Luc 15: 3 - 7
Luc 15: 3
Jezus vertelde hun toen deze gelijkenis: (NBV21)
Over de aanleiding, klik hier. Jezus legt zijn gedrag uit aan de hand een gelijkenis (enkelvoud), maar het blijken er drie te zijn, alle verbonden door het thema verlies...blijdschap.
Hier bespreken we de eerste. Voor de tweede en derde klik Luc 15: 8 – 10 en Luc 15: 11 – 32
Luc 15: 4 (vgl Mat 18: 12-14)1
‘Als iemand van u honderd schapen heeft waarvan er één verloren is geraakt, laat hij dan niet de negenennegentig andere in de woestijn achter om naar het verdwaalde dier op zoek te gaan tot hij het gevonden heeft? (NBV21)
Iemand, een herder, merkt dat één van zijn honderd2 schapen ontbreekt. Die ontdekking zal hij tegen de avond doen, als hij zijn schapen één voor één in de schaapskooi brengt. Het getal tien staat voor compleetheid, en honderd nog meer: complete compleetheid. Hoe erg is het om één de honderd schapen te missen? Vergelijk een puzzel van honderd stukjes, waarvan er eentje ontbreekt: daar ben je niet blij mee: de puzzel is niet af. Je kunt de puzzel wel leggen, maar het lege plekje zie je de hele tijd en vestigt de aandacht op het ontbrekende stukje.
Lucas geeft in vers 6 een reden voor het verloren gaan van het schaap:het verdwaalde: het ging eigen wegen bij de kudde vandaan. Was het uit nieuwsgierigheid? Of was het onoplettend? Kon het de weg niet meer terug vinden? Was het in de struiken vast komen te zitten, gevallen en op zijn rug komen te liggen? (een schaap kan niet meer zelf overeind komen) Dat zijn vragen die beter bij de derde gelijkenis van de verloren zoon passen. Bij deze eerste gelijkenis valt de nadruk niet op psychologische aspecten die iemand tot zonde aanzetten. Hier gaat het erom de blijdschap bij de herder (God) duidelijk te maken als het schaap (de zondaar) terug gevonden wordt.
Was het een bijzonder mooi, dik, duur, jong, gezond schaap dat verloren was? De gelijkenis zegt er niets over. Het kan net zo goed een scharminkel van een schaap zijn dat ontbreekt. Maar hoe dan ook, de herder gaat het zoeken!3
Dat zoeken geeft de herder niet op. Hij gaat er mee door net zo lang tot hij het gevonden heeft. We mogen aannemen dat in het echt, een andere herder zolang de schapen in de kooi bewaakte.
Luc 15: 5 – 6
En als hij het gevonden heeft, legt hij het vol vreugde op zijn schouders en gaat hij naar huis. Daar roept hij zijn vrienden en buren bijeen en zegt tegen hen: “Deel in mijn vreugde, want ik heb het schaap gevonden dat verdwaald was.” (NBV21)
Wat Lucas vervolgens vertelt, ontbreekt bij Mat: dat de herder het schaap op zijn schouders legt (en terug draagt naar de kudde). Dat is werkelijkheidsgetrouw: een verdwaald schaap is vaak zo uitgeput dat het niet meer kan staan en lopen.
De vreugde bij de herder om het terugvinden is groot. Het verdwaalde schaap is terecht. Zijn kudde is weer compleet! Zodra hij thuis is, zal hij een feest geven voor vrienden en buren.
Luc 15: 7
Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die tot inkeer komt dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben.4 (NBV21)
De toekomstige tijd (zal zijn) is eschatologisch bedoeld en wijst op het einde der tijden, op het laatste oordeel. In de hemel is een omschrijving voor God. Dus: bij het eindgericht zal God zich verheugen over elke zondaar die tot inkeer is gekomen.
Samenvattend
Jezus ziet zichzelf als zoeker van verdwaalde, verloren mensen. Hij wil ze terecht brengen. Daarom houdt hij maaltijd met zondaars. Zijn aanvaardende opstelling brengt hun de liefde van God over. Ze zien zichzelf niet meer als onverbeterlijke zondaars (dat zijn ze in de ogen van de Farizeeën en Schriftgeleerden). Ze zien zichzelf voortaan als mensen die ondanks alles waardevol zijn (dat zijn ze in de ogen van God).
God vindt het de moeite waard hen in Jezus op te zoeken, maaltijd met hen te houden. Zo brengt Hij hen terecht. Daarmee begint hun nieuwe leven: ze komen tot inkeer.
Alternatieve titel?
De gelijkenis van het teruggevonden schaap.
