Deut 32: 11 en Ex 19: 4

 

Intro
Die mij droeg op adelaarsvleugels / die mij hebt geworpen in de ruimte, / en als ik krijsend viel, mij ondervangen / met uw wieken en weer opgegooid, / totdat ik vliegen kon op eigen kracht.
Dit zijn woorden uit een lied van Huub Oosterhuis (Verzameld Liedboek 238) dat zingt van een arend, die zijn jong op zijn vleugels zet en ermee wegvliegt. Daarvan spreekt de bijbel op twee plaatsen

  • Gij hebt gezien, wat Ik de Egyptenaren heb aangedaan, en dat Ik u op arendsvleugelen gedragen en tot Mij gebracht heb. (Ex 19: 4 NBG51)
  • Als een arend (nesjer), die zijn broedsel opwekt, over zijn jongen zweeft, zijn wieken uitspreidt, er een opneemt en draagt op zijn vlerken, zo heeft hem de Here alleen geleid... (Deut 32: 11-12 NBG51)

afb 37 Een havikarend (Aquila fasciata)    foto Petr Ganaj  - viaPexels

Arend/adelaar of gier?
Het Hebreeuwse woord nesjer ('verscheurder?') kan slaan op zowel een arend als een gier. Beide soorten komen voor in Israël. Het OT heeft voor allerlei soorten vogels een eigen naam, maar vond het kennelijk niet nodig om deze twee te onderscheiden. Dat is in het NT ook zo. Het Griekse 'aetos' kan zowel arend (Opb 4: 7); 8: 13 en 12: 14) als gier (Mat 24: 28 en Luc 17: 37) betekenen. Beide zijn imposante vogels die zwevend hoog in de lucht op elkaar lijken. Het meest opvallende verschil betreft kop en hals: die is itt de arend bij de gier kaal. Dat staat in verband met een ander verschil: de arend jaagt op levend gedierte, de gier is een aaseter: een kale kop en hals zijn eenvoudiger schoon te maken dan één met veren.

Kenmerkend
  • Met hun enorme vleugels (spanwijdte 2,5 - 3 meter) maken ze optimaal gebruik van thermiek, zonder veel kracht bereiken ze grote hoogten.
    Dat heeft Jesaja (40: 31) ook gezien als een gelijkenis voor wat er mogelijk wordt als God in je leven komt.
  • In de hoge bergen hebben ze hun nest: onbereikbaar voor roofdieren, dus veilig. (Job 39: 30).
    Dat motief vinden we terug in Opb 12: 14 - de vrouw/kerk vlucht met arendsvleugelen naar een veilige plek.
    Voor Gods tegenstanders is er niet zo'n plek (Jer 49: 16).
  • Hoog in de lucht speuren ze met hun scherpe ogen de wijde omgeving af, op zoek naar voedsel
    Vgl Deut 28: 49 - van verre,
  • Beide zijn sterk genoeg om prooi of aas met hun klauwen vast te grijpen en er ermee weg te vliegen.
    Om die reden is de nesjer (Ez 17: 3 en 7) beeld voor de koning van Babel en Egypte.
    Ex 19: 4 en Deut 32: 11v zeggen dat de nesjer met zijn jong op de vleugels vliegt. (zie hieronder)
  • Indrukwekkend is de snelheid waarmee ze komen aangevlogen: er is geen ontsnappen mogelijk.
    Om die reden worden in de bijbel de vijandelijke buurvolken Assyrië en Babel met een nesjer vergeleken
    (Deut 28: 49; Hos 8: 1; Hab 1: 8; Jer 4: 13; 48: 40; 49: 22; Klg 4: 19).
    Maar als Job klaagt over de dagen die voorbij vliegen (Job 9, 26) noemt hij eveneens de nesjer.
    In het wegvliegen is de nesjer ook vlug. Dat weet de wijze die in Spr 23: 5 waarschuwt voor het vluchtige van geld en bezit.
    De weg van de adelaar in de lucht is voor de Spreukendichter een van de onbegrijpelijke dingen (Spr 30: 19).
    Daniël ziet een leeuw met adelaarsvleugels (Dan 7: 4), symbool van een sterk (leeuw) rijk dat zich snel (adelaar) uitbreidt.
    Saul en Jonathan waren snel als arenden (2 Sam 1: 23).
  • Een nesjer kan vele tientallen jaren oud worden. Als hij na de rui van een nieuw verenkleed is voorzien, ziet hij er weer goed uit.
    Dat klinkt door in Ps 103: 5 - zich vernieuwen als een arend. Hij heeft opvallend lange veren (Dan 4: 30).
  • De nesjer geldt als onrein (Lev 11: 13; Deut 14:12). Dit zijn overigens de enige teksten waar nesjer naast gier en vis- of zeearend voorkomt. Hier zal het dus arend betekenen.
  • In Spr 30: 17 is met nesjer waarschijnlijk de aaseter bedoeld, die met de kraai zich tegoed doet aan wie zijn ouders niet eert.
  • Bij Ezechiël is de nesjer naast leeuw, rund (of stier, os) en mens één van de vier gezichten van een goddelijk wezen dat de profeet in zijn visioen ziet. (Ez 1: 10; In 10: 14 ipv stier cherub).
    Die vier vinden we terug in Opb 4: 7 en nog weer later in de christelijke traditie. Engel, leeuw, stier en arend symboliseren achtereenvolgens de evangelisten Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes.
Over smaak valt niet te twisten
Wij vertalen nesjer liever met arend dan met gier. Dat zegt meer over onze smaak, dan dat het vanuit de teksten is te verdedigen. Die laten het meestal in het midden zoals we hierboven gezien hebben. De ene vertaling is niet beter of slechter dan de andere.

