Pasen en Pinksteren


Pasen
De Paasdatum staat niet vast, maar wordt elk jaar opnieuw bepaald op de zondag na de eerste volle maan in het voorjaar.
Het feest van de Opstanding wordt al in de Paasnacht, als onderdeel van het zgn paastriduum (Witte Donderdag, Goede Vrijdag, Stille Zaterdag) gevierd. Maar natuurlijk ook op de daarop aansluitende zondag. En zelfs de hele week die dan volgt: de acht dagen van Pasen. Op de zondag na Pasen wordt het min of meer afgesloten met ‘Beloken Pasen’. Zo lijkt deze week van Pasen tot Beloken Pasen op de acht dagen van het Joodse Pesach + het feest van de Ongezuurde Broden.

De kleur van Pasen is wit: symbool van licht en zuiverheid, het nieuwe begin.

Op de Paaszondag is er uiteraard een feestelijke dienst waarin de Opstanding van Jezus uit het rijk van de dood wordt gevierd. Het gaat om iets wat eigenlijk niet te vatten is. In de prediking moet het onmogelijke van het wonder vooral niet weg verklaard worden. Beter is het om woorden te zoeken die uitdrukking geven aan de gevoelens van verbazing, vreugde, opluchting, ontzag, dankbaarheid enz die bij de ontdekking van het lege graf, de boodschap van de engelen en de verschijning van de Levende Heer horen. In liederen, muziek en gebeden kunnen deze gevoelens ook gestimuleerd worden en uitdrukking vinden.

Bijzondere momenten

  • het binnendragen van de nieuwe Paaskaars bij het begin van de dienst.
  • gemeente en voorganger begroeten elkaar met 'de Heer is opgestaan' - 'de Heer is waarlijk opgestaan'.
  • in sommige gemeenten is dit de zondag waarop catechisanten belijdenis van het geloof doen.

De lezingen zijn uiteraard de slothoofdstukken van de vier evangeliën: Mc 16: 1- 8 of Mat 28 of Luc 24 of Joh 20.

Paastijd
Met Pasen begint de tweede helft van de Paaskring: de zeven zondagen van Pasen tot en met Pinksteren. Het zijn de vreugdeweken van Pasen, ook wel de paastijd genoemd. Op de kerkelijke leesroosters staan vooral lezingen uit het evangelie  naar Johannes: behalve over de verschijningen van de Opgestane Heer (Joh 20 en 21) ook gedeelten uit de zgn afscheidsgesprekken (Joh 14  - 17) waarin Christus zijn  leerlingen voorbereidt op de tijd dat hij niet meer bij hen zal zijn, maar de Geest hen zal leiden.

De kleur is wit, behalve op Pinksteren: rood.
Wit staat symbool voor licht, zuiverheid, het nieuwe leven.
Rood symboliseert bloed (martelaren, tweede kerstdag); maar ook vuur, enthousiasme (Pinksteren)
 

  1. Quasi modo geniti = als pasgeboren kinderen (naar 1 Pe 2).
    Ook wel beloken Pasen genoemd; dwz de zondag dat men Pasen beluikt of afsluit.
    Lezing: Joh 20: 19 - 29
  2. Misericordia Domini = barmhartigheid van de Heer (naar Ps 33: 5v).
    Lezing: gedeelten uit Joh 21.
  3. Jubilate Deo = juicht voor God (naar Ps 66: 1v). 
    Lezing: gedeelten uit Joh 10
  4. Cantate = Zingt (naar Ps 98: 1)
    Lezing: gedeelten uit Joh 13, 14 of 15
  5. Rogate = bidt of vraagt (naar Joh 16: 26).
    Lezing  gedeelten uit Joh 14, 15 of 16

    40-ste dag: Viri Galilaei = Mannen uit Galilea (vgl Hnd 1: 11): Hemelvaart, ook wel Christus Koning-feest.
    Lezing: Hnd 1: 1 - 11
     
  6. Exaudi = Verhoor toch (naar Ps 27: 7vv).
    Lezing: Joh 17 of 14
  7. Spiritus Domini = Geest van de Heer; ook wel Pinksteren = de 50-ste dag ( als je de Paaszondag meetelt).
    Lezing: Hnd 2 , Joh 14: 23 - 29 of Joh 20: 19 – 23.

