Navolging
Christenen nemen een voorbeeld aan Jezus. Dat kan zijn sobere manier van leven betreffen, en/of zijn lijden en sterven en/of zijn liefde en zorg voor de mensen die het minder getroffen hebben, en/of zijn verbondenheid met God. Dit staat bekend als ‘de navolging van Christus’.
In de Bijbel: Jezus
Het Griekse woord voor (na)volgen is ‘akoloutheoo’. De vier evangeliën hebben het 79x, daarbuiten is het zeldzaam1. Vaak betekent het gewoon ‘achter iemand aan gaan’ zo bv En Jezus vertrok met Zijn discipelen naar de zee; en Hem volgde een grote menigte uit Galilea en uit Judea, (Mc 3: 7; NBV21). Dit volgen is vrijwillig, uit eigen beweging.
Dat is het verschil met het volgen van de discipelen2: die doen dat niet uit zichzelf, maar omdat Jezus hen geroepen, zelfs bevolen heeft. Zo bv En Hij ging verder en zag Levi, de zoon van Alfeüs, in het tolhuis zitten en zei tegen hem: Volg Mij! En hij stond op en volgde Hem. (Mc 2: 14; NBV21). Zo ook Filippus (Joh 1: 43) en Petrus voor de tweede keer (Joh 21: 19)3 Dit volgen op bevel is er ook voor Simon en Andreas in Mc 1: 16 – 18 al heet het daar iets anders: ‘kom achter mij aan’ (Gr deute opisoo mou).
Opvallend is dat de discipelen gehoorzamen. Ze laten alles uit handen vallen om Jezus te volgen. Hij moet op hen direct al een enorme indruk gemaakt hebben.
Leraar en meester
In de tijd van Jezus was het gebruikelijk dat wie dat wilde
- zichzelf aanmeldde bij een bekende rabbi om
- onderricht te krijgen in de Torah (wet) en de mondelinge tradities die daarbij horen.
Bij Jezus is het precies omgekeerd.
- Hij kiest zijn leerlingen uit. Hij beveelt ze dat zelfs (gebiedende wijs). Om die reden heten ze discipelen, leerlingen of stagiairs; en noemen ze Jezus rabbi, meester, leraar.
- Ze krijgen geen les in de Joodse wet, maar ze moeten hém volgen die het Koninkrijk van God brengt en verwacht.
Iets over Jezus leren
Waarom moeten de discipelen Jezus volgen? Mogelijke antwoorden zijn:
- ze moeten Jezus’ opvattingen over allerlei kwesties leren. bv dat de sabbat er is voor de mens, en niet de mens voor de sabbat (Mc 2: 27; NBV21)
- om te ontdekken dat Jezus niet de messias is zoals zij zich die voorstellen. Jezus zal zichzelf ten offer geven, als een losprijs voor velen. (Mc 10: 45)
- om te leren dat het Koninkrijk van God niet op het eind der tijden komt zoals iedereen in die tijd gelooft, maar dat het rond Jezus begint door te breken. Zo bv in Luc 11: 20 - Maar als Ik door Gods hand demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God bij jullie gekomen. (NBV21)
- ze moeten alles van Jezus horen en zien om later als zijn getuigen het evangelie bekend te kunnen maken (Hnd 1: 21v)
Iets over zichzelf leren
Deze antwoorden zijn prima, maar het belangrijkste ontbreekt. Dat is, dat ze in de navolging iets leren over zichzelf, nl dat zij zelf totaal niet geschikt zijn om bij Jezus te horen. Dat blijkt uit vele voorvallen:
- ze willen de eerste, de grootste, de belangrijkste zijn (Mc 9: 34vv)
- ze bestraffen de ouders die hun kinderen bij Jezus willen brengen (Mc 10: 13)
- ze hebben weinig geloof: vijf broden en twee vissen, dat is toch veel te weinig voor de duizenden mensen? (Joh 6: 9)
- Petrus begrijpt er niets van en maakt bezwaar als Jezus zegt dat hij moet lijden en sterven (Mc 8: 32)
- ze moeten ontdekken dat ze geen boze geesten kunnen uitdrijven vanwege hun kleine geloof (Mat 17: 19v)
- ze vinden het verkwisting als een vrouw Jezus zalft met kostbare nardusolie (Mc 14: 3 - 10) (Judas)
- ze willen met geweld (zwaard) voorkomen dat Jezus wordt gearresteerd (Mc 14: 47)
- Petrus is bang en ontkent drie keer dat hij bij Jezus hoort (Mc 14: 66 - 72).
