Psalm 98


Inleiding
Deze psalm uit het vierde deel (90 – 106) van het boek der psalmen staat niet op naam van een dichter. Het opschrift luidt heel eenvoudig ‘een psalm’ (mizmor). Dwz een lied om te zingen.


1 Zing voor de HEER een nieuw lied:
wonderen heeft Hij verricht.
Zijn rechterhand heeft overwonnen,
zijn heilige arm heeft redding gebracht.
2 De HEER heeft zijn overwinning bekendgemaakt,
voor de ogen van de volken zijn gerechtigheid onthuld.
3 Hij heeft gedacht aan zijn liefde en trouw
voor het volk van Israël.
De einden der aarde hebben het gezien:
de overwinning van onze God.
(NBV21)


Zing!
De psalm is vooral een bevel aan mensen wereldwijd (4a) om te zingen ter ere van de HEER: Zingt (1 Hebr sjiroe), juicht (4a Hebr hari’oe) juicht (4b Hebr pitschoe) jubelt (4b Hebr rannoe) en musiceert/zingt (4b Hebr zamroe)1

Ze moeten bij het musiceren/zingen (5a Hebr zamroe) ook hun instrumenten gebruiken: de lier, de ramshoorn en de trompetten (5b en 6a) om daarmee geluid (Hebr qoel) te maken:

4 Juich de HEER toe, heel de aarde,
juich en jubel, zing het uit.
5 Zing voor de HEER bij de lier,
laat bij de lier uw lied weerklinken.
6 Blaas op de ramshoorn en de trompetten,
juich als de HEER, uw koning, verschijnt.
(NBV21)


Maar niet alleen mensen moeten jubelen. De dichter roept zelfs rivieren, zeeën, wereld en bergen met hun bewoners (dwz vissen en vogels en dieren) op om met de juichende mensen mee te doen.2


7 Laat bruisen de zee, met alles wat daar leeft,
laat juichen de wereld met haar bewoners.
8 Laten de rivieren in de handen klappen
en samen met de bergen jubelen
(NBV21)


Aanleiding
De lofzang geldt de HEER (1, 4, 5, 6, 9), zijn rechterhand (1c), zijn heilige arm (1d) - waarmee God zelf bedoeld is -, onze God (3d) dwz van het volk Israël (3b).

In de eerste drie verzen vinden we de reden van de feestvreugde. Het woord overwinning (ook wel redding, verlossing of heil - Hebr jesjoeah) valt twee keer (2a en 3d) en ook het werkwoord overwinnen, redden (jasjah 1c, 1d). 
De dichter doelt op de bevrijding van de Joodse bevolking uit de ballingschap van Babel.3 Dat moet grote indruk gemaakt hebben, niet alleen op het Joodse volk, maar ook bij de omringende volken. Altijd was een gedeporteerde bevolking ‘opgelost’ in het land waar ze naar toe waren gebracht. Zo was het ook met de Noordelijke tien stammen gegaan toen (722vC) die door de Assyriërs naar hun rijk werden afgevoerd. Maar zo ging het niet met de bewoners van Juda en Jeruzalem. Aan hun ballingschap - begonnen +/- 597 vC - kwam een einde toen (539 vC) de Perzen de macht van de Babyloniërs overnamen in het Midden Oosten. Het volk had die tientallen jaren van ballingschap weten te doorstaan. Weliswaar zullen de meeste gedeporteerden in den vreemde zijn overleden, maar hun kinderen en kleinkinderen wisten de Joodse identiteit, het geloof te bewaren. Zij maken het mee dat koning Cyrus aan hen de vrijheid geeft om naar Jeruzalem en Juda terug te keren. Het volk krijgt zelfs toestemming Jeruzalem te herbouwen: muren, poorten en de tempel (en dat zou ook gebeuren, al was dat nog niet zo eenvoudig).

