Mat 13 Gelijkenisrede - indeling
Mattheüs brengt graag verwante uitspraken van Jezus bij elkaar. Hij heeft vijf grote thematische redevoeringen.
Een heel aantal gelijkenissen heeft de evangelist Mattheüs bij elkaar verzameld in de ‘gelijkenisrede’ die we in Mat 13: 1 - 53 aantreffen. Het is natuurlijk best mogelijk, dat er al kleinere verzamelingen van gelijkenissen rondgingen als mondelinge overlevering1.
Tot hier toe heeft Mat nog geen gelijkenissen van Jezus verteld. Wel metaforen die hij gebruikte om zijn boodschap over te brengen en de wonderen die verrichtte. Maar de eerste gelijkenissen in strikte zin vinden we in Mat 13.
Behalve gelijkenissen komt in deze rede dan ook de vraag naar voren, waarom Jezus in gelijkenissen spreekt (13: 10 – 17). In het antwoord dat Jezus geeft, maakt hij duidelijk dat er verschil is tussen de discipelen in engere zin (de twaalf) en de volgelingen in ruimere zin (de schare). De eersten zouden die gelijkenissen niet nodig hebben: zij zien en horen. De anderen wel: zij zijn ziende blind en horende doof. Daarom hebben ze gelijkenissen en uitleg nodig.
- De eerste helft van de gelijkenisrede is bedoeld voor de schare
- De tweede helft van de gelijkenisrede is bedoeld voor de kring van twaalf discipelen
Wat opvalt, is dat het verschil tussen beide groepen wegvalt: in vers 36 vragen de discipelen wat de gelijkenis van het onkruid in de akker betekent…
Zo komen we tot de volgende indeling
- Mat 13: 1 – 9 de gelijkenis van de zaaier (uitleg volgt vanaf vers 18)
- Mat 13: 10 – 17 waarom gelijkenissen? (Jes 6: 9v)
- Mat 13: 18 – 23 uitleg van de gelijkenis van de zaaier
- Mat 13: 24 – 30 de gelijkenis van het onkruid in de akker (uitleg volgt vanaf vers 36)
- Mat 13: 31 – 32 de gelijkenis van het mosterdzaadje
- Mat 13: 33 – 35 tussentijds einde van de gelijkenisrede, vervullingscitaat (Ps 78: 2)
- Mat 13: 36 – 43 uitleg van de gelijkenis van het onkruid in de akker
- Mat 13: 44 de gelijkenis van de schat in de akker
- Mat 13: 45 – 46 de gelijkenis van de kostbare parel
- Mat 13: 47 – 50 de gelijkenis van het sleepnet incl uitleg
- Mat 13: 51 – 52 vraag van Jezus aan de leerlingen
- Mat 13: 53 afsluiting ‘toen Jezus deze gelijkenissen had beëindigd’
----
1 Aanwijzingen daarvoor zijn het begin (Mat 13: 1 ‘Op die dag…’) dat wel heel losjes aansluit bij het voorgaande Mat 12: 50. Beter sluit Mat 13: 54 aan op het slot van Mat 12. Beide handelen over vader, moeder, verwantschap en vaderstad.
Achtergronden
Afkortingen
van de Bijbelboeken > Register (kolom 2) adhv = aan de hand van Afb = Afbeelding BGT = Bijbel in Gewone Taal BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT) bv = bij voorbeeld CGK = Christelijk Gereformeerde Kerk DL = Dordtse Leerregels GNB - Groot Nieuws Bijbel GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland) Gr = Grieks HCat = Heidelbergse Catechismus Hebr = Hebreeuws HTB = Het Boek HSV = Herziene Staten Vertaling ID = Intelligent Design Lat = Latijn LuV = Lutherse Vertaling LV14 = Leidse Vertaling 1914 LXX = Septuaginta (Grieks OT; 250 - 50 vC) M = Meditatie (bv Mc 1:1M = Meditatie over Mc 1: 1) NA = Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT) NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004) NBG = Nederlands Bijbel Genootschap NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951) NBV = Nieuwe Bijbel Vertaling (2004) NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021) nC = na Christus NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis NT = Nieuwe of tweede Testament OT = Oude of eerste Testament PM = Post Modernisme PKN = Protestantse Kerk Nederland Pr = Preek (bv Ps 84Pr = Preek over Psalm 84) RKK = Rooms Katholieke Kerk SV = Staten Vertaling TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim v = volgende vers (bv Ps 1: 1v betekent Ps 1: 1 - 2) vd = van de vv = volgende verzen (bv Ps 1: 1vv betekent Ps 1: 1 - 3) vC = voor Christus WV = Willibrord Vertaling X = Chiasme (kruisstelling) > = zie (bv > 2 betekent zie bij punt 2) // = synoniem parallellisme <> = antitthetisch parallellisme |