- Zo is er nog meer te vinden.
Hun leerschool is, dat ze (a) er voortdurend naast zitten en (b) desondanks zich mogen verheugen in het geduld, de aandacht en de liefde van Jezus.
Anders gezegd
De leerlingen zijn van huis uit niet geschikt voor het koninkrijk van God. Toch wil God hen daar wel hebben. Daarom wil Hij hen vergeven en veranderen.
Het jaar dat ze Jezus volgen, ontdekken de leerlingen, dat ze steeds de plank misslaan vanwege hun vooroordelen, ongeduld, belangen enz. Kortom vanwege hun ik-gerichtheid of zonde. Het dieptepunt is dat zij Jezus allemaal in de steek laten als hij wordt gearresteerd en sterft aan het kruis. Hier vallen ze zichzelf wel het allermeest tegen.
Maar wat zij niet veel later, op de derde dag, ook leren, is dat Jezus dit allemaal wilde ondergaan. Niet om hen als onverbeterlijke zondaars te kijk te zetten. Maar om hen door het offer van zijn leven te verzekeren van zijn liefde - die alles voor lief neemt en te boven komt - en daardoor te veranderen. Hun ik-zucht blijkt uiterst schadelijk en volkomen misplaatst. Het is niet goed om daar nog langer in te leven.
Bij het sterven van Jezus gingen zij door de grond van schaamte en schuld. Zij stierven ahw aan hun ik-zucht. Op de paasmorgen staan ze als herboren op. Om te leven uit het tegenover gestelde van ik-zucht. Uit liefde voor God die hun zijn genade bewees. En uit liefde voor de ander. De oude Simeon had het al over val en opstanding (Luc 2: 34).
Na Jezus
Paulus heeft dat later goed begrepen. Hij schrijft ‘Met Christus ben ik gekruisigd: ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij. (Gal 2: 19v NBV21) En hij roept op om de gezindheid van Christus over te nemen (Filp 2: 5; vgl Rom 8: 1 - 10; Rom 6; Gal 5: 24v)
De evangelist Johannes vertelt zakelijk hetzelfde. Hij legt de Doper deze woorden in de mond:
Toepassing
Een christen is iemand die oog kreeg voor zijn aangeboren ik-gerichtheid, zijn liefdeloosheid. Daardoor is hij geneigd voortdurend foute keuzes te maken. Het evangelie confronteert hem met genade: vergeving in Jezus' naam. Zo breekt het ego-centrische open. Hij raakt buiten zichzelf (exo-centrisch) gericht op de ander en de Ander (allo-centrisch). Een nieuw leven van geloof, hoop en liefde komt in hem op gang. Daar begint het mee. Dit is de basis, waar de gelovige nooit los van komt. Daarom moet een christen de Heer volgen, zijn Geest ontvangen, in de liefde blijven enz. Anders kan hij onmogelijk die nieuwe mens blijven en toenemen in geloof, hoop en liefde.
Navolgen is dus niet primair Jezus imiteren, maar bij hem blijven. De geschiedenis van Maria en Martha in Luc 10: 38 - 42 is verhelderend. De twee zussen zijn allebei volgelingen van Jezus. Als hij bij hen komt, reageren ze heel verschillend:
- Martha gaat voor de maaltijd aan het werk. Zij vat navolging op als imitatie. Ze neemt het dienende leven van Jezus over. Ze houdt het niet lang vol. Op het eind is ze boos op haar zus. Ze krijgt van Jezus geen bijval.
- Maria helpt nergens mee. Ze is druk met iets anders: ze zit aan de voeten van de Heer en luistert naar zijn woord. Zij vat navolging op als 'een nieuwe bezieling ontvangen'. Jezus prijst haar.
Het nieuwe leven komt voort uit Christus die de wijnstok is en de ranken draagt en voedt.(Joh 15). Zonder die verbinding ben je nog steeds de oude egocentrische mens. Dan komt er van imiteren, nadoen van Jezus niets terecht (zie Martha). Je moet geworteld en gegrond zijn in Christus (Ef 3: 17) als Maria. In die verbondenheid is het goed om aan Jezus een voorbeeld te nemen. Navolging is dus tweeledig. Het begint met een nieuwe gezindheid, daaruit volgt de imitatie
Dezelfde volgorde vinden we keer op keer bij Paulus: eerst is er de gave van de genade, daar uit volgt de opgave van het nieuwe leven4.