Deze buitengewone gebeurtenissen gelden als even zovele wonderen (Hebr niflaot geweldige daden) dwz als daden van de HEER: het is zijn rechterhand (1c), zijn heilige arm (1d) die deze ongedachte dingen bewerkt. Door de machtsovername van Cyrus heeft de HEER een overwinning behaald en een keer gebracht in het lot van zijn volk.

Dit is niet alleen iets voor Israël om blij van te zingen. Dit is ook goed nieuws voor vele andere volken, in veel gevallen al net zo onderworpen en geknecht. De macht van hun onderdrukkers wankelt en gaat voorbij. Israëls God is het die dat bewerkt. Daarom is het - vanuit het perspectief van de dichter - gepast om hen op te roepen met Israël mee te juichen. Er is hoop, ook voor hen! God ziet naar alle mensen op aarde om. Daarom: wees hoopvol en jubel het uit!


De volken
Dit werk van God, deze bevrijding van zijn volk door Cyrus is door iedereen, door alle volken (Hebr gojiem) gezien, tot aan de einden der aarde (3c). De Heer heeft zijn gerechtigheid (Hebr tsedaqa), dwz zijn trouw aan het verbond onthuld. In de jaren van de ballingschap was die verborgen. Het leek erop dat God zijn volk vergeten had. Maar de terugkeer naar Jeruzalem laat zien dat dat alleen maar zo leek. Het was iets tijdelijks. Ondertussen deed God in het verborgene zijn werk en liet Cyrus doen wat Hij vond dat hij moest doen.
Daarmee is ook de schande van het volk weggenomen. Ze zijn niet meer het lachertje van de volken, maar dwingen respect af: Isra
ël heeft een machtige God die dingen doet die nog nooit eerder zijn gebeurd.


Een nieuw lied
Voor een zo ongedachte wending van de geschiedenis zijn de bestaande liederen niet geschikt. Er is een nieuw lied (1a) nodig: een lied van lof en vreugde waar alles en iedereen aan meedoet: heel de aarde (Hebr erets): Israël en de andere volken (Hebr gojiem, vers 2). Alle mensen en volken moeten juichen, jubelen, het uitzingen van vreugde. Niet alleen om Gods overwinning en wending van de geschiedenis. Maar vooral om wat met deze gebeurtenis gegeven is, de dingen die in de toekomst zullen volgen, zoals de D-Day de V-Day inluidt en onafwendbaar maakt. De dichter noemt in 6b dat de Heer zal verschijnen. In 9 werkt hij dat verder uit: de Heer is in aantocht als rechter van de wereld (Hebr tefel).


9 voor de HEER, want Hij is in aantocht
als rechter van de aarde.
Rechtvaardig zal Hij de wereld berechten,
de volken oordelen naar recht en wet.
(NBV21)

Vreugde?
Een rechter en een oordeel, is dat iets om blij van te zingen en naar uit te zien? In de ogen van de dichter wel want de HEER zal rechtvaardig rechtspreken. Mensen kunnen sjoemelen met de waarheid, er is corruptie, bedrog, geweld. Mensen praten soms of vaak recht wat krom is. Daarom gaat er zoveel mis op deze wereld. Maar er is een rechter op komst, die daar niet in meegaat. Die alles doorziet. Rechtvaardig (9c), naar recht en wet (9d) zal hij oordelen. En zo'n uitspraak van de rechter is niet niks, die is geldig. Wat een rechter beslist gaat gebeuren: straf of vrijspraak, boete of schadeloosstelling. Als God komt om recht te spreken zal dat betekenen dat waarheid en leugen, recht en onrecht, vrijheid en dwang, vrede en geweld eindelijk uit elkaar gaan. Dat is goed nieuws voor wie in de hoek zitten waar de klappen vallen: Israël en vele andere mensen en volken die te kort komen omdat anderen zichzelf teveel toe eigenen.

