Religie - etymologie
Inleiding
Een klein onderzoekje naar de etymologische herkomst van deze woorden: wat is hun oorspronkelijke betekenis? Is er een oer-vorm van het woord religio? Zo ja, hoe is dat in de verschillende talen overgeleverd?
Wij gebruiken tegenwoordig de woorden godsdienst en religie als synoniemen door elkaar. Maar er is een tijd geweest, dat godsdienst sloeg op de kerkdienst. Zo is het nog in Duitsland: Der Gottesdienst = de kerkdienst, Die Religion = de godsdienst. Nog ouder in onze taal is de vorm zonder s: 'God-dienstig' (toegewijd aan God), de god-dienstigen (de vrome gelovigen).
Deze verschuivende betekenissen maken al duidelijk dat we het belang van etymologie niet moeten overschatten: woorden krijgen in de loop van de eeuwen nieuwe betekenissen. Het is niet zo, dat de oorspronkelijke betekenis de enig ware en juiste is en het wezenlijke van iets aangeeft. Elke betekenis is geldig binnen een bepaalde culturele context. De huidige net zo goed als de allereerste.
Voor de herkomst van het woord religie (Latijn religio) bestaan al in de klassieke Romeinse tijd uiteenlopende verklaringen:
Cicero
De redenaar Cicero (106 – 43 vC ) meent dat religio een samenstelling is van re (opnieuw) + legere (verzamelen, lezen), dus her-lezen. Omdat de Romeinen niet een heilig boek hadden, moest het lezen ergens anders op slaan. Cicero betrekt het legere op het correct in acht nemen van de rituelen. Daarin is de religieuze mens anders dan de bijgelovige. Hij schrijft ‘Degenen die de hele dag baden en offers brachten, zodat hun kinderen voor zichzelf konden overleven (superstites), werden bijgelovig (superstitiosi) genoemd….. Maar degenen die alles, wat met de aanbidding van de goden te maken heeft, zorgvuldig terugbrengen en als het ware herlezen (relegerent), zouden religiosi genoemd worden vanwege het herlezen (relegendo)….’ (Natura Deorum 2, 72)
Maar: als er geen heilig boek, is het erg onwaarschijnlijk dat het woord religio op re + legere in de betekenis van lezen teruggaat. Bovendien zou je in dat geval verwachten dat het woord voor godsdienst niet religio maar relectio zou zijn.
Aulus Gellius
De schrijver Aulus Gellius (130 – 180), haalt de opvatting van de jurist Sabinus (eerste eeuw nC) aan. Deze meent dat religio komt van re (her) + linquere (achterlaten, verlaten). Vergelijk ons woord reliek: overblijfsel. Religio zou 'het afgezonderde' betekenen en slaan op de heilige dingen die aan het profane zijn onttrokken. (Noctes Atticae IV, 9). Maar waarom is het woord voor godsdienst dan niet reliquo?
Lactantius
Kerkvader Lactantius (240 – 320) spreekt Cicero tegen en meent dat religio uit re + ligare samengesteld: opnieuw binden. Het zou gaan om de band tussen God en mens. Hij schrijft ‘...het woord religio is afgeleid van de band van pietas (plichtsgetrouwe toewijding) want God heeft de mens aan zichzelf gebonden en hem geketend door pietas, want we moeten Hem dienen als Meester en gehoorzamen als Vader.' (Instítutiones. 4, 28-12). Deze verklaring kun je tegenwoordig nogal eens aantreffen in een geseculariseerde vorm: religie zou gaan om saamhorigheid en verbinding van mensen onderling.
Hoe dan ook, deze verklaring zou een stuk waarschijnlijker zijn als het woord voor godsdienst relegatio was, of evt conjunctio.
Augustinus
Kerkvader Augustinus (354 - 430) houdt het op een verbinding van re + eligere: opnieuw kiezen of verkiezen. ‘Door Hem dus weer te kiezen - en van dat weer kiezen, religere, komt het woord religio….- streven wij door onze liefde naar Hem’ schrijft hij in Civitate Dei X-3. In zijn godsdienst kiest de mens dus weer voor God die hij door zonde was kwijt geraakt. Deze opvatting is ingegeven door de christelijke godsdienst met zijn nadruk op zonde en genade. Maar dat kan uiteraard niet de oorspronkelijke betekenis zijn van het veel oudere en heidense begrip religio.
Moderne verklaring
J. Schrickx wijst erop dat in het Grieks er twee werkwoorden zijn, die sterk op elkaar lijken: 'legein' (lezen, verzamelen) en 'alegein'. De a van alegein is in dit geval niet een voorvoegsel bij legein1 maar maakt deel uit van de stam van het werkwoord (dus 'alegein) dat 'zich bekommeren om, meetellen, hoogschatten' betekent.
- Het eerste woord 'legein' gaat terug op een stam 'leg' dat aan de basis ligt van het Griekse legein en het Latijnse legere (verzamelen, lezen), waar Cicero het over heeft.
- Het tweede woord 'alegein' komt van een verondersteld werkwoord met als stam 'haleg'. Dit woord zou in de loop van de tijd z’n eerste letter - een zwakke h - verloren hebben. Uit het resterende alegere ontwikkelde zich het genoemde 'alegein' (zorgen voor) en het ‘ligio’ die we terugvinden in het woord religio.Ook het Engelse ne-glect (niet-in acht nemen: verwaarlozen) zou hiervandaan kunnen komen.
Het voorvoegsel ‘re’ betekent in dit geval niet ‘opnieuw’. Het heeft een versterkende functie: extra goed zorgen voor.
Romeinse religie
Een uitvoerige beschrijving van de Romeinse religie vind je hier. Kenmerken van deze godsdienst zijn
- het heel precies nakomen van godsdienstige verplichtingen topt in het extreme
- do ut des (ik geef opdat jij geeft): om de godheid gunstig te stemmen moet (volgens het goddelijk recht of ius divinum) de Romein geven wat de godheid toekomt
- de Romeinse goden zijn plaatsgebonden, dat maakt de Romeinse religie verdraagzaam: andere goden elders werden vanzelfsprekend geaccepteerd
- Geen leerstellig systeem, theologische bespiegelingen of transcendente opvattingen
- Geen godsdienstige zedeleer
- Geen persoonlijke relatie met de godheid
Religio is in oorsprong een sociaal en religieus begrip. Het slaat niet op godsdiensten in het algemeen, maar op de antiek Romeinse godsdienst, gekenmerkt door angst om de toorn van goden te wekken.
------
1 een zgn alpha-privans, dat de tegenovergestelde betekenis van iets aangeeft, a+legein zou dan betekenen niet-verzamelen, dus verspreiden.
terug
Afkortingen
Bijbelboeken > Register kolom 2adhv = aan de hand van
Afb = Afbeelding
BGT = Bijbel in Gewone Taal
BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT)
DL = Dordtse Leerregels
GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland)
Gr = Grieks
HCat = Heidelbergse Catechismus
Hebr = Hebreeuws
HTB = Het Boek
HSV = Herziene Staten Vertaling
Lat = Latijn
LXX = Septuaginta (Griekse Vertaling vh OT; 250 - 50 vC)
LV14 = Leidse Vertaling 1914
NA - Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT)
NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004)
NBG = Nederlands Bijbel Genootschap
NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951)
NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021)
nC = na Christus
NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis
NT = Nieuwe of tweede Testament
OT = Oude of eerste Testament
PKN = Protestantse Kerk Nederland
RKK = Rooms Katholieke Kerk
SV = Staten Vertaling
TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim
vC = voor Christus