Navolgenswaardig zijn Jezus' geduld, vergevingsgezindheid, geweldloosheid, armoede, godsvertrouwen, gebedsleven, Bijbelkennis, meedoen aan de dienst in synagoge en tempel, hulpvaardigheid, aandacht en zorg voor zieke, dove, blinde, treurende, verwarde, buitengesloten mensen enz. Deze dingen, of enkele daarvan, toepassen in je eigen leven hoort bij de navolging. Je zult dan wel net als de discipelen merken, dat je je zelf in de weg zit en dat het nog niet zo eenvoudig is het goed te doen. Zo word je ook telkens weer bepaald bij hoezeer je leeft van vergeving en genade.
Over navolging in de zin van nadoen, imiteren schrijft Petrus: Dat is uw roeping; ook Christus heeft geleden, omwille van u, en heeft u daarmee een voorbeeld gegeven. Treed dus in de voetsporen van Hem die geen enkele zonde beging en nooit bedrieglijke taal sprak. (1 Pe 2: 21v; NBV21). Imitatie gaat niet zover dat je je zelf in Jezus moet veranderen, of zelf de macht van de zonde moet overwinnen. De Heer gaat voorop. Hij heeft een weg gebaand. Hem navolgen betekent in zijn voetstappen treden. Dwz op jouw manier uit genade leven en veranderen door het goede te doen, het kwade te laten.
Op de basis van het nieuwe levensbeginsel kun je naar eer en geweten zoeken naar een antwoord op alle vragen, ook voor die waarvoor je in de bijbel niet terecht kunt. Zelfs een vraag als wat voor auto zou Jezus kiezen? Een grote of kleine, een eigen of deelauto, elektrisch of niet, of openbaar vervoer enz. Overweeg je argumenten voor en tegen en maak een keus die niet tegen je geweten in gaat.5 Augustinus6 zei heel eenvoudig: dilige et fac quod vis - heb lief (dus: wees niet ik-zuchtig, maar verbonden met Christus) en dan, wat je wilt, doe dat.
Navolging de eeuwen door
Oudheid
In de eerste eeuwen van de kerkgeschiedenis zag men als doel van de navolging om bij God te komen (martelaren), om het beeld van God in zichzelf te herstellen (asceten) of om moreel betere mensen te worden (Pelagius).
Middeleeuwen
Het voorbeeld van Jezus’ nederigheid en materiële armoede inspireerde in de Middeleeuwen velen tot kritiek op de rijkdom van de kerk en geestelijkheid. Franciscus van Assisi ging zoveel op Jezus lijken, dat er van hem verteld wordt, dat zijn handen de stigmata of lijdenstekenen van Jezus vertoonden.
Thomas à Kempis verzamelde vele spreuken in een boek: ‘Imitatio Christi’, de navolging van Christus. Eén van de meest gelezen boeken ter wereld. Het heeft als doel de lezers te leren (door oa deemoed, zelfverloochening) om heel dicht bij God te leven, zo mogelijk in een onmiddellijke relatie (rechtstreeks, zonder bijbel, leraren) zelf de stem van God in je binnenste vernemen.
Reformatie
Voor Luther is navolging de keerzijde van het geloof in Gods genade. Dat was voor hem zo vanzelfsprekend, dat hij het niet nodig om vond dat te benadrukken. Zijn leven uit genade was tegelijk een strijd tegen de zonde bij zichzelf en een lijden voor de hervorming van de kerk. Navolging betekent dan ook gelijkvormig worden aan de lijdende knecht die Christus is. Na Luther ging het echter in de kerk vooral over het geschenk van de genade, maar weinig meer over de veranderingen die daarbij horen (navolging). Bonhoeffer maakte daar in de twintigste eeuw bezwaar tegen.
Voor Calvijn is navolging in de eerste plaats je zelf verloochenen, zodat Christus koning kan zijn, je kruis dragen en eens delen in de overwinning van Christus.