Zelfs moet heel de schepping met de lofzang meedoen. Woorden kan de natuur niet uitspreken of zingen, maar geluid maken wel. De zee (7) moet bruisen (branding), de rivieren in de handen klappen (kabbelende golven) de bergen jubelen (als de wind erdoor waait). Ook de vissen van de zee (7a) , de vogels in de lucht, de dieren op het land (7b) moeten van zich laten horen en van de komende rechter zingen. Want ook het milieu zit zwaar in de verdrukking door mensen die haar niet bewerken en bewaren, maar plunderen en vernielen. De HEER zal zijn schepping terecht brengen.

Gebruik
In het NT vinden we geen duidelijke citaten van Ps 98. Wel woorden en uitdrukkingen die er aan herinneren. De toespelingen brengen de Psalm in verband met Jezus door wie God redding brengt en die eens zal komen om te oordelen. Ps 98:2 klinkt door in Openbaringen 15: 4 en Rom 1: 17 (Gods gerechtigheid) en de lofzang van Simeon Luc 2: 30vv. Luc 1: 54, Luc 3: 6 en Hnd 28: 28 herinneren aan Ps 98: 3. In Hnd 17: 31 en Openbaring 19: 11 klinkt de waarschuwing van Ps 98: 9 voor de komende koning / rechter door.
Openbaring 14: 3 spreekt van 'een nieuw lied'  (vgl Ps 98: 1) dat de 144.000 uitverkorenen zingen voor de troon van het Lam.


Christenen betrekken deze psalm vooral op Jezus: Hij is die koning, redder, overwinnaar. Ze zingen het als eerste lied van het Kerstfeest. Het refrein van een ander kerstlied herinnert er ook al aan: Elke vogel zingt zijn lied / herders, waarom zingt gij niet? / Laat de citers slaan, blaas de fluiten aan / laat de bel, laat de trom / laat de beltrom horen:/ Christus is geboren. (Lied 486 Liedboek 2014)

Opbouw
Na het opschrift volgen:
  • Verzen 1 – 3, die de reden voor het zingen aangeven: wonderen heeft de Heer verricht. Een parallellisme is te vinden in 1C // 1D; 2A //2B; 3A //3D; een antithetisch parallellisme in 3B <> 3C
  • Verzen 4 – 8, de uitbreiding van de oproep om te jubelen: heel de aarde moet meedoen. Niet alleen de mensen (4 – 6) maar ook heel de natuur (7 – 8)
    We vinden een chiasme in 5A X 5B (zing – lier X lier – lied) en een parallellisme in 7A // 7B; 8A // 8B
  • Vers 9 geeft nog een keer aan voor wie het juichen bedoeld is: voor de Heer die in aantocht is en rechtvaardig zal rechtspreken. Een parallellisme in 9C // 9D.
Gespreksvragen
* Hoe beleef je het zingen met andere mensen samen, bv in de kerk, of op een festival? Wat is de meerwaarde van zingen boven praten, appen, denken?
* Kun je je voorstellen dat de ballingen gingen denken dat God hun vergeten was?
* Hoe kon Jesaja wel blijven geloven in een terugkeer naar Juda - Jeruzalem? Heb je zelf ook zo'n geloof in ongedachte wendingen van je leven of de wereld?
* Moet de natuur ook verlost, gered, bevrijd worden?
* Cyrus was een soort messias of herder4, een werktuig in Gods hand (zie hieronder de groen gemarkeerde teksten). Waarin verschilt Jezus van hem?
* Een overeenkomst is er ook: de overwinning van Cyrus (terugkeer) en de overwinning van Jezus (Opstanding) gelden als het begin van het einde. De V-Day moet wel komen na de D-Day. Kun je dat na 20 eeuwen nog steeds geloven?



