Ex 2: 23 - 3: 6
Context
In het voorafgaande is verteld hoe Mozes een Egyptenaar doodgeslagen toen deze een Israëliet met de zweep mishandelde. De moord was gezien en Mozes vlucht naar Midian, het Noord-Westen van wat nu Saoedi Arabië is. Daar trouwt hij met Sippora, één van de zeven dochters van de priester van Midian. Deze noemen we meestal Jethro, maar dat is eigenlijk een titel (sire); zijn naam was Reüel, (Ex 2: 18), dat is Hebr voor 'vriend van God. Het kind dat zij krijgen geven ze de naam Gersom, dat is een toespeling op een woord dat 'ergens vreemdeling zijn' betekent. In Ex 3: 1 lezen we dat Mozes deze periode van zijn leven herder was.
Ex 2: 23a
Jaren gingen voorbij, en de koning van Egypte stierf.(NBV21)
Hoe Mozes deze jaren beleefde, laat de schrijver in het midden. Maar zou hij, de prins met zijn sterke gevoel voor gerechtigheid zijn volk kunnen vergeten en zich tevreden stellen met een baan als herder?
De woestijn geldt oa als een streek die tot boete, inkeer en bezinning brengt. Jezus zoekt de woestijn op om zijn roeping te verstaan (Mat 4, Luc 4).
Om hoeveel jaren gaat? Exodus doet er geen mededelingen over. Elders in de Bijbel deelt Stephanus het leven van Mozes in drie periodes van 40 jaar in: als prins aan het hof, als herder bij Jethro in Midian, als bevrijder van Israel zwervend door de woestijn (Hnd 7). Veertig jaar staat symbool voor een buitengewone periode, waarin het leven anders dan anders is. Dat kun je inderdaad van de drie periodes van Mozes wel zeggen. Maar dat is Hnd; Exodus vermeldt hier niets van. De schrijver is niet in Mozes' leven of zijn psychologische ontwikkeling geïnteresseerd. Het gaat hem om God die naar zijn volk omziet en daarvoor Mozes inschakelt.
Met de dood van de Farao is het gevaar voor Mozes in Egypte geweken (vgl Exz 4: 19). Natuurlijk is de Farao door een nieuwe opgevolgd, waarschijnlijk Ramses II (de Grote) die regeerde van 1279 - 1213 vC. Hij is oa bekend van de vele bouwwerken die hij liet oprichten, zoals de tempelcomplexen Aboe Simbel (uitgehouwen in de rotsen) en Ramesseum bij Luxor. Het verbaast dan ook niet, dat we lezen:
Ex 2: 23b - 25
Maar de Israëlieten gingen nog altijd onder dwangarbeid gebukt. Ze klaagden luid en hun hulpgeroep steeg op naar God. God hoorde hun jammerkreten en dacht aan het verbond dat Hij met Abraham, Isaak en Jakob had gesloten. Hij zag hoe de Israëlieten leden en trok zich hun lot aan. (NBV21)
Waarom God zolang de tijd neemt om zijn volk te redden staat er niet bij. Is het lijden nu nog zwaarder dan het al was? Of is Mozes nu pas, na al die jaren als herder in de woestijn voldoende wijs en bekwaam geworden voor zijn taak? De bijbel laat deze moeilijke vraag onbeantwoord. Er is voor ons mensen geen daarom te vinden dat ook nog eens steekhoudend genoeg is. Je hebt geloof nodig om een moeilijke tijd van verdrukking en godverlatenheid door te komen: vertrouwen dat dit niet het laatste woord van God kan zijn. Zo is het ook hier: God hoort vanuit de hemel, gaat kijken en ziet beneden op aarde hoe zijn volk en komt in actie.
Ex 3: 1
Mozes was gewoon de schapen en geiten van zijn schoonvader Jetro, de Midjanitische priester, te weiden. Eens dreef hij de kudde ver de woestijn in, en zo kwam hij bij de Horeb, de berg van God. (NBV21)
Op zomaar een dag is Mozes met zijn kudde bewust of onbewust naar de Horeb (ook wel Sinaï) getrokken. De schrijver zal wel bedoelen dat het geen toeval was, anders gezegd: Mozes werd door God geleid, die immers zijn volk wil redden. En vandaag zal Hij Mozes roepen om in zijn Naam naar Egypte te gaan.
Het is niet met zekerheid te zeggen welke berg de schrijver bedoelt. Er zijn meerdere kandidaten. Enkele vallen af omdat ze voor een herder met een kudde niet te bereiken zijn. Het meest voor de hand liggend is de Jebal Serbal in het zuiden van de Sinaï woestijn. Voor een goed begrip is dit niet heel belangrijk. Wel moeten we weten dat bergen (bv de Karmel, de Sinaï, de Libanon, de berg van de verheerlijking) vaker de plek kunnen zijn waar mensen zich dichtbij God voelen. Omdat het een onherbergzame plek is waar geen mens woont? Of vanwege hun hoogte tot in de wolkenhemel? De soms barre omstandigheden? Onweer?