Deut 32: 11v
De vergelijking met een arend maakt het mogelijk allerlei over Gods liefde en zorg naar voren te brengen
Hoe God over ons waakt en nabij is: als een arend zwevend boven zijn nest .
Hoe Hij alles ziet: een arend heeft scherpe ogen.
Hoe Hij - als het moet, ons alles uit handen neemt en draagt: als een arend een jong op zijn vleugels
Hoe Hij in Jezus onder ons, onbeholpen fladderend en vallend, dook en opving op zijn vleugels en draagt en weer omhoog brengt. Om ons te redden van de dood en ons het leven te brengen.

Problemen
Dat is allemaal mooi en waar en goed om te geloven. Er zijn echter een paar problemen:
1) Een arend draagt zijn jongen niet op zijn vleugels. De vogel zou niet kunnen vliegen met een jong op zijn vleugels. Niet om het gewicht, hij vliegt wel met zwaardere prooien in zijn klauwen, maar omdat hij dan zijn vleugelspieren niet goed kan gebruiken. Het jong moet zich immers met zijn klauwen vasthouden aan de veren en de vleugels, anders zou het er van afwaaien. Hetzelfde geldt voor de gier. Er zijn dan ook geen foto's van een arend met een jong op zijn vleugels. De enige foto die in dit verband wel eens wordt vertoond is die van kraaiachtige die op een vliegende arend lijkt te zitten, maar bij nader inzien die probeert weg te jagen.

2) Sommige uitleggers maken het nog bonter. Zij weten te vertellen dat de jonge arend het zelf niet aandurft voor het eerst te gaan vliegen: de steile diepte op de rand van het nest schrikt af. Om ze over dat moeilijke punt heen te helpen zou de (moeder?)arend haar jong uit het nest werken. Nu valt het al fladderend naar beneden. Als het fout dreigt te gaan, duikt de (vader?)arend onder zijn vallende jong, vangt het op en draagt het weer naar omhoog. Dit herhaalt zich net zo vaak tot het jong vliegen kan en op zijn vleugels vertrouwt. Echter: de getuigenissen over adelaars die hun jongen onder door duikend opvangen zijn twijfelachtig2 en er zijn geen filmpjes van.

