Kuitert


Inleiding
Een van de bekendste theologen in Nederland is Harry Kuitert (1924 – 2017), die van 1967 - 1989 aan de VU het vak ethiek en inleiding in de dogmatiek verzorgde. Liever had hij dogmatiek gegeven als opvolger van prof Berkouwer bij wie hij gepromoveerd was (1962). Maar de toenmalige synode wilde hem niet op die positie: hij zorgde voor teveel onrust in de GKN met zijn principiële vragen. Eenmaal met pensioen zou hij het ene na het andere dogmatische boek publiceren.
In zijn denken over het geloof maakt hij een hele ontwikkeling door die Rick Benjamins helder samenvat in hoofdstuk 3 van zijn boek ‘Boven is onder ons’ (p. 37 – 61). Daaruit het volgende over openbaring, God en geloven.

Openbaring
Bekend is Kuiterts uitspraak: ‘Alle spreken over boven komt van beneden, ook het spreken dat beweert van boven te komen.’ Voor velen is dat inmiddels een open deur, maar in de GKN van de vorige eeuw was dat revolutionair. Daar was men het wel met hem eens als het over gewone menselijke sprekers en schrijvers ging. Maar voor de Bijbel wilde men een uitzondering maken. Die gold als het geopenbaarde woord van God. In Kuiterts visie is zo'n uitzonderingspositie voor de Bijbel niet mogelijk.  De  Bijbelse verhalen, de woorden van Mozes, Elia, David, Jezus en Paulus, het zijn woorden van mensen, ook al zijn het profeten, dichters, apostelen die beweren dat ze namens God spreken. Want hoe zouden wij ooit kunnen vaststellen dat die claim terecht is? Kunnen zij zich niet vergissen? Hoe weten we dat ze zich niet op de hoogste instantie beroepen alleen maar om hun woorden maximaal gezag mee te geven?

In de kerk bestaan allerlei theorieën over Gods openbaring en de inspiratie van de Bijbel om haar gezag maar veilig te stellen. Maar ook die opvattingen zijn in mensen opgekomen, komen van beneden, en kunnen de hoge positie van de Bijbel als Gods woord niet legitimeren.

Kuitert is er z’n hele leven bij gebleven: alle spreken en schrijven over God en geloof komt op uit mensen. Of ze het inderdaad over en tot God hebben, is geen zeker weten, maar een geloof.

Met deze opstelling staat Kuitert ook vierkant tegenover openbaringstheologen als Karl Barth. Volgens Kuitert ziet Barth zijn eigen opvattingen aan voor gedachten die door God geopenbaard zijn. Barths leer van God is geen kennis van God, maar een constructie, het werk van Barths verbeelding.

God en geloven
In de loop van zijn leven stelt Kuitert zijn idee over God meermalen bij. Als predikant in Scharendijke (1950 – 1955) maakt hij de watersnoodramp 1953 mee. Hij duidt die traditioneel als Gods werk want God, de Schepper, is de macht en wil achter al wat gebeurt, die ons kan maken en breken (Benjamins, p 41). Het geloof, de geloofsleer noemt hij een zoekontwerp, een soort profielschets van God om Hem te kunnen vinden en ervaren. Als die ervaring uitblijft, moet het zoekontwerp bijgesteld worden, of het zal afsterven bij gebrek aan bevestiging.

In zijn ‘Het algemeen betwijfeld christelijk geloof’ (1992) stelt Kuitert dat er ook kwaad van God kan komen, mensen hoeven niet alles van God goed te praten (theodicee). Is deze goddelijke macht dan wel te vertrouwen? Ja, zegt Kuitert, en wijst dan op Jezus, in wie God aan mensen verzoening biedt en de relatie, die door zonde en schuld was gebroken, weer herstelt.

In ‘Over religie’ (2000) gaat Kuitert een stap verder. God is niet langer macht en wil achter de werkelijkheid, maar de macht van de werkelijkheid (Benjamins, p 48). Die macht stellen we ons persoonachtig voor (ogen die zien, oren die horen, een wil die zich laat gelden enz). We spreken in menselijke beelden over God, hoe zouden we anders? Maar niemand weet of de metaforen God werkelijk raken. Toch spreken mensen zo over God vanwege de oerervaring, dat we niet in onze eigen handen zijn (Benjamins, p. 49). omdat we het gevoel hebben dat iets van de andere kant, van buiten de werkelijkheid ons aangrijpt. We ervaren het leven als een macht die ons kan maken en breken. Maar in deze dubbelheid van heil en onheil kan die macht niet meer persoonachtig (in de zin van betrouwbaar, goed) gedacht en beleefd worden, want te grillig, te dubbelzinnig: God is de macht van de werkelijkheid, de Schepper die alles bepaalt en ons laat bestaan, maar ook kan beschadigen.(Benjamins, p 51)

