7 Tijd en ruimte
Een verhaal speelt zich af in de tijd, op een of meer plaatsen. Daaraan gekoppeld is het optreden van personen en hun verdwijnen. Door te letten op deze dingen, wint het verhaal aan betekenis. Het helpt je ook bij een goede indeling.
In het voorbeeldverhaal Gen 37 vinden we maar weinig aanduidingen die met tijd hebben te maken. En als we ze al aantreffen dan zijn ze nogal vaag en algemeen. Bv toen (12, 15, 21, 26, 28, 29, 31 ) voordat (18), zodra (23), daarna (25, 32), opeens (25), dagenlang (34), totdat (34). Uit de beschreven handelingen kunnen we wel opmaken dat het zich niet op één enkele dag afspeelde. Bij vertelde tijd maakten we al duidelijk dat het geheel ongeveer 8 weken beslaat.
De plaatsen in het verhaal, oftewel de vertelde ruimte, betreffen de Hebronvallei (14), Sichem (12, 15), Dotan (17), een put (20, 22, 24, 28, 29), Egypte (25, 28 en 36) enz. Sommige werkwoorden hebben ook een ruimtelijk aspect: eropuit trekken (12), sturen naar (14), erop af komen (15), ging achterna (17) enz tot brachten naar (36).
Aanduidingen van tijd en plaats die buiten de vertelde tijd en ruimte vallen, doen niet mee. Zoals bv '...totdat ik naar mijn zoon in het dodenrijk afdaal.' (35)
Verbonden met tijd en ruimte zijn de personen die als in een toneelstuk opkomen en verdwijnen. In de eerste bv scene gaat het om vader Israël/Jakob en Jozef.
Voor ons verhaal merken we het volgende op:
Gen 37: 12 – 14 aanleiding
De eerste scene wordt omkaderd door de plaatsaanduiding Sichem (12, 13 en 15), maar speelt zich af bij vader Jakob/Israël in de Hebronvallei. Spelers zijn Jakob en Jozef.
Jozef moet erop uit om te zien of het goed gaat (Hebr. sjaloom) met zijn broers en of het goed gaat (nogmaals sjaloom) met het vee. Een beladen missie gezien de spanningen tussen Jozef en zijn broers (Gen 37: 1 - 11)
Van de Hebronvallei naar Sichem is een reis van meerdere dagen en dat voor de jonge, voorgetrokken/verwende en onervaren Jozef...
Gen 37: 15 – 17 Jozef zoekend
De tweede scene betreft Jozef en de vreemdeling. Plaats van handeling: het veld (bij Sichem)
Jozef dwaalt daar rond , maar vindt zijn broers niet. Een onbekende vraagt Jozef wat hij zoekt. Dat is merkwaardig - je zou verwachten dat Jozef op de vreemdeling zou afstappen en vragen. Jozef maakt een hulpeloze indruk, iemand die de weg niet weet en 'het voorwerp van andersmans vinden'.2 In de volgende scenes raakt Jozef de weg zelfs helemaal kwijt. Hij is dan een en al lijdend voorwerp, er wordt met hem gedaan: in de put gegooid, eruit gehaald, verkocht, meegevoerd naar Egypte.
De vreemdeling weet te vertellen dat z’n broers in Dotan zijn. Daar treft Jozef hen inderdaad aan. Tijd: wellicht een dag later?
Gen 37: 18 – 22 het moordplan
Spelers: de hoofdrol is voor de broers, Jozef alleen genoemd. Locatie: Dotan
Tijd en plaats: de broers zien al van verre Jozef komen. Hij komt kennelijk (over de vlakte of de weg) langzaam dichterbij. De schrijver vult die reistijd door ons het complot mee te delen.
Gen 37: 23 – 28 de uitvoering van het plan
De broers nemen het initiatief, Jozef volkomen passief. Locatie: Dotan, een put in de woestijn. Tijd: een paar uur?
