8 Herhalingen
Herhalingen1
De Bijbelse verhalen (en ook gedichten) kenmerken zich door herhalingen: dezelfde woorden en zinnen komen met kleine verschillen meer dan eens voor. In onze taal en cultuur staan herhalingen niet hoog aangeschreven. Het komt eentonig over. Op school leren we herhalingen te vermijden door synoniemen te gebruiken. Maar voor de Bijbelschrijvers was dat anders. In hun cultuur waren herhalingen gewenst. Door subtiele verschillen in de herhalingen aan te brengen kan de Bijbelschrijver juist allerlei nuanceringen aanbrengen. Herhalingen in de Bijbel zijn dus geen stijlfout en getuigen niet van taalarmoede; ze dienen een doeltreffende communicatie.
Woorden
In ons voorbeeldverhaal Gen 37 vallen de vele woorden2 op die ‘met het leven benemen’ hebben te maken. Ze brengen de vele aspecten van iemand doden onder de aandacht van de lezer. Het heet:
- doden (18), dat is zakelijk, neutraal en correct
- vermoorden, waarin afkeuring doorklinkt (20 en 26),
- om het leven brengen3 (21), letterlijk; iemands ziel/adem/leven (nefesh) slaan
- bloed vergieten (22a): heel aanschouwelijk: een bloederige gebeuren
- de hand slaan aan (22b en 27); confronterend: doden gaat niet vanzelf, daar moeten mensen hun handen voor gebruiken.
Zinnen en zinsdelen (parallel)
Behalve herhaling van woorden dmv synoniemen kan de schrijver ook uitdrukkingen en zinnen met variaties laten terug laten komen. Dat zien we heel veel in de Bijbelse poëzie, bv Ps 1: 1 (NBG51)
- A Welzalig de man
- B die niet wandelt in de raad der goddelozen,
- C die niet staat op de weg der zondaars,
- D noch zit in de kring der spotters.
B, C en D heeft parallel aan elkaar drie keer dezelfde groep mensen op het oog (goddelozen // zondaars // spotters). Over hen zegt de dichter min of meer hetzelfde.4
De Bijbelschrijver kan er ook voor kiezen zinnen en zinsdelen letterlijk of bijna letterlijk te herhalen.
In Gen 1 vinden we bv telkens het refrein ‘God zag dat het goed was. Het werd avond, het werd morgen. De zoveelste dag.’ (ook een voorbeeld van parallellisme)
Zinnen en zinsdelen (concentrisch)
In ons voorbeeldverhaal gaat om vers 20 en 33 waar (door een roofdier is hij verslonden). Het is een belangrijk element in de structuur van het verhaal, die nu niet parallel maar concentrisch is opgebouwd rondom de as in vers 26v
- A 18-20 complot van de broers: Jozef doden
een wild dier heeft hem verscheurd- B 21-22 rede van Ruben: in de put
- C 23-24 broers gooien Jozef in de put
- D 25 een karavaan komt voorbij
- X 26-27 voorstel Juda: Jozef verkopen
- D* 28 de karavaan neemt Jozef mee
- C* 29 de put is leeg, Ruben rouwt
- B* 30 en spreekt tot zijn broers
- A* 31-33 Jakob misleid met kleed
een wild dier heeft hem verscheurd5
In het Hebreeuws staat er twee keer letterlijk hetzelfde, maar ondanks de woordelijke overeenkomst, betekenen die woorden in de mond van de broers wat anders dan als vader Jacob het zegt: in vers 20 is het nog maar een voornemen, en het plan wordt later bijgesteld. In vers 30 trekt vader Jacob de logische conclusie, die echter onjuist is.
Deze voorbeelden maken duidelijk dat het erop aankomt, bij alle overeenkomsten, goed te letten op de verschillen. Die zijn er vrijwel altijd.
-----
1 Fokkelman, Vertelkunst, p 115 - 125
2 Opmerkelijk: niet het doodslaan (ratsach) van het zesde gebod ‘gij zult niet doodslaan’
3 NBV21 vertaalt met ombrengen
4 Het belangrijkste verschil is dat er van B via C naar D een climax zichtbaar wordt: van wandelen, naar staan naar zitten geeft aan dat het onschuldig begint, maar helemaal misgaat: op het laatst ben je thuis bij de mensen die van God en gebod niets willen weten.
Afkortingen
Afkortingen Bijbelboeken > Register kolom 2adhv = aan de hand van
Afb = Afbeelding
BGT = Bijbel in Gewone Taal
BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT)
DL = Dordtse Leerregels
GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland)
HCat = Heidelbergse Catechismus
HTB = Het Boek
HSV = Herziene Staten Vertaling
LXX = Septuaginta (Griekse Vertaling vh OT; 250 - 50 vC)
LV14 = Leidse Vertaling 1914
NA - Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT)
NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004)
NBG = Nederlands Bijbel Genootschap
NBG51 = Vertaling van 1951
NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van 2021
nC = na Christus
NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis
NT = Nieuwe of tweede Testament
OT = Oude of eerste Testament
PKN = Protestantse Kerk Nederland
RKK = Rooms Katholieke Kerk
SV = Staten Vertaling
TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim
vC = voor Christus