Luc 13: 1 - 9


In het kort
Dit gedeelte vinden we niet bij de andere evangelisten, maar alleen bij Lucas. Het is een onderdeel van de hoofdstukken die Jezus’ reis van Galilea naar Jeruzalem beschrijven. Waar en wanneer het zich afspeelt, valt niet meer vast te stellen. De vraag die aan de orde komt is van alle tijden: staat het ongeluk dat mensen treft in verband met hun zonden? Jezus buigt de vraag om tot een vermaning om zich te bekeren. Wat daaronder is te verstaan maakt de daarop volgende gelijkenis van de vijgeboom duidelijk: vrucht dragen. Opvallend is de rol van de knecht die het voor de vijgenboom opneemt en de wijngaardenier op andere gedachten (ook een soort bekering) probeert te brengen.

Luc 13: 1 - 3 (niet bij Mc en Mat)
Er waren op dat moment ook enkele mensen aanwezig die Hem vertelden over de Galileeërs van wie Pilatus het bloed vermengd had met dat van hun offerdieren. 2 Hij zei tegen hen: ‘Denken jullie dat die Galileeërs grotere zondaars waren dan alle andere Galileeërs, omdat ze dat lot ondergaan hebben? 3 Zeker niet, zeg Ik jullie, maar als jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal op dezelfde wijze omkomen. (NBV21)

(1) Een vergelijkbaar voorval (en ook het volgende) vinden we met behoorlijke afwijkingen terug bij Flavius Josephus of andere geschiedschrijvers.1 Voor een goed begrip van de tekst en het inhoudelijke vraagstuk (de waarom vraag) maakt het niet uit of het zus of zo is gegaan. We blijven bij het verhaal zoals Lucas het vertelt. Mannen uit Galilea zijn naar de tempel in Jeruzalem gegaan om een offer te brengen. Ze zijn met iets goed bezig, Maar kennelijk ging dat met rumoer, protest of een oproer gepaard en de stadhouder Pilatus liet de tempelpolitie, zijn soldaten2 op bloedige wijze de orde herstellen. Dat hadden de pelgrims toch niet verdiend? Hoe kon dit gebeuren?

(2) De mensen bij Jezus - ook afkomstig uit Galilea en als pelgrims op weg naar die gevaarlijke plek, de tempel in Jeruzalem - praten daar met Jezus over. Hij maakt daaruit op dat ze zich af vragen of die Galileeërs dit3 vanwege hun zonden verdiend hebben.
De vraag van Jezus luidt letterlijk: Menen4 jullie dat die Galileeërs zondaars waren boven alle andere Galilieeërs, omdat ze dit ondergaan hebben? De vraag verraadt dat deze mensen

  • zichzelf vleien: ze zien zichzelf niet als zondaren, met als keerzijde:
  • graag oordelen (menen jullie – Gr dokeite) over anderen
  • God willen rechtvaardigen: dat Hij dit liet gebeuren is omdat de slachtoffers dat verdienden.

(3) Het antwoord geeft Jezus zelf: Nee zeg ik jullie... Hij spreekt de gedachtengang van zijn medereizigers nadrukkelijk tegen. Ook die moeten zich bekeren (Gr metanoeoo) van hun zonden en wel allereerst van de zonde die ze zojuist bedreven hadden: het oordelen over zichzelf, anderen en God.

Tenzij ze zich bekeren, zullen ze op dezelfde wijze omkomen/vergaan (Gr apollumi). Bedoelt Jezus dat jou - eenmaal bekeerd - geen onheil zal treffen? Dat kan niet de bedoeling zijn, want dat klopt duidelijk niet, zie Jezus'lijden en sterven en de martelaren van de kerkgeschiedenis. Jezus bedoelt dat wie zich niet bekeert, in dezelfde status van zondaar (of schuldig vs 4) zal eindigen als de offeraars uit Galilea (of de achttien bij de toren van Siloam vs 4).