In het Piëtisme komt de middeleeuwse nadruk op de deemoed van Jezus in de navolging terug. Voor mystici is navolging vooral gericht op het kruis van Jezus: het lijden ondergaan om het goddelijke te ervaren.
Twintigste eeuw:
In zijn boek ‘Nachfolge’ geschreven in London (1934) en uitgegeven 1937 maakt Dietrich Bonhoeffer aan de hand van de Bergrede duidelijk dat navolging en genade bij elkaar horen. Genade - de rechtvaardiging van de zondaar - kan onmogelijk inhouden dat alles bij het oude blijft. Zijn bezwaar tegen de kerk (Hitler-Duitsland) is, dat ze het wel over genade heeft, maar er geen consequenties aan verbindt. Zulke genade - zonder navolging - noemt hij goedkope genade, een vorm van zelfbedrog. Het omgekeerde van wat de bedoeling is: geen rechtvaardiging van de zondaar, maar van de zonde. Navolging is in zijn ogen een breuk met de gangbare bindingen (fascisme) en betrokken raken bij het lijden van Christus. Dwz je kruis dragen: bidden tot God en je dienstbaar opstellen voor de zwaksten (Joden).
-----
1 Hnd 4x; Opb 5x en 1x bij Paulus 1 Kor 10: 4
2 muv Joh 1: 37 - al nodigt Jezus hen ook uit om met hem mee te komen
3 De navolging kan eigen keus zijn: Bartimeüs door Jezus genezen van zijn blindheid volgt hem ‘op zijn weg’ (Mc 10: 52).
Wie Jezus volgt moet wel weten waar hij aan begint: het is je kruis opnemen (Mc 8: 34), alles verkopen wat je bezit (Mc 10: 21), geen vaste woonplaats meer hebben (Mt 8: 18v), je zelf haten (Luc 14: 25 – 27).
De roep in de navolging duldt geen uitstel: er is geen tijd meer voor wat anders, zelfs niet om doden te begraven (Mt 8: 21v) of afscheid te nemen (Luc 9: 61v). Andere uitvluchten (akker, ossen, vrouw) vinden we in de gelijkenis van de verontschuldigingen (Luc 14: 15 – 24).
4 In de brieven vaak eerst het leerstellig gedeelte - bv Rom 1 - 11 - gevolgd door praktische aanwijzingen - Rom 12 - 16. Ook wel: eerst de Indicatief dan de Imperatief
5 In Amerika vroeg men zich zelfs af 'what gun would Jesus buy?' Het goede antwoord is natuurlijk niet 'Peacekeeper' of Uzi (uit Israël), maar geen enkele. Jezus kan het met woorden af (Joh 18: 6). Opb zegt daarom dat hij een tweesnijdend zwaard in zijn mond heeft (Opb 1: 16; 19: 15 en 19: 21). Kan een christen wapengeweld gebruiken? Misschien in dienst van een rechtvaardige overheid (politie, leger), maar als prive-persoon?
6 Brief van Johannes 7.8
Achtergronden
Afkortingen
Bijbelboeken > Register kolom 2 adhv = aan de hand van Afb = Afbeelding BGT = Bijbel in Gewone Taal BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT) bv = bij voorbeeld CGK = Christelijk Gereformeerde Kerk DL = Dordtse Leerregels GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland) Gr = Grieks HCat = Heidelbergse Catechismus Hebr = Hebreeuws HTB = Het Boek HSV = Herziene Staten Vertaling Lat = Latijn LXX = Septuaginta (Griekse Vertaling vh OT; 250 - 50 vC) LV14 = Leidse Vertaling 1914 M = Meditatie (bv 1 Kor 13M = Meditatie over 1 Kor 13) NA - Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT) NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004) NBG = Nederlands Bijbel Genootschap NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951) NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021) nC = na Christus NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis NT = Nieuwe of tweede Testament OT = Oude of eerste Testament PKN = Protestantse Kerk Nederland Pr = Preek (bv Ps 84Pr = Preek over Psalm 84) RKK = Rooms Katholieke Kerk SV = Staten Vertaling TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim v = volgende vers (bv Ps 1: 1v betekent Ps 1: 1 - 2) vv = volgende verzen (bv Ps 1: 1vv betekent Ps 1: 1 - 3) vC = voor Christus > = zie (bv > 2 betekent zie bij punt 2) |