11 Proza en poëzie


Het Hebreeuwse OT laat duidelijke verschillen zien tussen proza en poëzie.1

Proza is verhalende stof met een plot. Het verhaal is zorgvuldig opgebouwd: de gebeurtenissen volgen elkaar chronologisch op, af en toe doorbroken door een terug- of vooruitblik. De onderdelen van het verhaal grijpen in elkaar: elk woord staat op de goede plek en geen woord is overbodig. Zie ons voorbeeldverhaal Gen 37.  Proza vinden we vooral in Gen t/m 2 Kon.2 In het NT vinden we verhalend proza vooral in Mat, Mc. Luc, Joh, Hnd en Opb. De brieven bevatten vnl betogend proza.

Uitwerking op de lezer:
Verhalende stof komt van een verteller die zich op (grote) afstand in tijd en ruimte bevindt van wat hij vertelt. Als lezer voel je die afstand en dat geeft je de ruimte om er rustig over na te denken.

Poëzie heeft geen chronologie en plot die de compositie bepaalt. De inhoud is niet verhalend, maar lyrisch. Er is geen verteller, maar een dichter die heel direct in dank of klacht zijn gevoel onder woorden brengt. Of bewonderend de wijsheid van God bezingt. Zie Ps, Spr en Job en de profetische geschriften.

Uitwerking op de lezer:
Er is geen afstand tussen de dichter en wat hij verwoordt. Daardoor komt zijn poëzie ook heel direct bij ons binnen, of bij God, de koning enz als hij zich tot hen richt. Wij ondergaan de kracht van zijn woorden.

Kenmerkend
In het Nederlands herkennen wij poëzie oa aan zinnen die eindigen met woorden die op elkaar rijmen. Maar dat komt in het Hebr niet voor.
Kenmerkend voor Hebreeuwse poëzie zijn het metrum (klemtoon, heffingen) en het geringe aantal woorden per versdeel. Dat maakt dat poëzie er anders uitziet dan proza. De zinnen zijn vaak één regel groot. Een ander kenmerkt: ze worden vaak gevolgd door een tweede of derde zinnetje dat hetzelfde zegt, (of het tegenovergestelde, of iets vergelijkbaars maar dan nog sterker) in andere woorden. Dit heet parallellisme.
Voorbeeld de drie verzen3 van het wraaklied van Lamech:

1a Ada en Tsila, hoort naar mijn stem
b vrouwen van Lamech, leent het oor aan wat ik zeg.
2a Want een man heb ik vermoord om een schram aan mij
b en een pasgeborene om een striem die ik opliep.
3a Want zevenvoudig wordt Kaïn gewroken
b maar Lamech zeveenzeventig maal!
(Gen 4: 23v NB)

In het Hebr is het aantal woorden 2 + 2, 4 + 2; 4 + 3. Het laatste vers niet toevallig 7 woorden.

Door elkaar
Het voorbeeld geeft aan dat proza en poëzie niet strikt gescheiden zijn: er komt poëzie voor in prozateksten en omgekeerd is er proza te vinden in poëtische geschriften, bv bij Jer en Ez.
Van Pred. Neh 9 is niet goed te zeggen of het proza (met poëzie) is of poëzie (met proza).
Op sommige plaatsen verdicht de verteller zijn verhaal zodanig dat het poëzie wordt, bv Gen 21: 1 – 7. Meer voorbeelden van poëzie ingebed in proza: Ri 5: 12, Num 23: 7 – 10; Num 23: 18 – 24; Num 24: 3 – 9, Num 23: 15 – 25); gen 1: 27; Gen 2: 21v; Gen 3: 14 – 19; 1 Sam 15: 22v.

Ook grotere gedeelten zijn als ingebedde poëzie te beschouwen: Gen 49 (dat een parallel heeft in Deut 33); Deut 32v; 1 Sam 2: 1 – 10; 2 Sam 1: 19 – 27; 2 Sam 22.
Bijzonder: Ex 15 vormt een duet met proza Ex 14. Ri 5 vormt een duet met het proza van Ri 4,


-----
1 Fokkelman, Vertelkunst, 176 - 192
2 Opmerkelijk: verhalende stof in landen rondom Israël is vaak in dichtvorm: epische poëzie. Dat vinden we in Israël niet.
3 Vers hier in de literaire betekenis, dus anders dan vers van versindeling (Gen 4: 23-24).


 

terug

Afkortingen

Bijbelboeken > Register kolom 2
adhv = aan de hand van
Afb = Afbeelding
BGT = Bijbel in Gewone Taal
BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT)
DL = Dordtse Leerregels
GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland)
Gr = Grieks
HCat = Heidelbergse Catechismus
Hebr = Hebreeuws
HTB = Het Boek
HSV = Herziene  Staten Vertaling
Lat = Latijn
LXX = Septuaginta (Griekse Vertaling vh OT; 250 - 50 vC)
LV14 = Leidse Vertaling 1914
NA - Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT)
NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004)
NBG = Nederlands Bijbel Genootschap
NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951)
NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021)
nC = na Christus
NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis
NT = Nieuwe of tweede Testament
OT = Oude of eerste Testament
PKN = Protestantse Kerk Nederland
RKK = Rooms Katholieke Kerk
SV = Staten Vertaling
TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim
vC =  voor Christus