Luc 13: 4 – 5 (niet bij Mc en Mat)
Of die achttien die stierven doordat de Siloamtoren op hen viel – denken jullie dat zij schuldiger waren dan alle andere mensen die in Jeruzalem wonen? 5 Zeker niet, zeg Ik jullie, maar als jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal net zo sterven als zij.’ (NBV21)

(4) Jezus voegt er een vergelijkbaar voorval aan toe. Nu niet over Galileeërs, maar over mensen die in of bij Jeruzalem wonen: Judeeërs. Zo is heel Israël in dit gesprekje vertegenwoordigd.
Achttien van hen kwamen om toen een toren instortte bij Siloam. Daarmee is het ondergrondse kanaal (2 Kon 20: 20) dat koning Hizkia liet maken bedoeld. Het kanaal was deels versterkt (Neh 3: 15) en liep uit op een bovengrondse vijver of badhuis (Joh 9: 7). Het is goed voorstelbaar dat daar bij werkzaamheden een ongeluk gebeurde. De slachtoffers waren dus net als Galileeërs goed bezig en dan gebeurt er zoiets erg. Het antwoord dat Jezus geeft is bijna letterlijk als dat in vs 3.5

Daarop volgt een gelijkenis. Het verband met het voorgaande is gelegen in de motieven

  • ondergang (hier: omhakken)
  • bekering (hier: vrucht dragen) en
  • Israël, nl Galileeërs en Judeeërs (hier gesymboliseerd door vijgenboom en wijngaard6

Luc 13: 6 - 9 (niet bij Mc en Mat)
Hij vertelde hun deze gelijkenis: ‘Iemand had een vijgenboom in zijn wijngaard geplant en ging kijken of de boom vrucht droeg, maar hij vond geen vijgen. 7 Hij zei tegen de wijngaardenier: “Al drie jaar kom ik kijken of die vijgenboom vrucht draagt, maar tevergeefs. Hak hem maar om, want hij put alleen maar de grond uit.” 8 Maar de wijngaardenier zei: “Heer, laat hem ook dit jaar nog met rust, tot ik de grond eromheen heb omgespit en hem mest heb gegeven. 9 Misschien zal hij dan het komende jaar vrucht dragen, en zo niet, dan kunt u hem alsnog omhakken.”’(NBV21)

De gelijkenis begint met een herkenbaar voorval. Een vijgeboom in een wijngaard. De eigenaar of heer (vers 8) van de wijngaard is komen zoeken7 naar vruchten, maar vindt er geen. Al drie jaar gaat dat zo. Nu is de maat vol. Dat is de symbolische betekenis van drie. De vijgenboom moet omgekapt, want die heeft geen nut, neemt alleen maar ruimte in. Het ‘put alleen maar de grond uit’ staat er niet. De NBV21 vult hier te veel in.

De wijngaardenier waagt het de Heer tegen te spreken en neemt het voor de vijgenboom op. Hij zal er alles aan doen om die vijgenboom weer vrucht te laten dragen: de grond omspitten en er mest bij doen. Zo geeft hij de vijgenboom een laatste kans: misschien volgend jaar wel vijgen, en anders alsnog omhakken.

Interpretatie
In deze gelijkenis legt Jezus zijn eigen rol uit. Zoals de wijngaardenier in dienst is van de eigenaar en het opneemt voor de vijgenboom, zo is Jezus in dienst van God en springt voor zijn volk Israël in de bres. Hij zal er alles aan doen om het volk tot omkeer te bewegen, zodat het vrucht gaat dragen.8

Voor Lucas en zijn lezers heeft deze gelijkenis een bijzondere klank. Het Joodse volk in meerderheid wilde Jezus niet. Hij vond net als de profeten6 vòòr hem geen gehoor: geen bekering, geen vruchten. Men vond hem irritant en bedreigend, zodat hij uit de weg werd geruimd. Hem overkomt wat hij de vijgenboom wilde besparen. De gelijkenis is een voorspel op kruisiging en de verzoening in Jezus' naam.

Toen Jeruzalems tempel in het jaar 70 werd verwoest lag het voor de hand aan het ‘omhakken’ van vs 7 en 9 en het ‘evenzo omkomen’ van vs 3 en 5 te denken. Maar dan maken wij vandaag dezelfde fout als ooit de vragenstellers in vers 1. Jezus zelf heeft een rechtlijnig verband tussen onheil, straf van God en zondig gedrag resoluut afgewezen. In plaats daarvan waarschuwt hij over de eeuwen heen ons vandaag: als jullie zo denken ipv je te bekeren en vrucht te dragen, zul je allemaal op dezelfde wijze omkomen.