Als Jozef eenmaal bij zijn broers aangekomen is, raakt de geschiedenis in een stroomversnelling. Er volgt geen begroeting of gesprek, maar zo gauw als (zodra, vers 23) ze de kans krijgen trekken ze de nietsvermoedende Jozef z'n mantel uit en gooien hem in de put.
In de tweede helft van deze scene (25 - 28) komen de Ismaëlieten met hun karavaan ten tonele. Dan, als de broers de karavaan zien, van Gilead op weg naar Egypte, wordt Jozef verkocht.
Deze scene en de vorige (18 - 22) spelen zich af op dezelfde plek en dezelfde dag.
Jozef verdwijnt van het toneel: hij wordt afgevoerd naar Egypte. Een reis van enkele weken, maar daar besteedt de schrijver geen woorden aan (wordt vervolgd in vers 36)
Gen 37: 29 – 35 het bedrog
Spelers (a) Ruben en zijn broers. Vervolgens komt Ruben bij de put en ziet dat Jozef niet daar is. Hij heeft kennelijk de karavaan-scene gemist. Dan vallen de broers op het oude plan terug.
Dit speelt zich allemaal op dezelfde dag als 18 - 28.
Spelers (b) knechten en Jakob. Knechten brengen de bebloede mantel naar hun vader (in de Hebronvallei). Ze zullen enkele dagen onderweg zijn geweest maar opnieuw besteedt de schrijver daar geen woorden aan.
Jakob trapt er in en zal rouwen de rest van zijn leven.
Gen 37: 36 Jozef
Jozef eindigt voorlopig als slaaf bij de hooggeplaatste Potifar in Egypte. Wordt vervolgd in Gen 39: 1
-----
1 Fokkelman, Vertelkunst, p 99 - 114
2 Fokkelman, Vertelkunst, p 103
In het voorbeeldverhaal Gen 37 vinden we maar weinig aanduidingen die met tijd hebben te maken. En als we ze al aantreffen dan zijn ze nogal vaag en algemeen. Bv toen (12, 15, 21, 26, 28, 29, 31 ) voordat (18), zodra (23), daarna (25, 32), opeens (25), dagenlang (34), totdat (34). Uit de beschreven handelingen kunnen we wel opmaken dat het zich niet op één enkele dag afspeelde. Bij vertelde tijd maakten we al duidelijk dat het geheel ongeveer 8 weken beslaat.
De plaatsen in het verhaal, oftewel de vertelde ruimte, betreffen de Hebronvallei (14), Sichem (12, 15), Dotan (17), een put (20, 22, 24, 28, 29), Egypte (25, 28 en 36) enz. Sommige werkwoorden hebben ook een ruimtelijk aspect: eropuit trekken (12), sturen naar (14), erop af komen (15), ging achterna (17) enz tot brachten naar (36).
Aanduidingen van tijd en plaats die buiten de vertelde tijd en ruimte vallen, doen niet mee. Zoals bv '...totdat ik naar mijn zoon in het dodenrijk afdaal.' (35)
Verbonden met tijd en ruimte zijn de personen die als in een toneelstuk opkomen en verdwijnen. In de eerste bv scene gaat het om vader Israël/Jakob en Jozef.
Voor ons verhaal merken we het volgende op:
Gen 37: 12 – 14 aanleiding
De eerste scene wordt omkaderd door de plaatsaanduiding Sichem (12, 13 en 15), maar speelt zich af bij vader Jakob/Israël in de Hebronvallei. Spelers zijn Jakob en Jozef.
Jozef moet erop uit om te zien of het goed gaat (Hebr. sjaloom) met zijn broers en of het goed gaat (nogmaals sjaloom) met het vee. Een beladen missie gezien de spanningen tussen Jozef en zijn broers (Gen 37: 1 - 11)
Van de Hebronvallei naar Sichem is een reis van meerdere dagen en dat voor de jonge, voorgetrokken/verwende en onervaren Jozef...