Opbouw
Deze gelijkenis heeft dezelfde opbouw als de daarop volgende5
- verlies van 1 schaap - verlies van 1 drachme
- zoeken, net zolang tot schaap, drachme terecht is
- uitnodiging aan vrienden/vriendinnen en buren om mee blij te zijn
- afsluitende conclusie van Jezus: Ik zeg u... (7 en 10)
Gespreksvragen
* Denk een aan het televisieprogramma het familiediner van de EO. Wat betekent een maaltijd met bekenden voor jou? En met onbekenden?En met mensen met wie je in onmin leefde?
* Jezus gaat voor God op zoek naar mensen op wie wordt neergekeken. In de ogen van Farizeeën en Schriftgeleerden zijn dat vooral zondaars, hoeren en tollenaars. Wat is hun bezwaar tegen deze mensen?
* Wat moeten deze mensen veranderen om weer te gaan deugen in de ogen van Farizeeën en Schriftgeleerden? En gaat dat ooit gebeuren?
* Waarom is de strategie van Jezus (maaltijd houden, aanvaarden) wel effectief?
1 De eerste gelijkenis heeft een parallel in Math 18: 12-14 (Q), daar in de context van de aandacht en zorg die kinderen (de kleinen in Mat 18: 2 en 10) verdienen.
Verwant met deze gelijkenis zijn de ik-ben woorden van Jezus in Joh 10: ik ben de goede herder en ik ben de deur der schapen.
2 De herder is behoorlijk welvarend: hij heeft 100 schapen. Of de vrouw arm of rijk is valt niet uit het vertelde op te maken. Ze heeft misschien meer dan de 10 drachmen waar de gelijkenis van vertelt. Deze gelijkenissen draaien niet om de thematiek armoede - rijkdom; maar om compleet (10 of 100) of niet-compleet (9 of 99).
3 Het apocriefe Thomas evangelie dat ook deze gelijkenis heeft, zegt dat de herder op zoek gaat omdat het om het dikste, waardevolste schaap gaat. Dat is precies hoe Jezus de gelijkenis niet bedoeld heeft! Hij wil uitleggen waarom hij naar 'waardeloze mensen' (in de ogen van de Farizeeën en Schriftgeleerden) omziet. De herder zou voor elk van zijn schapen op zoek gaan als het verloren of afgedwaald is. Het gaat hem niet om de hoge waarde van het dier (zoals in de tweede gelijkenis die ene drachme ook niet een groot bedrag vertegenwoordigt). Wat de herder bezielt is dat het dier van hem is en gered moet worden. Zo gaat het Jezus erom dat geen van de kleinen verloren gaat (Mat 18:14), dat de zondaars (Luc) 15: 7) terecht komen.
4 Mat zegt hetzelfde iets anders: de herder is om dit ene schaap meer verheugd dan over de 99 die niet verdwaald waren. Het is nu eenmaal niet de wil van jullie Vader in de hemelen, dat één van deze kleinen (kinderen) verloren gaat.
5 Het aardige is dat Lucas een gelijkenis met een man heeft, en een gelijkenis met een vrouw. Die gelijke aandacht voor mannen en vrouwen zien we vaker bij Lucas. (bv Luc 2: 22-39; Luc 7: 1-10 en 7: 11-17; Hnd 5: 1-11; Hnd 9: 32-43).
Achtergronden
Afkortingen
Bijbelboeken > Register kolom 2 adhv = aan de hand van Afb = Afbeelding BGT = Bijbel in Gewone Taal BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT) bv = bij voorbeeld CGK = Christelijk Gereformeerde Kerk DL = Dordtse Leerregels GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland) Gr = Grieks HCat = Heidelbergse Catechismus Hebr = Hebreeuws HTB = Het Boek HSV = Herziene Staten Vertaling Lat = Latijn LXX = Septuaginta (Griekse Vertaling vh OT; 250 - 50 vC) LV14 = Leidse Vertaling 1914 M = Meditatie (bv 1 Kor 13M = Meditatie over 1 Kor 13) NA - Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT) NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004) NBG = Nederlands Bijbel Genootschap NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951) NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021) nC = na Christus NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis NT = Nieuwe of tweede Testament OT = Oude of eerste Testament PKN = Protestantse Kerk Nederland Pr = Preek (bv Ps 84Pr = Preek over Psalm 84) RKK = Rooms Katholieke Kerk SV = Staten Vertaling TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim v = volgende vers (bv Ps 1: 1v betekent Ps 1: 1 - 2) vv = volgende verzen (bv Ps 1: 1vv betekent Ps 1: 1 - 3) vC = voor Christus > = zie (bv > 2 betekent zie bij punt 2) |