Gespreksvragen
*
Hoe ga je met de waarom-vragen om?
* Is het nodig om God te rechtvaardigen (= met een goed 'daarom' gelijk geven)
* Roddelen is de keerzijde van jezelf verheffen. Is dat ook zo als het alleen maar roddelen is en het opscheppen achterwege blijft?
* Zeg je wel eens bij jezelf 'alle mensen zijn zondaars, maar wij niet zo erg als zij'?
* Draag je als mens wel vrucht? Wat dan bv?
* Of neem je alleen maar plek in, zonder vrucht te dragen? Hoe is dat zo gekomen? Hoe kun je daar verandering in brengen?
* Leef je misschien ten koste van anderen, de levende natuur, het milieu? (als iedereen op de wereld dezelfde welvaart zou krijgen als de gemiddelde Nederlander, dan zijn er vier planeten aarde nodig...)



-----
1 Josefus vermeldt een vergelijkbaar voorval bij de berg Gerizim, maar dat gebeurde in de jaren na Jezus. Overigens: daar zouden Galillese mannen vast niet offeren, want de berg Gerizim ligt in het door hen verfoeide Samaria. Bij Josefus lezen we ook over een opstand in Jeruzalem in de tijd van Jezus.
2 gelegerd in de burcht Antonia, gebouwd tegen de tempel aan.
3 Het woordje ‘lot’ staat er niet in het Grieks, we moeten niet doen of er een onafwendbaar noodlot is dat in de sterren staat geschreven.
4 Menen is sterker dan zomaar denken, een gedachte hebben. Menen is een mening hebben, je hebt er goed over nagedacht
5 Schuldenaar ipv zondaar en net zo ipv evenzo.
6 Jes 5: 1 – 7; Hos 9: 10; Micha 7:1 en Jer 8: 13
7 Zoeken is veel sterker dan eens even kijkje nemen. Het zoeken van de heer is vol verwachting om te kunnen oogsten, verontrusting (nog eens goed kijken), hopen (nu al drie jaar) en tenslotte teleurstelling (weer niets)
8 We zouden ook allerlei andere dingen bij deze gelijkenis kunnen bedenken, bv

  • dat de vruchtenloze vijgenboom water en voedingsstoffen aan de bodem onttrekt ten koste van de wijnstruiken die wel vrucht dragen en nog veel meer druiven zou kunnen voortbrengen als de vijgenboom er niet zou staan.
  • dat de vijgenboom te verexcuseren valt, omdat de grond te weinig voeding bevat.

Maar deze punten gaan aan de strekking van de gelijkenis voorbij.

 

 

 

 

terug

Afkortingen

Bijbelboeken > Register kolom 2
adhv = aan de hand van
Afb = Afbeelding
BGT = Bijbel in Gewone Taal
BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT)
CGK = Christelijk Gereformeerde Kerk
DL = Dordtse Leerregels
GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland)
Gr = Grieks
HCat = Heidelbergse Catechismus
Hebr = Hebreeuws
HTB = Het Boek
HSV = Herziene  Staten Vertaling
Lat = Latijn
LXX = Septuaginta (Griekse Vertaling vh OT; 250 - 50 vC)
LV14 = Leidse Vertaling 1914
M = Meditatie (bv 1 Kor 13 M = Meditatie over 1 Kor 13)
NA - Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT)
NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004)
NBG = Nederlands Bijbel Genootschap
NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951)
NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021)
nC = na Christus
NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis
NT = Nieuwe of tweede Testament
OT = Oude of eerste Testament
PKN = Protestantse Kerk Nederland
Pr = Preek (Ps 84 Pr = Preek over Psalm 84)
RKK = Rooms Katholieke Kerk
SV = Staten Vertaling
TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim
v = volgende vers (bv Ps 1: 1v betekent Ps 1: 1 - 2)
vv = volgende  verzen (bv Ps 1: 1vv betekent Ps 1: 1 - 3)
vC =  voor Christus