Materialisme

Betekenis
Materialisme is hier niet moralistisch bedoeld als liefde voor geld en bezit, maar filosofisch: de visie dat de gehele werkelijkheid is te herleiden tot materie. Materie is de ultieme grond en verklaring voor alles wat er is en gebeurt:

  1. de concrete, tastbare dingen waar de natuur- en scheikunde zich mee bezig houden,
  2. de ongrijpbare verschijnselen als leven, bewustzijn/ziel/geest, wil, emoties, gedachten, kennis, taal, waarden en normen, zingeving.

Het materialisme gaat er vanuit dat al deze dingen enkel een materiële oorsprong hebben. Materieel vatten we dan op in de ruime zin van het woord: deeltjes met massa, maar ook energie, krachtvelden. natuurwetten enz dus alles waar de exacte wetenschappen zich mee bezighouden.

Reductionisme en Sciëntisme
Men noemt deze visie ook wel reductionisme omdat een verschijnsel wordt gereduceerd of terug gebracht tot iets anders: in deze opvatting is bv liefde niets anders dan een kwestie van chemische stofjes, nl. hormonen. Veelzeggend is de titel van het boek van de neurobioloog prof. Dick Swaab, Wij zijn ons brein; niet wij hebben een brein.
Materialisme gaat samen met een groot vertrouwen in vooral de exacte natuurwetenschappen. Dat zou de enig juiste manier zijn om betrouwbare kennis te verwerven. Dat er ook waarheid zit in kunstzinnige uitingen, mythische verhalen, dromen en gevoelens, in psychologie, sociologie en andere menswetenschappen, wijst men af. Men noemt dit ook wel sciëntisme.
Als de nadruk op het beheersen van de werkelijkheid ligt, spreekt men ook wel van het 'technologische wereldbeeld'.

Zonder God geen wetenschap
Overigens staat wetenschap niet per se afwijzend tegenover geloof. Integendeel: er waren en zijn vele geleerden in de exacte wetenschappen die gelovig zijn. Zij zien geen conflict tussen geloof en wetenschap.
Een conflict zou er wel zijn als God het antwoord is op vragen die de wetenschap (nu nog) niet kan oplossen, bv een niet te verklaren genezing. Maar gelovige wetenschappers zien God niet als verklaring voor zulke deelproblemen (God of the gaps, Der Lückenbüsser). Zij zien Hem als de ultieme realiteit die het begrip van de werkelijkheid überhaupt mogelijk maakt. De rationaliteit van de wereld (hieronder punt 2) heeft zijn oorsprong in God. Zonder God geen wetenschap.

Het materialisme is echter vastbesloten de dingen ‘bottom up’ - vanuit de materie - te verklaren. Het wil van geen enkele vorm van transcendentie (God, Geest, Verstand) weten en wijst een ‘top down' invloed op de werkelijkheid af. Toch lijkt zo’n invloed wel aannemelijk om de volgende ‘sprongen’ van het ene naar het andere niveau te verklaren:. 

  • van niets naar iets, (probleem 1)
  • van chaos naar orde (probleem 2)
  • van dode stof naar leven; (probleem 3 en 4)
  • van vegetatief leven (plant) > bewuste levensvormen (dieren) (probleem 5)
  • van bewustzijn (dieren) naar zelfbewustzijn (mensen) (probleem 6- 8)

De procestheologie neemt aan dat er een scheppende instantie in het spel is, die de dingen naar hun bestemming probeert te lokken.

Atomisme
Het materialisme heeft een lange geschiedenis. Bekend is het atomisme van Democritus (460 – 370 vC). Deze Griekse filosoof stelt dat de hele werkelijkheid uit ondeelbaar (Gr. a-tomos) kleine deeltjes bestaat. Deze onzichtbaar kleine deeltjes verschillen in oa vorm en grootte, verder zouden ze onveranderlijk en eeuwig zijn. De dingen van de wereld ontstaan uit de botsingen van atomen. Vooral door Lucretius’ (99 – 55 vC) werk ‘De Rerum Naturam’ werd deze visie populair. Het leerde de mensen dat ze van de goden – gemaakt van zeer fijne atomen, levend op grote afstand van de wereld en zich niet bemoeiend met de mensen - niets te vrezen hebben.