-----
1 De NBV21 heeft de gebiedende wijs telkens met een enkelvoud vertaald (bv zing), waar het Hebreeuws een meervoud heeft (zingt). De dichter roept niet zozeer de enkele mens tot zingen op, maar iedereen die hem horen kan. (de bezoekers van de tempel?)
2 Daarvoor gebruikt de dichter de onvoltooide tijd die een bevelend karakater kan hebben (jussief). De NBV geeft dit aan door het woordje ‘laat’ in te voegen: (6a) laat bruisen (7a), laat juichen (7b), laat in de handen klappen (8a) en laat jubelen (8b)
3 Met zo’n wending van de geschiedenis hielden de ballingen eigenlijk geen rekening. Slechts een enkele profeet hield de hoop levend. Zo bv de Jesaja van de hoofdstukken 40 - 55 die in de ballingschap zijn geschreven. Sommige woorden (de geel gemarkeerde) uit Ps 98 vinden we ook bij hem.
  • Jes 52: 10 De HEER ontbloot zijn heilige arm / ten overstaan van alle volken / en de einden der aarde zien / hoe onze God redding brengt. (NBV21)
  • Jes 52: 9 Breek uit in gejubel / ruïnes van Jeruzalem / want de HEER troost zijn volk / Hij koopt Jeruzalem vrij. (NBV21)
  • Jes 55: 12 Vol vreugde zullen jullie uittrekken / en in vrede zul je huiswaarts keren / Bergen en heuvels zullen je juichend begroeten / en alle bomen zullen in de handen klappen.(NBV21)
4 Cyrus heet bij Jesaja herder en gezalfde (messias!) 
  • Jes 44: 28 (Ik de Heer ben het) Die over Cyrus zegt: ‘Dit is mijn herder / alles wat Ik wil, brengt hij ten uitvoer: / hij geeft opdracht om Jeruzalem te herbouwen / en voor de tempel de fundering te leggen.’(NBV21)
  • Jes 45: 1  Dit zegt de HEER tegen Cyrus, zijn gezalfde / die Hij bij de rechterhand neemt / aan wie Hij volken onderwerpt / voor wie Hij koningen ontwapent/ voor wie Hij deuren opent -/ geen poort blijft gesloten.(NBV21)
terug

Achtergronden


Artikelen over:
Geloof Kennis en Openbaring
Bijbel
Iets, God, opnieuw God
Israël, Volken, Christenen
Oude Tijd, Nieuwe Tijd
Oude Mens, Nieuwe Mens
Jezus
Passio, Pasen, Pinksteren

Kerk anno nu oa pastoraat en liturgie

Theologische Stromingen
Theologische Begrippen

 
 

Afkortingen


van de Bijbelboeken > Register (kolom 2)

adhv = aan de hand van
Afb = Afbeelding
BGT = Bijbel in Gewone Taal
BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT)
bv = bij voorbeeld
CGK = Christelijk Gereformeerde Kerk
DL = Dordtse Leerregels
GNB - Groot Nieuws Bijbel
GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland)
Gr = Grieks
HCat = Heidelbergse Catechismus
Hebr = Hebreeuws
HTB = Het Boek
HSV = Herziene  Staten Vertaling
ID = Intelligent Design
Lat = Latijn
LuV = Lutherse Vertaling
LV14 = Leidse Vertaling 1914
LXX = Septuaginta (Grieks OT; 250 - 50 vC)
M = Meditatie (bv Mc 1:1M = Meditatie over Mc 1: 1)
NA = Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT)
NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004)
NBG = Nederlands Bijbel Genootschap
NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951)
NBV = Nieuwe Bijbel Vertaling (2004)
NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021)
nC = na Christus
NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis
NT = Nieuwe of tweede Testament
OT = Oude of eerste Testament
PM = Post Modernisme
PKN = Protestantse Kerk Nederland
Pr = Preek (bv Ps 84Pr = Preek over Psalm 84)
RKK = Rooms Katholieke Kerk
SV = Staten Vertaling
TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim
v = volgende vers (bv Ps 1: 1v betekent Ps 1: 1 - 2)
vd = van de
vv = volgende  verzen (bv Ps 1: 1vv betekent Ps 1: 1 - 3)
vC =  voor Christus

WV = Willibrord Vertaling
X = Chiasme (kruisstelling)
> = zie (bv > 2 betekent zie bij punt 2)
// = synoniem parallellisme
<> = antitthetisch parallellisme