Gen 37: 15 – 17 Jozef zoekend
De tweede scene betreft Jozef en de vreemdeling. Plaats van handeling: het veld (bij Sichem)
Jozef dwaalt daar rond , maar vindt zijn broers niet. Een onbekende vraagt Jozef wat hij zoekt. Dat is merkwaardig - je zou verwachten dat Jozef op de vreemdeling zou afstappen en vragen. Jozef maakt een hulpeloze indruk, iemand die de weg niet weet en 'het voorwerp van andersmans vinden'.2 In de volgende scenes raakt Jozef de weg zelfs helemaal kwijt. Hij is dan een en al lijdend voorwerp, er wordt met hem gedaan: in de put gegooid, eruit gehaald, verkocht, meegevoerd naar Egypte.
De vreemdeling weet te vertellen dat z’n broers in Dotan zijn. Daar treft Jozef hen inderdaad aan. Tijd: wellicht een dag later?
Gen 37: 18 – 22 het moordplan
Spelers: de hoofdrol is voor de broers, Jozef alleen genoemd. Locatie: Dotan
Tijd en plaats: de broers zien al van verre Jozef komen. Hij komt kennelijk (over de vlakte of de weg) langzaam dichterbij. De schrijver vult die reistijd door ons het complot mee te delen.
Gen 37: 23 – 28 de uitvoering van het plan
De broers nemen het initiatief, Jozef volkomen passief. Locatie: Dotan, een put in de woestijn. Tijd: een paar uur?
Als Jozef eenmaal bij zijn broers aangekomen is, raakt de geschiedenis in een stroomversnelling. Er volgt geen begroeting of gesprek, maar zo gauw als (zodra, vers 23) ze de kans krijgen trekken ze de nietsvermoedende Jozef z'n mantel uit en gooien hem in de put.
In de tweede helft van deze scene (25 - 28) komen de Ismaëlieten met hun karavaan ten tonele. Dan, als de broers de karavaan zien, van Gilead op weg naar Egypte, wordt Jozef verkocht.
Deze scene en de vorige (18 - 22) spelen zich af op dezelfde plek en dezelfde dag.
Jozef verdwijnt van het toneel: hij wordt afgevoerd naar Egypte. Een reis van enkele weken, maar daar besteedt de schrijver geen woorden aan (wordt vervolgd in vers 36)
Gen 37: 29 – 35 het bedrog
Spelers (a) Ruben en zijn broers. Vervolgens komt Ruben bij de put en ziet dat Jozef niet daar is. Hij heeft kennelijk de karavaan-scene gemist. Dan vallen de broers op het oude plan terug.
Dit speelt zich allemaal op dezelfde dag als 18 - 28.
Spelers (b) knechten en Jakob. Knechten brengen de bebloede mantel naar hun vader (in de Hebronvallei). Ze zullen enkele dagen onderweg zijn geweest maar opnieuw besteedt de schrijver daar geen woorden aan.
Jakob trapt er in en zal rouwen de rest van zijn leven.
Gen 37: 36 Jozef
Jozef eindigt voorlopig als slaaf bij de hooggeplaatste Potifar in Egypte. Wordt vervolgd in Gen 39: 1
-----
1 Fokkelman, Vertelkunst, p 99 - 114
2 Fokkelman, Vertelkunst, p 103
terug
Afkortingen
Afkortingen Bijbelboeken > Register kolom 2Afb = Afbeelding
BGT = Bijbel in Gewone Taal
BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT)
DL = Dordtse Leerregels
GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland)
HCat = Heidelbergse Catechismus
HTB = Het Boek
HSV = Herziene Staten Vertaling
LXX = Septuaginta (Griekse Vertaling vh OT; 250 - 50 vC)
LV14 = Leidse Vertaling 1914
NA - Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT)
NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004)
NBG = Nederlands Bijbel Genootschap
NBG51 = Vertaling van 1951
NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van 2021
nC = na Christus
NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis
NT = Nieuwe of tweede Testament
OT = Oude of eerste Testament
PKN = Protestantse Kerk Nederland
RKK = Rooms Katholieke Kerk
SV = Staten Vertaling
TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim
vC = voor Christus