Mijn grote verhaal in 12 punten
1) Het OT heeft verschillende werkwoorden voor het scheppen van God: behalve scheppen (Hebr bara’ )ook maken (asa’), verwerven ( ) , vormen ( ) uitspannen ( ), bouwen ( ). Soms krijg je de indruk dat God uit het niets de dingen te voorschijn roept, op een ander moment dat Hij de dingen maakt of vormt uit iets dat er al is. Scheppen heeft ook met scheiden te maken: door de chaosmachten op afstand te zetten maakt of schept God een bewoonbare wereld.
Duidelijk is dat de Bijbelschrijvers niet zochten naar een antwoord op de vraag waar alles vandaan komt, maar hun lezers en hoorden wilden verzekeren dat het Jahweh, de God van Israël is, die alles maakte.
Op zoek naar een beeld voor de werkelijkheid (alle dingen bij elkaar, inclusief onszelf en onze wereld) kwam ik uit op een rivier. Voor m’n geloof is het niet belangrijk waar die rivier vandaan komt. (dat laat ik aan de wetenschap over: die zegt dat het bijna 14 miljard jaar geleden met een oerknal begonnen zou zijn. Maar is dat een antwoord? Waar komt die oerknal dan vandaan?) Wat ik als gelovige veel belangrijker vind is, hoe God bij deze wereld en onze levens betrokken is. Geen mens kan dat doorzien. Ik geloof dat Hij minimaal als een stem in het gebeuren zijn invloed uitoefent. (Zou Hij de ziel zijn van de materiële wereld?)
2) Veel mensen danken God voor de levenskracht die Hij hun zou geven. Dezelfde idee leidt ertoe dat men Gods scheppingskracht achter heel de werkelijkheid vermoedt. Dan komen we dicht bij het pantheïsme van Spinoza en bij het voorzienigheidsgeloof van de NGB en Zondag 10 van de HCat. Dat vind ik ongewenst, niet pastoraal en onbijbels. Het Bijbelse geloof immers laat God niet met de werkelijkheid samenvallen. Hij staat er boven en beïnvloedt de werkelijkheid, zowel de natuur als de cultuur. Hij wil er wat mee. Het moet zijn koninkrijk worden: Hij de Koning, de mensen Hem toegewijd, alles en iedereen van harte doende zijn wil: liefde die zichtbaar wordt in zorg en aandacht voor elkaar, de levende natuur, de schepping.
3) Een paradijselijke oer-toestand waarin het eerste mensenpaar leefde, de hof van Eden, is een mooi beeld van hoe dat koninkrijk van God eruit zou kunnen zien. Een ideaal dat ons in de vorm van een mythe wordt verteld.
Ik geloof niet dat er in het verleden ooit zo’n paradijs geweest; de geschiedenis is vol van het tegendeel, tot op vandaag.
(a) er zijn mensen die dagelijks zich druk moeten maken om de vervulling van hun eerste levensbehoeften. Ze komen vooral te kort vanwege (b)
(b) er zijn mensen die het een stuk beter hebben en vooral willen genieten of vooruit willen komen
( c) er zijn mensen die vooral wat voor een ander willen betekenen al dan niet vanuit hun geloof.
4) Mensen gaan er bijna altijd vanuit, dat als je goed doet, God / goden / karma / het lot je zullen zegenen of belonen. Handel je slecht, dan zul je straf ondervinden.
Zo vertelt de Bijbel dat Israël in een verbond met God leeft, waarin deze dingen zijn afgesproken. God belooft zijn zegen als het volk zich aan Zijn geboden houdt. Doet het dat niet, dan volgt er onheil.(1 Maar er is ook altijd de mogelijkheid van verzoening, nl door een offer te brengen in de tempel. Waarbij de profeten blijven benadrukken dat het niet om een mechanisch ritueel gaat. De gezindheid doet er toe. Zonder berouw en bekering zal het niet gaan.)
