinterklaas, kijkt elke ochtend of zijn schoentjes gevuld zijn en telt de dagen af. Dat is een levende hoop. Maar zo hoopt het niet in mij. Ik weet van het eeuwige leven in de hemel en de herschepping van hemel en aarde maar het is niet iets waar ik naar verlang. Dat is overigens iets anders dan dat ik het afwijs.

In een beeld
Alle dingen die er zijn vat ik samen in het woord werkelijkheid1: sterren, zon en aarde, atomen, moleculen, materie, energie, natuurwetten, planten en dieren, mensen, de dingen die wij maken van meubels tot onderzeeërs enz.
Al die dingen bij elkaar, de werkelijkheid dus, zijn niet statisch:

  • het heelal dijt voortdurend uit.
  • er is beweging, de aarde draait om zijn as, atomen trillen,
  • er is verandering: energie gaat over in materie en omgekeerd.
  • alles slijt en het leven is een kringloop van opgaan, blinken en verzinken.

Het is nog niet zo gemakkelijk om deze werkelijkheid in een beeld te vatten. Een roltrap is te statisch en wekt de suggestie dat je als mens er op staat, terwijl je deel uitmaakt van de werkelijkheid. Een lawine of een lavastroom vind ik te woest. Een rivier lijkt me beter. Die altijd voortgaande, veranderende werkelijkheid is ahw een rivier die stroomt van hier naar daar, van oerknal naar eindkrak(?). Voorzover we weten verloopt dat stromen onverstoorbaar: de natuurwetten laten geen uitzondering toe. Dit is het standpunt van het materialisme2.

Ergens in die rivier zitten wij mensen. Wij kunnen onszelf opvatten alsof wij 100% bij de rivier horen en daaruit zijn voortgekomen (evolutie). Wie deze opvatting zijn toegedaan, menen dat het goede (ethiek), het schone (kunst) en ware (wetenschap), hart/ziel/geest/geweten, vrije wil, liefde en andere gevoelens matieriëel van aard. Volgens het materialisme zijn deze geestelijke dingen nuttige illusies die het overleven van individu en soort bevorderen.

Die mening deel ik niet en is dit het punt om het over God te hebben. Hij spreekt ons (meestromend of tegenspartelend in de rivier) aan met het evangelie. Hij vraagt wie ben je? Hoe wil je leven? Zul je een mens van vrede en gerechtigheid zijn? Door wie of wat laat je je inspireren?

Wat en waar (die) God is? Hij is niet een onderdeel van de rivier. Hij zit in het sleutelverhaal. Daaruit klinkt een stem op, die je niet met een recorder kunt vastleggen. Een stem die resoneert in je hart en geweten. Hij spreekt door de Bijbelse verhalen als die goed - volgens het sleutelverhaal - worden uitgelegd. Als mensen daaraan gehoor geven en hun spreken en zwijgen, hun doen en laten door God laten bezielen, leeft Christus, of Gods heilige Geest in hen.

Enkele stellingen
Geloof gaat wat mij betreft niet over dat God die de rivier heeft gemaakt (schepping), of dat Hij de stroom bestuurt en regeert (onderhouding) of waar die rivier naar toe gaat (einddoel).
Geloof gaat volgens mij over hoe jij je hier en nu in de rivier gedraagt. Of je een geestelijk mens bent en voor de liefde wilt leven. Of dat je een ik-zuchtig mens bent die het om zichzelf en het overleven gaat.

De rivier of werkelijkheid is nog steeds als het woest en ledig van den beginne (Gen 1). God is degene die daar orde op zaken stelt. Scheppen is scheiden. Gods spreken maakt het menselijk leven mogelijk voorzover mensen daar naar luisteren en handelen.

De dingen waar mensen aan lijden: virussen, roofdieren, aardbevingen, blikseminslag en ander natuurgeweld zijn van alle tijden. Er is geen paradijselijke beginsituatie geweest. Er is niet een duivel die vanwege de zonde van de eerste mensen de natuur tegen ons opzet.

Met de mensen is wel het morele kwaad in de wereld gekomen: de ellende die wij elkaar aandoen: armoede, verdrukking, geweld, haat, eenzaamheid enz. Symbool daarvan is de duivel met zijn demonen of boze geesten. Als we maar niet menen dat die een zelfstandig bestaan los van mensen hebben. We geloven dat God dat wel heeft, maar de duivel niet. Christenen zijn geen dualisten.
Het duivelse komt voor uit de mens. Het is de mens op zijn slechtst, vooral als hij daarin samenspant met anderen (bv fascisme). Dat kan gebeuren als iemand zich enkel als materie verstaat en zich afsluit voor het appèl dat God op hem doet door het evangelie.

Misschien valt er vanuit dit centrale midden op een nieuwe manier over schepping, onderhouding en einddoel iets te zeggen?

-----
1 Afgezien van God die geen ding of zijnde is. Hij is van een totaal andere orde, daar zijn geen woorden voor.

2 Feitelijk ook van Spinoza die de werkelijkheid of natuur met God gelijkstelde (pantheïsme). En van de Deïsten die menen dat God de werkelijkheid als een klok heeft gemaakt en zich er niet meer mee bemoeit nu die een keer loopt.

 

terug

Achtergronden


Geloof Kennis en Openbaring
Bijbel
Iets, God, opnieuw God
Israël, Volken, Kerk
Oude Tijd, Nieuwe Tijd
Oude Mens, Nieuwe Mens
Jezus
Passio, Pasen, Pinksteren
Theologische Stromingen
Theologische Begrippen

 
 

Afkortingen


Bijbelboeken > Register kolom 2

adhv = aan de hand van
Afb = Afbeelding
BGT = Bijbel in Gewone Taal
BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT)
bv = bij voorbeeld
CGK = Christelijk Gereformeerde Kerk
DL = Dordtse Leerregels
GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland)
Gr = Grieks
HCat = Heidelbergse Catechismus
Hebr = Hebreeuws
HTB = Het Boek
HSV = Herziene  Staten Vertaling
Lat = Latijn
LXX = Septuaginta (Griekse Vertaling vh OT; 250 - 50 vC)
LV14 = Leidse Vertaling 1914
M = Meditatie (bv 1 Kor 13M = Meditatie over 1 Kor 13)
NA - Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT)
NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004)
NBG = Nederlands Bijbel Genootschap
NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951)
NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021)
nC = na Christus
NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis
NT = Nieuwe of tweede Testament
OT = Oude of eerste Testament
PKN = Protestantse Kerk Nederland
Pr = Preek (bv Ps 84Pr = Preek over Psalm 84)
RKK = Rooms Katholieke Kerk
SV = Staten Vertaling
TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim
v = volgende vers (bv Ps 1: 1v betekent Ps 1: 1 - 2)
vv = volgende  verzen (bv Ps 1: 1vv betekent Ps 1: 1 - 3)
vC =  voor Christus

> = zie (bv > 2 betekent zie bij punt 2)