Pinksteren
Het is aan de evangelist Lucas (Luc 24: 49 - 51.  en Hnd 1: 3 en  Hnd 2: 1 - 4) te danken dat wij Pasen en Pinksteren vieren met een tussentijd van zeven weken. Hij is de enige schrijver die dat zo heeft1.

  • Paulus laat zich er niet over uit wanneer de Geest gekomen is. Geest en Christus zijn bij hem min of meer synoniem.
  • Johannes laat Pasen en Pinksteren op één en dezelfde dag vallen: op de dag van de Opstanding blaast Jezus op zijn leerlingen, zegt daarbij 'ontvangt de heilige Geest' (Joh 20: 21  - 23).

De opzet van Lucas is niet uit de lucht gegrepen, maar geleend van de Joodse traditie die 7 weken na Pesach het zgn Wekenfeest (Sjawoe'ot) heeft.

  • Op Joods Pasen viert men de bevrijding uit Egypte, ook is het van oudsher een oogstfeest (gerst), de feestrol is Hooglied: de liefde van een jongen en een meisje wordt opgevat als een vergelijking van de liefde van God voor zijn volk.
  • Op Joods Pinksteren viert men de gave van de Tora aan Mozes op de Sinaï, dit is eveneens een oogstfeest (tarwe)2. De feestrol is heel toepasselijk het boekje Ruth, waarin voedsel en oogst een belangrijk thema zijn.

Die 7 weken tussen (kerkelijk) Pasen en  (kerkelijk) Pinksteren zijn niet zonder gevaar: het risico bestaat, dat we denken dat het om twee heel verschillende dingen gaat. Maar opstanding van de Heer en komst van zijn Geest liggen heel dicht bij elkaar. Bij Johannes en Paulus zijn ze onlosmakelijk verbonden. We kunnen hooguit onderscheiden, niet scheiden. Wie Pasen en Pinksteren los van elkaar maken, houden twee wonderlijke feesten over:

  • de Opstanding van Christus uit het dodenrijk is op zichzelf - zonder Geest - iets van slikken of stikken. Maar uitgelegd door de Geest klinkt er de muziek van eeuwig leven, toekomst, vergeving en verzoening.
  • de komst van de Geest - los van Christus - raakt gemakkelijk verward met allerlei vormen van enthousiasme en geestdrijverij. De Geest is echter gegeven om de betekenis van Pasen in zijn volle omvang te doen verstaan. De eerste Pinksterpreek gaat over Pasen (Hand 2 14vv).

We moeten Christus en de Geest bij elkaar houden. Pasen en Pinksteren leggen elkaar over en weer uit. Dat voorkomt dat Pasen een onbegrijpelijk mirakel wordt en dat Pinksteren eindigt in een ongezonde fixatie op geestelijke gaven (1 Kor 12 - 14).




---
1 Zoals hij ook de enige is die een hemelvaart van Jezus vertelt, nl op de dag van de opstanding(Luc 24) en na 40 dagen (Hnd 1)...
2 Exodus 34: 11 staat: 'Vier het Wekenfeest wanneer je de eerste opbrengst van de tarweoogst binnenhaalt...(NBV21)

terug

Afkortingen

Bijbelboeken > Register kolom 2
adhv = aan de hand van
Afb = Afbeelding
BGT = Bijbel in Gewone Taal
BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT)
DL = Dordtse Leerregels
GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland)
Gr = Grieks
HCat = Heidelbergse Catechismus
Hebr = Hebreeuws
HTB = Het Boek
HSV = Herziene  Staten Vertaling
Lat = Latijn
LXX = Septuaginta (Griekse Vertaling vh OT; 250 - 50 vC)
LV14 = Leidse Vertaling 1914
NA - Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT)
NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004)
NBG = Nederlands Bijbel Genootschap
NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951)
NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021)
nC = na Christus
NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis
NT = Nieuwe of tweede Testament
OT = Oude of eerste Testament
PKN = Protestantse Kerk Nederland
RKK = Rooms Katholieke Kerk
SV = Staten Vertaling
TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim
vC =  voor Christus