In de praktijk is dit verband tussen gedrag en beloning of straf wat ook veel christenen ook geloven. Daarom krijgen zij zoveel geloofsproblemen. Als goedwillende mensen proberen ze met vallen en opstaan hun weg te gaan. Ze bidden om vergeving als ze fouten maken en doen hun best. Maar toch ervaren ze geen zegen: er zijn voortdurend tegenslagen, geldzorgen, moeilijkheden in hun gezin, ziekte of handicap, een ongeluk en dood, verdriet en rouw. Dan komen de vragen en waaroms boven en velen verliezen dan hun geloof want een antwoord is er niet. Of zou het betekenen dat het zo niet toegaat tussen hemel en aarde?
5) Inderdaad: zo werkt het niet, wist al Prediker. Ook Jezus laat dat zien. Hij leeft zoals het de bedoeling is: toegewijd aan God, doende zijn wil, met zorg en aandacht voor de mensen op zijn weg. Toch vindt hij geen zegen of beloning, maar juist verwerping door mensen en door de God van het Verbond. Hij moet lijden en sterft als een vervloekte aan een kruis. Zelfs zijn trouwste vrienden laten hem in de steek.
Daaraan zien we
(a) dat wat je overkomt niet straf of beloning is voor je slechte of goede gedrag.
(b) dat lijden zelfs het gevolg kan zijn van trouw aan God. Dat zullen na Jezus zijn volgelingen ondervinden, die soms verdrukt, vervolgd en gedood worden. Zij zullen dit niet als straf en verwerping ervaren, maar mogen juist weten dat ze in goed gezelschap zijn. Hun Heer leeft en lijdt met hen mee (sympathie, Heb 5)
6) De geschiedenis van Jezus laat nog iets anders zien en daarin gaat hij boven Prediker en het OT uit.
Het offer van zijn leven heeft een verzoenende uitwerking: wie de ogen open gaan zien hoe hij mensen opnieuw voor God weet in te nemen.
Dat kan ook de waarde zijn van het lijden dat christenen ondergaan: er gaat iets goeds van uit. De kracht van hun geloof kan bv bemoedigend zijn voor andere gelovigen. Maar vooral: door hun liefde, geduld, 70 maal 7 keer vergeven, hun tweede mijl, hun linker- en hun rechterwang (Bergrede) beantwoorden ze kwaad niet met kwaad, maar overwinnen ze het kwade door het goede.(Rom 12)
7) Op dit laatste komt het aan. God beïnvloedt de wereld. Het moet zijn Koninkrijk worden. Aan dit doel werkt Hij
- op manieren die voor ons niet doorzichtig zijn (daarover speculeren we niet),
- maar zeker ook door mensen in wie de Geest van Jezus leeft. Mensen die het kwade door het goede proberen te overwinnen. Mensen die een kruis dragen en desnoods martelaar zullen zijn.
8) Of God het op deze manier haalt? Zijn Rijk komt niet door menselijke inspanning en offers. (Joh 18: ) De geschiedenis laat geen vooruitgang zien. Integendeel, het Rijk van God lijkt steeds verder weg. Maar Gods Rijk komt ook niet zonder menselijke inspanning.
Zo zijn christenen geroepen hun bijdrage te leveren. Anders raakt het Rijk van God helemaal uit beeld. Dan is er niets meer om naar uit te zien. Dan leven we voor enkel hier en nu, materialistisch, tot we dood zijn. Wij moeten echter de hoop levend houden door te geloven, lief te hebben, tegenslagen en moeilijkheden te verdragen. Door om te zien naar elkaar en te helpen die geen helper hebben. Door samen het heil te vieren. Door anderen van Jezus te vertellen.
9) Onze vragen en waaroms zijn zowel misplaatst (> 4 en 10) als terecht. Ze komen in wezen hier op neer: Waarom gaat God deze lange weg? Hoe lang nog een wereld die zo weinig op Gods Rijk lijkt? Hoe lang nog een kruis om te dragen? Hoe lang nog te leven in geloof en niet in aanschouwen, hoe lang nog hopen en niet de vervulling. Zullen we ooit eindelijk thuis komen?
