Paasverhalen vergeleken
Gemeenschappelijk
De evangeliën lopen uit op de Paasverhalen Mc 16: 1-8; Mat 28: 1-20; Luc 24: 1- 53, Joh 20 en 21. Die vertonen behoorlijke verschillen. Maar het volgende hebben ze gemeenschappelijk:
- Het speelt zich af op de eerste dag van de week, bij het krieken van de dag.
- Maria van Magdala wordt in alle vier genoemd als de vrouw die als eerste zag dat het graf leeg was.
De mannelijke discipelen zien de Opgestane Heer niet (Mc) of op het eind van de dag (Luc en Joh) of zelfs een paar dagen later (Mat) - Maria Magdalena rekent niet op een leeg graf en al helemaal niet op een verschijning van Jezus als de levende. De andere vrouwen en discipelen evenmin.
- De drie synoptici hebben als paasbericht 'hij is opgewekt, hij is niet hier'
Verschillen
Maar er zijn ook behoorlijke verschillen:
Wie | |
Mc | Maria Magdalena, Maria moeder van Jakobus, Salome (allen ook bij de kruisiging genoemd - Mc 15: 40) |
Mat | Maria Magdalena, de andere Maria (moeder van Jakobus en Jozef - Mat 27: 61) |
Luc | Maria Magdalena, Johanna, Maria van Jakobus, de overigen |
Joh | Maria Magdalena, later Petrus en de discipel die Jezus liefhad |
Open graf | |
Mc | steen is weggewenteld |
Mat | een engel wentelt de steen weg, aardbeving |
Luc | steen is weggewenteld |
Joh | steen is weggehaald |
Gaan ze in het graf? | |
Mc | ja, ze zien een jonge man met een wit gewaad |
Mat | nee, een engel wijst op de plek waar Jezus gelegen heeft |
Luc | ja, geen lichaam, twee mannen in een bliksemwit kleed |
Joh | Maria niet Petrus en Johannes wel, zij zien de linnen doeken en geloven Maria ziet twee engelen in het graf, bij het graf de tuinman? Jezus! |
Bekendmaking | |
Mc | jonge man zegt: hij is opgewekt, hij is niet hier |
Mat | engel zegt: hij is opgewekt, hij is niet hier |
Luc | twee jonge mannen zeggen: hij is opgewekt, hij is niet hier |
Joh | Jezus zegt: houd me niet vast, ik moet opstijgen naar... |
Opdracht | |
Mc | jonge man: zeg aan leerlingen en Petrus: naar Galilea |
Mat | engel: zeg aan leerlingen: naar Galilea als de twee Maria's gaan verschijnt hun Jezus, die hetzelfde zegt |
Luc | twee mannen: herinner je de lijdensaankondiging (in Galilea) |
Joh | Jezus: zeg de leerlingen dat ik opstijg naar |
|
Vervolg |
Mc | ze zeiden niemand iets, want ze vreesden (later aangevuld met Mc 16: 9-20) |
Mat | Jezus verschijnt aan de elf leerlingen in Galilea, (dat moet gezien de reistijd enkele dagen later zijn geweest) |
Luc |
De vrouwen vertellen het de elf en de anderen, die het echter larie vinden |
Joh |
In de avond van de eerste dag verschijnt Jezus aan de discipelen |
Achtergronden
Afkortingen
Bijbelboeken > Register kolom 2 adhv = aan de hand van Afb = Afbeelding BGT = Bijbel in Gewone Taal BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT) bv = bij voorbeeld CGK = Christelijk Gereformeerde Kerk DL = Dordtse Leerregels GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland) Gr = Grieks HCat = Heidelbergse Catechismus Hebr = Hebreeuws HTB = Het Boek HSV = Herziene Staten Vertaling Lat = Latijn LXX = Septuaginta (Griekse Vertaling vh OT; 250 - 50 vC) LV14 = Leidse Vertaling 1914 M = Meditatie (bv 1 Kor 13M = Meditatie over 1 Kor 13) NA - Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT) NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004) NBG = Nederlands Bijbel Genootschap NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951) NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021) nC = na Christus NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis NT = Nieuwe of tweede Testament OT = Oude of eerste Testament PKN = Protestantse Kerk Nederland Pr = Preek (bv Ps 84Pr = Preek over Psalm 84) RKK = Rooms Katholieke Kerk SV = Staten Vertaling TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim v = volgende vers (bv Ps 1: 1v betekent Ps 1: 1 - 2) vv = volgende verzen (bv Ps 1: 1vv betekent Ps 1: 1 - 3) vC = voor Christus > = zie (bv > 2 betekent zie bij punt 2) |