De Horeb heet hier 'berg van God': het was een plek waar Hij zich kon openbaren. Zulke plekken zijn er meer. Ook een kerkgebouw kan zoiets zijn en is om die reden meer dan alleen maar een berg stenen.
Bij de Horeb wordt Mozes' aandacht getrokken door iets bijzonders: een doornstruik in brand, zonder door het vuur verteerd te worden. De schrijver informeert zijn lezers:
Ex 3: 2a
Daar verscheen de engel van de HEER aan hem in een vuur dat uit een doornstruik opvlamde. (NBV21)
Een engel (Hebr malach = bode) kan allerlei gedaanten hebben: een mens, een hemelse gedaante, een wonderlijk verschijnsel zoals nu. Mozes is echter blind voor de engel. Wat hij wel ziet:
Ex 3: 2b Mozes zag dat de struik in brand stond en toch niet door het vuur werd verteerd. (NBV21)
Dat is wel een heel merkwaardig verschijnsel: niet dat er in de kurkdroge woestijn een struik in brand staat, maar wel dat deze niet in rook op gaat. Dat kennen wij nergens van.
Om wat voor struik gaat het? De schrijver gebruikt hier het woord sènèh, een doornige struik, een braamstruik misschien. Of ging het de schrijver erom dat wij aan het bijna gelijkluidende Sinaï zouden denken? Als we dan maar niet de doornen vergeten, die symbool zijn voor het lijden van het volk. En binnen het geheel van de bijbel is een verband met de doornenkroon die Jezus op het hoofd werd gedrukt ook niet ver gezocht.
Hier en daar kun je als verklaring tegen komen dat het door de ondergaande zon leek alsof de struik brandde. Maar dan doen we of het om iets buitensporigs gaat dat om een verklaring vraagt. Dat zegt vooral iets over ons, de eerste lezers destijds vonden dit helemaal niet een kwestie die een verklaring nodig had. In hun wereldbeeld was zon'n brandende braamstruik weliswaar niet alledaags, maar zeker niet onmogelijk.
De rationalistische verklaring dat het door de ondergaande zon komt is zonder meer onjuist. Zou Mozes, na jaren in de woestijn daar nog van opgekeken hebben? Hij is echter hoogst verbaasd, net als wij, en gaat serieus op onderzoek uit: in het Hebreeuws staat er 'hij keek toe en zag'.
Ex 3: 3
Hoe kan het dat die struik niet verbrandt? dacht hij. Ik ga dat wonderlijke verschijnsel eens van dichtbij bekijken. (NBV21)
Mozes ziet een vuur, een merkwaardige brand van een struik die niet in rook op gaat. Hij weet niet dat God naar hem op zoek is. Dat is wel het laatste wat hij verwacht. Hij lijkt wel op de jonge Samuël die meerdere malen zijn stem hoort, en niet door heeft dat het de HEER is die hem roept (1 Sam 3). Wel is zijn nieuwsgierigheid gewekt, maar nog voor hij zijn nieuwsgierige onderzoek wil beginnen, ontdekt Mozes dat dit niet zomaar een verrassing is. Er klinkt een stem, niet van de engel, maar van de HEER om Mozes te waarschuwen.
Ex 3: 4 - 5
Maar toen de HEER zag dat Mozes dat ging doen, riep Hij hem vanuit de struik: ‘Mozes! Mozes!’ ‘Ja, ik luister,’ antwoordde Mozes. Kom niet dichterbij,’ waarschuwde de HEER, ‘en trek je sandalen uit, want de grond waarop je staat, is heilig. (NBV21)
De HEER spreekt Mozes twee keer bij zijn naam aan. Vaker, als mensen geroepen worden, klinkt hun naam twee keer, Abraham (Gen 22: 11); Jakob (Gen 46: 2); Samuël (1 Sam 3: 10), Marta (Luc 10:: 41), Simon (Luc 22: 31) of Saulus (Hnd 9: 4).
De Heer waarschuwt Mozes met wie hij te maken heeft. Om aan te geven dat Mozes ontzag voor God heeft en iets beseft van het oneindige verschil tussen God en mens, mag hij geen stap dichterbij komen. Zijn sandalen moet hij uitdoen. Op blote voeten staat hij daar op heilige grond. Niets mag er zijn tussen hem en God. Naakt, puur als mens komt hij voor God te staan. De stem vervolgt:
Ex 3: 6
Ik ben de God van je vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.’ Mozes bedekte zijn gezicht, want hij durfde niet naar God te kijken. (NBV21)
God stelt zichzelf voor, om te beginnen als de God van je vader (Amram). En vervolgens in omgekeerde richting, van heel vroeger naar de tijd van Mozes toe, als de God van Abraham. De God van Isaäk. De God van Jakob.