Twee jaar later maakt Kuitert van de mens de schepper. De mens is het die met zijn creatieve vermogens (geest) de werkelijkheid benoemt, de chaos bedwingt, zin aan het leven verleent. Hij doet met zijn verbeelding wat God (volgens het geloof) altijd deed. Vandaar de titel van het boek waarin hij deze dingen uiteenzet: de mens is ‘voor een tijd een plaats van God.’ (2002)1 Tenminste, voor zover hij zich aangesproken voelt (oerwoord) door mensen die ons nodig hebben, en hij zich inzet voor de menselijkheid. Dat is het criterium om geesten en culturen te onderscheiden. (Benjamins, p 55)

Het geloof verandert nu ook: het is geen zoekontwerp meer om God te vinden, maar verbeelding van ervaringen. Godsdienstige teksten als bv de scheppingsverhalen, geven geen informatie over het ontstaan van de wereld, het is verbeelding van gevoelens die door de werkelijkheid zijn opgeroepen (Benjamins, p 53). Ook God is volgens Kuitert het product van verbeelding.

Evaluatie
De mens hoort volgens Kuitert een oerwoord uit de werkelijkheid opklinken. Maar een oerwoord en een hoorder zijn dingen die 'geest' veronderstellen. Woorden spreken en horen, dat kan toch niet zomaar uit de materiële werkelijkheid opkomen?

God en mens staan bij Kuitert lange tijd tegenover elkaar: God, de Schepper doet (maken en breken); de mens ondergaat en gelooft (bidt, verdraagt, gehoorzaamt). Tot in 2002 God plaats moet maken voor de scheppende mens. De verhouding God en mens is echter ook denkbaar als partnerschap, samenwerking: God die de harten van mensen steelt, hen in dienst neemt, door hen werkt. Die opvatting werken we op deze site uit.

Hoe we ook over openbaring denken, die is altijd onder woorden gebracht in menselijke taal. De schrijvers van de Bijbel hebben de beste woorden en uitdrukkingen gezocht om te zeggen wat ze wilden zeggen. Maw ze hebben hun verbeeldingskracht maximaal ingezet. Dat geldt ook van de woorden waarvan ze zeggen dat die door een engel, een visioen of een stem tot hen kwam. Maar daar hoef je niet als Kuitert de conclusie aan te verbinden, dat die vertellingen niet 'van buiten' komen. Je kunt het alleen nooit zeker weten.

Of de oorsprong van de Bijbelse verhalen in God ligt of in de verbeelding van mensen, het komt hoe dan ook aan op de goede lezing, uitleg en interpretatie van de Bijbelse teksten in relatie tot de menselijke ervaringen: het lief en leed van de lezers en hoorders. Alles draait om hermeneutiek.


-----
1
Titel is ontleend aan het gedicht Deïsme  van Gerrrit Achterberg.


interessant 
filmpje 20 minuten van omroep Zeeland: Kuitert over de watersnoodramp 1953
artikel
in Historiek: interview met Kuitert

 

 

 

terug

Afkortingen

Bijbelboeken > Register kolom 2
adhv = aan de hand van
Afb = Afbeelding
BGT = Bijbel in Gewone Taal
BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT)
CGK = Christelijk Gereformeerde Kerk
DL = Dordtse Leerregels
GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland)
Gr = Grieks
HCat = Heidelbergse Catechismus
Hebr = Hebreeuws
HTB = Het Boek
HSV = Herziene  Staten Vertaling
Lat = Latijn
LXX = Septuaginta (Griekse Vertaling vh OT; 250 - 50 vC)
LV14 = Leidse Vertaling 1914
M = Meditatie (bv 1 Kor 13 M = Meditatie over 1 Kor 13)
NA - Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT)
NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004)
NBG = Nederlands Bijbel Genootschap
NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951)
NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021)
nC = na Christus
NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis
NT = Nieuwe of tweede Testament
OT = Oude of eerste Testament
PKN = Protestantse Kerk Nederland
Pr = Preek (Ps 84 Pr = Preek over Psalm 84)
RKK = Rooms Katholieke Kerk
SV = Staten Vertaling
TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim
v = volgende vers (bv Ps 1: 1v betekent Ps 1: 1 - 2)
vv = volgende  verzen (bv Ps 1: 1vv betekent Ps 1: 1 - 3)
vC =  voor Christus