Corpuscularianisme
In de 17-e eeuw – met de opkomst van de scheikunde - wordt het atomisme enigszins bijgesteld. Men neemt nu aan dat atomen wel kunnen veranderen en reageren met elkaar. Om die reden spreekt men dan vaak corpuscula (deeltjes) ipv atomen.
Newtons ontdekking (1687) van de zwaartekracht riep wel vragen op. Dat dingen konden bewegen zonder dat er van direct contact (botsen) sprake is, was een ronduit revolutionaire gedachte. Maar met Newtons wetten waren zoveel bewegingen te verklaren, dat ze al gauw werden geaccepteerd.
De latere ontdekkingen (golven, velden) in de natuurkunde betekenden opnieuw bijstellingen. In de 20-ste eeuw bleek het mogelijk de ondeelbaar geachte atomen in vele kleinere deeltjes op te splitsen. En zelfs volledig over te laten gaan in energie (E=MC2). Daarom spreken degenen die nu menen dat alles is te herleiden tot fysische of natuurlijke deeltjes, energieën, golven, velden, krachten enz liever van fysicalisme of naturalisme dan van materialisme.

Bezwaar
Het bezwaar van het materialisme is niet, dat ze de werkelijkheid in al haar facetten onderzoekt en probeert te verklaren. Er is niets tegen wetenschappelijk onderzoek en het zoeken van een verklaring in materiële termen. De wetenschappelijke methode heeft belangrijke dingen aan het licht gebracht. Onze wereld van gezondheidszorg, energiecentrales, communicatie enz is ondenkbaar zonder de exacte wetenschappen. Maar de materialisten gaan verder dan dat. Zij maken van het materialisme een alomvattende visie op de werkelijkheid. Dat kan het echter pas zijn, als

  • de hele werkelijkheid is onderzocht en
  • alle verschijnselen inderdaad tot niets anders dan het materiële zijn te herleiden.

Zo ver is het nog lang niet. Wie nu al het materialisme aanhangt loopt op de dingen vooruit, hij is vooringenomen, een gelovige in de slechte zin van het woord (een drammerige dogmaticus). Geen wetenschapper meer1. Zal de wetenschap ooit zover komen, dat wel aan beide voorwaarden is voldaan? Ik denk het niet. Het materialisme kampt namelijk met enkele fundamentele kwesties die het niet kan oplossen in termen die binnen het materialisme geldig zijn. Zie 8.2 Problemen binnen het materialisme

-----
1
Op het moment dat hij vastloopt bedient de materialist zich soms van uitvluchten. Ivm de oerknal spreekt de natuurkundige dan van ‘singulariteit’. Of gaat speculeren over een multiversum. Of - om de minieme kans dat leven spontaan ontstaat te verklaren – bedient de evolutiebioloog zich van de grote getallen: na verloop van heel veel tijd, ergens in dit enorme heelal moet het leven wel ontstaan. Maar op die manier is alles ‘te bewijzen'. Op zo’n moment zou de materialist eigenlijk moeten zeggen ‘hier weet ik het nog niet’ en verder zoeken. Of concluderen dat ‘het materialisme te kort schiet en zich bekeren tot het kamp van bv de idealisten, spiritualisten, dualisten of pluralisten.
 

terug

Afkortingen

Bijbelboeken > Register kolom 2
adhv = aan de hand van
Afb = Afbeelding
BGT = Bijbel in Gewone Taal
BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT)
DL = Dordtse Leerregels
GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland)
Gr = Grieks
HCat = Heidelbergse Catechismus
Hebr = Hebreeuws
HTB = Het Boek
HSV = Herziene  Staten Vertaling
Lat = Latijn
LXX = Septuaginta (Griekse Vertaling vh OT; 250 - 50 vC)
LV14 = Leidse Vertaling 1914
NA - Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT)
NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004)
NBG = Nederlands Bijbel Genootschap
NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951)
NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021)
nC = na Christus
NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis
NT = Nieuwe of tweede Testament
OT = Oude of eerste Testament
PKN = Protestantse Kerk Nederland
RKK = Rooms Katholieke Kerk
SV = Staten Vertaling
TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim
vC =  voor Christus