10) Op die vragen is geen bevredigend antwoord te vinden. Wij zijn om te beginnen al niet in de positie om God na te rekenen en zijn keuzes recht te praten (theodicee). En welk daarom is goed genoeg dat wij met onze waaroms daar genoegen mee nemen? Bovenal veronderstelt de vraag een Almachtig Opperwezen. Maar dat is niet de God van het geloof. Wij geloven in een God die in Jezus zijn liefde aanbiedt en ons voor zich inneemt. Zo raken wij betrokken bij zijn op afstand houden van de chaos, en zijn lijden aan het kwaad in de wereld. Zijn Geest lijdt in ons, en wij in Hem. Misschien dat dan onze vragen en daaroms iets van hun felheid verliezen. Te meer als wij het volgende beseffen.
11) Maar als de Geest van Christus leeft, dan is Hij opgestaan uit het rijk van de dood. Dat is wat het NT van hem vertelt: ten derde dage opgewekt uit de doden, verschenen als de levende aan zijn discipelen, uitgestort als heilige Geest over allen die geloven, nog altijd klinkend als evangelie, een uitnodiging voor iedereen om niet meer te leven in een materialistische wereld, maar om als Abram op weg te gaan zoekende die andere wereld, Gods Koninkrijk, het paradijs, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
Een verrassende stem. De werkelijkheid is meer dan materialistisch. Onze wereld is niet gesloten, maar open.
12) Er is geen vooruitgang in de geschiedenis van de mensheid. Zoals zij nu is, is ze altijd geweest. Niet meer of minder wreed en onmenselijk dan vroeger. Er is maar één verschil: de liefde van God is door Jezus aan het licht gekomen. Toen is het einde der tijden aangebroken. Wij wachten en hopen op de dag dat God deze, onze wereld bevrijdt van het kwaad en die herschept tot dat wat Hem vanaf den beginne voor ogen stond: zijn Koninkrijk (2). Bestemd voor allen die Christus tot de zijnen rekent. Of ze nu leven of gestorven zijn.
Achtergronden
Afkortingen
van de Bijbelboeken > Register (kolom 2) adhv = aan de hand van Afb = Afbeelding BGT = Bijbel in Gewone Taal BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT) bv = bij voorbeeld CGK = Christelijk Gereformeerde Kerk DL = Dordtse Leerregels GNB - Groot Nieuws Bijbel GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland) Gr = Grieks HCat = Heidelbergse Catechismus Hebr = Hebreeuws HTB = Het Boek HSV = Herziene Staten Vertaling ID = Intelligent Design Lat = Latijn LuV = Lutherse Vertaling LV14 = Leidse Vertaling 1914 LXX = Septuaginta (Grieks OT; 250 - 50 vC) M = Meditatie (bv Mc 1:1M = Meditatie over Mc 1: 1) NA = Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT) NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004) NBG = Nederlands Bijbel Genootschap NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951) NBV = Nieuwe Bijbel Vertaling (2004) NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021) nC = na Christus NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis NT = Nieuwe of tweede Testament OT = Oude of eerste Testament PM = Post Modernisme PKN = Protestantse Kerk Nederland Pr = Preek (bv Ps 84Pr = Preek over Psalm 84) RKK = Rooms Katholieke Kerk SV = Staten Vertaling TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim v = volgende vers (bv Ps 1: 1v betekent Ps 1: 1 - 2) vd = van de vv = volgende verzen (bv Ps 1: 1vv betekent Ps 1: 1 - 3) vC = voor Christus WV = Willibrord Vertaling X = Chiasme (kruisstelling) > = zie (bv > 2 betekent zie bij punt 2) // = synoniem parallellisme <> = antitthetisch parallellisme |