Waarom niet gewoon 'de God van mensen?' Niet omdat Hij dat niet is, maar het is te vaag, te algemeen. Aan bepaalde mensen heeft Hij zich in het bijzonder verbonden om met hen geschiedenis te maken. In die lijn wil Hij nu verder en Mozes betrekken bij Zijn plannen.
Als God zich op deze manier voorstelt, zit daar ook in dat Abraham Hem anders heeft ervaren dan Isaäk en deze heeft weer andere ervaringen met Hem opgedaan dan Jakob. En toch gaat het om één en dezelfde God.
Het is voor het eerst dat God zich tot Mozes richt en hem aanspreekt. Mozes kende hem nog niet uit eigen ervaring, alleen van horen zeggen, als de God van zijn voorvaderen. Nu God zich aan hem openbaart, weet Mozes dat dit zo'n heilig moment is, dat hij met een kleed zijn aangezicht verbergt (Hebr satar). Beseft hij zijn onwaardigheid om God te ontmoeten? Of is het uit eerbied en respect voor God dat hij zo doet? Allebei, maar bovenal geeft het aan, dat Hij God niet met de nieuwsgierige onderzoekende, onderwerpende, analyserende blik (van vers 3) tegemoet kan treden.
Mystiek?
Bras schrijft in 'Oog in oog' §1 dat hij dit gedeelte als een mystieke ervaring ziet: 'een directe ervaring van goddelijke aanwezigheid, die je met eerbied en ontzag vervult. God verschijnt (in het vuur), maar Hij verhult zich ook (in hetzelfde vuur). Ook zijn naam is onthulling en verhulling tegelijk. 'Je ervaart een zo unieke werkelijkheid, dat je er geen woorden voor kunt vinden, een mysterie dat je niet kunt vatten. Maar tegelijk ervaar je wel de alles omvattende en doordringende werkelijkheid ervan. Je ervaart Aanwezigheid. En dat is niet een onverschillige aanwezigheid, maar een Presentie die jou zelf ook present stelt. Een Aanwezigheid die jou bij name kent, bij name roept en jou voor zijn Gelaat stelt. Dat is een fascinerend en huiveringwekkend geheim. Wie dat eenmaal heeft ervaren, vergeet het nooit meer.'
Zou de schrijver van Exodus 3 inderdaad bedoelen dat Mozes een mystieke ervaring had voordat hij naar Egype ging? Of leest Bras die er achteraf in? Hoe dan ook, de tekst leent zich wel voor een dergelijke interpretatie.
Als we die misschien toch niet kunnen overnemen, blijft de vraag hoe we ons het contact en gesprek van God met Mozes en met mensen dan wel moeten voorstellen.
Ex 3: 7 - 14 Lees hier verder
Gespreksvragen
* Wat is jouw antwoord op de vraag waarom God zo lang wachtte (vers 23v) en wacht met ingrijpen ten gunste van verdrukte en lijdense mensen?
* Zou een gedeelte van de bijbel in vuur en vlam kunnen staan zonder te verteren?
* Zou een hongerige, dorstige, naakte, buitenlandse, zieke, opgesloten mens iemand kunnen zijn door en voor wie Christus jouw aandacht vraagt?
* Hoe vaak zou je brandende braamstruiken voorbij zijn gelopen in je leven?
* Lang niet iedereen heeft mystieke ervaringen. Zou je dat wel willen? Hoe verloopt nu je contact met God? Heb je daar genoeg aan?
* De Heer noemt twee keer de naam Mozes, Samuël, Saul en anderen. Waarom zou dat zijn?
* Moslims doen de schoenen uit als ze in de moskee komen, Joden zetten een keppeltje op als ze de synagoge betreden en Christenen doen hun pet of hoed af als ze de heilige grafkerk in Jeruzalem bezoeken. Heb je thuis ook een heilige plek om te bidden of stil te zijn? Welke rituelen neem je dan in acht?
* Wat betekent volgens jou dat Mozes zijn gezicht in een doek verbergt?
Afkortingen
Bijbelboeken > Register kolom 2adhv = aan de hand van
Afb = Afbeelding
BGT = Bijbel in Gewone Taal
BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT)
DL = Dordtse Leerregels
GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland)
Gr = Grieks
HCat = Heidelbergse Catechismus
Hebr = Hebreeuws
HTB = Het Boek
HSV = Herziene Staten Vertaling
Lat = Latijn
LXX = Septuaginta (Griekse Vertaling vh OT; 250 - 50 vC)
LV14 = Leidse Vertaling 1914
NA - Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT)
NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004)
NBG = Nederlands Bijbel Genootschap
NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951)
NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021)
nC = na Christus
NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis
NT = Nieuwe of tweede Testament
OT = Oude of eerste Testament
PKN = Protestantse Kerk Nederland
RKK = Rooms Katholieke Kerk
SV = Staten Vertaling
TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim
vC = voor Christus