Hoe dan ook: dit zou dan een beeld zijn, van hoe God met mensen omgaat: Hij pampert ons niet als kleine kinderen. Hij wil dat we volwassen mensen worden met vrijheid en verantwoordelijkheid met alle risico's van dien. Maar als het fout dreigt te gaan, grijpt Hij in. Anderen uitleggers betrekken dit meer geestelijk op het geloof: als mens word je nooit die model gelovige die je zou moeten zijn. Maar zelfs als alles mislukt komt het goed.

3) Hoe mooi dit ook klinkt, het is niet de geloofservaring dat Gods kinderen niet 'te pletter vallen'. 
  • Lichamelijk: Als de legers van Babel Juda en Jeruzalem innemen, komen er heel wat mensen om, vele anderen werden gedeporteerd om in den vreemde te sterven. Lees dan eens wat Jeremia in het boek Klaagliederen schrijft3. Jezus zelf sprak van mussen die wel te pletter vallen, zij het niet buiten de Vader om (Mat 10: 31). Jesaja weet al dat God zelf in nood is als zijn volk in nood is (Jes 63: 9). 
  • Psychisch: voor wie menen dat het om het opgevangen en gedragen worden in het geloof gaat: ook daarin raken mensen soms zo teleurgesteld dat ze het geloof aan de kant doen of erger.
Er zijn trouwens wel vogels die hun jongen tussen hun vleugels vervoeren. Dat zijn echter zwanen en andere watervogels Die nemen hun jongen op hun rug mee, zwemmend over het water; niet om te vliegen. De fuut neemt de jongen zelfs mee onder water om een eindje verder weer boven water te komen.  Er is één soort die enigszins doet wat Deut 32: 11 voorstelt. Dat is de kleine fuutkoet uit Zuid Amerika. Het mannetje van deze vogels heeft aan elke vleugel een buideltje waarin twee jongen kunnen. Hij kan dus met vier jongen tegelijk vliegen, maar alleen als ze nog heel klein zijn.  (Met dank aan J. Oosterhuis, Vogels met een verhaal p. 160v)

Anders vertalen?
Zou het dan kunnen dat we Deut 32: 11 anders moeten vertalen? Dat is wel mogelijk, door nl de tweede helft van die lange zin van onderwerp te wisselen. De eerste helft gaat dan over een arend; de tweede helft vullen we dan ipv hij (de arend) Hij (Jahweh) in. We halen dus het onderwerp van vers 12 naar voren.
Deze wisseling van subject is om een andere reden zelfs noodzakelijk, Het is nl zo dat in dit vers ook het object verandert: in de eerste helft (11a) gaat het om een meervoud (de jongen); maar in de tweede helft (11b) is het een enkelvoud. Dan kan het niet meer op de jonge vogels slaan, maar alleen nog maar op het volk Israël, waarvan in het voorgaande (Deut 32: 8 - 10) ook al sprake was. Dan komen we met de NBV21 uit op:
Zoals een arend zijn nest beschermt, en boven zijn jongen zweeft,
zo spreidde Hij (de HEER) zijn vleugels uit, en droeg het (zijn volk) op zijn wieken
'.
Dan klopt het helemaal bij wat we van de nesjer weten. En het past ook bij wat Israël op een andere plaats van God gelooft:
gij hebt gezien, wat Ik de Egyptenaren heb aangedaan, en dat Ik u op arendsvleugelen gedragen en tot Mij gebracht heb. (Ex 19: 4 NBG)

Religieuze ervaring
Hoe Israël ooit bij deze vergelijking is gekomen, als er in het echt geen voorbeelden zijn van arend of gier die hun jong op de vleugels dragen? Het antwoord geven de teksten zelf:
  • Ex 19 verbindt het met hoe God zijn volk bevrijdde uit Egypte en het 'tot Mij' heeft gebracht dwz bij de berg Sinai waar Hij zijn verbond sloot met Israël.
  • Deut 32 zegt in het voorafgaande vers dat God zijn volk als een hulpeloze vondeling in de woestijn aantrof en zich erover ontfermde
Kortom: men was enorm onder de indruk van het optreden van Jahweh die de legers van Egypte ten onder liet gaan in de Rietzee en zijn volk heeft beschermd en over Israël waakt. Bij dat verscheuren (van de legers) en het waken en beschermen past de vergelijking met een arend heel goed. Dan wil men ook die andere dingen - de tocht van Egypte naar de berg Sinaï en het beloofde land - in dat beeld vatten. En met dichterlijke vrijheid zegt men dan, dat het volk door diezelfde God gedragen werd - al past dat dragen beter bij een ander beeld, nl van een vader die zijn kind optilt: Deut 1: 30v.

De conclusie die W. Sterrenburg  in haar masterscriptie 2013 p. 93) trekt luidt: "Deut. 32:10-12 laat dus geen God zien die Zijn volk ‘vlieglessen’ geeft om een zelfstandig leven te leiden. Het tegendeel is waar. Waar volgens de klassieke uitleg van de tekst Israël het uiteindelijk zelf zal moeten doen en het ideale beeld is dat zij de ondersteuning van hun God niet meer nodig zullen hebben – hoewel God hen op zal vangen wanneer dat wel nodig is – spreekt de tekst juist van Gods voortdurende bescherming (v. 10, 11a) en leiding (v. 11b, 12). Israël hoeft het niet alleen te doen, er is een God die hen beschermt en draagt."


Gespreksvragen:
* Welke onderdelen van de adelaars-beeldspraak (zie bij kenmerkend) vind jij vooral geschikt om iets over God te zeggen? Waarom?
* In hoeverre vind je de beeldspraak van een adelaar passend bij je persoonlijke geloofsbeleving? Waarom?



-----
Aantekeningen
1 Bv Arie van der  Veer of  De heraut, 1894:
2 Bv Fieggen (p. 75 en 84)
3 Rachel weigert zich te laten troosten zegt de profeet (Jer 31: 15) en hij krijgt van God de boodschap dat er aan de ballingschap een einde komt (Jer 31: 16v). Maar is dat een troost? Zijn de slachtoffers dan geen slachtoffers meer?
* In de kanttekeningen van de SV deze toelichting:  D. sijne nest-kieckens, ofte, jongskens met eenich geluyt wacker maeckt, om haer te verstaen te geven, dat hyse aen ’t vliegen wil brengen.
 
terug

Afkortingen


van de Bijbelboeken > Register (kolom 1)

adhv = aan de hand van
Afb = Afbeelding
BGT = Bijbel in Gewone Taal
BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT)
bv = bij voorbeeld
CGK = Christelijk Gereformeerde Kerk
DL = Dordtse Leerregels
dwz = dat wil zeggen
eva = en vele anderen
GNB - Groot Nieuws Bijbel
GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland)
Gr = Grieks
HCat = Heidelbergse Catechismus
Hebr = Hebreeuws
HSV = Herziene  Staten Vertaling
HTB = Het Boek
ID = Intelligent Design
itt = in tegenstelling tot
Lat = Latijn
LuV = Lutherse Vertaling
LV14 = Leidse Vertaling 1914
LXX = Septuaginta (Grieks OT; 250 - 50 vC)
M = Meditatie (bv Mc 1:1M = Meditatie over Mc 1: 1)
NA = Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT)
NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004)
NBG = Nederlands Bijbel Genootschap
NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951)
NBV = Nieuwe Bijbel Vertaling (2004)
NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021)
nC = na Christus
NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis
NT = Nieuwe of tweede Testament
OT = Oude of eerste Testament
PKN = Protestantse Kerk Nederland
PM = Post Modernisme
Pr = Preek (bv Ps 84Pr = Preek over Psalm 84)
Q = Quelle, bron van uitspraken van Jezus
RKK = Rooms Katholieke Kerk
SV = Staten Vertaling
TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim
v = volgende vers (bv Ps 1: 1v = Ps 1: 1 - 2)
vC =  voor Christus
vd = van de
vv = volgende verzen (bv Ps 1: 1vv = Ps 1: 1 - 3)

WV = Willibrord Vertaling
X = Chiasme (kruisstelling)
> = zie (bv > 2 betekent zie bij punt 2)
// = synoniem parallellisme
<> = antithetisch parallellisme

 

 

×