4 Tijd


Vertelde tijd1
In een verhaal speelt zich iets af, dat een bepaalde tijd duurt. Dat is de vertelde tijd.
In ons voorbeeld Gen 37: 12 - 36 zijn er geen duidelijke tijdsaanduidingen. Je zou haast denken dat het zich allemaal op één dag afspeelt. Maar dat geldt alleen voor vers 18 - 28: de broers die Jozef in de put werpen, en niet veel later aan de Midjanitische koopliepen verkopen.
Het verhaal begint echter al eerder: in vers 12 lezen we dat de broers van Jozef naar Sichem waren gegaan. Dat kan een week, een maand of langer geleden zijn.
Het lijkt niet waarschijnljk dat Jacob al na een week Jozef erop uit stuurt, laten we aannemen dat hij dan na een maand doet.
Jozef moet zeker een dag of 4 onderweg zijn geweest om van de Hebronvallei naar Sichem en nog verder naar Dotan te komen.
Nadat Jozef verkocht is, brengen knechten het bebloede gewaad van Jozef naar zijn vader in de Hebronvallei. Daar zijn ook weer enkele dagen mee gemoeid.
Het verhaal eindigt met de mededeling dat Jozef in Egypte wordt verkocht aan Potifar. We moeten een schatting maken van de tijd die karavaan onderweg is geweest om daar te komen, en Jozef naar de slavenmarkt te brengen en te verkopen2. Van Dotan naar Egypte duurde met kamelen misschien 2 - 3 weken.
Daarmee komt het geheel van de vertelde tijd op: 1 maand + 4 dagen, + 1 dag + 2 á 3 weken (de reis van de knechten valt in deze weken). Bij elkaar opgeteld: ongeveer 8 weken.

Aandacht voor tijdsaanduidingen is belangrijk, omdat de schrijver die soms gebruikt om verschillende gebeurtenissen zo te vertellen dat ze op hetzelfde moment gebeuren. Zo laat Johannes het uur dat Jezus sterft aan het kruis samenvallen met het tijdstip dat in de tempel de lammeren voor het Pesach worden geslacht. Een ander synchronisme: de zondvloed begint als Noach 600 jaar is, het is ook het jaar dat Metusalem sterft.
Als we met de hoge leeftijden in de geslachtsregisters van Gen gaan rekenen zijn ze misschien wel interessanter dan gedacht.

Chronologie
Meestal wordt iets van begin tot eind, in de volgorde van het gebeuren verteld: chronologisch. Zo ook ons verhaal. Maar er kunnen ook vooruitblikken en terugblikken zijn.
Vers 19 b (die meesterdromer) herinnert wel aan Jozefs eerdere dromen, maar is niet een echte terugblik. Een echte flashback is uitvoeriger en doorbreekt ook meer de chronologie.
Voorbeelden van een echte flashback 
  • Mc 14: 72 waar Petrus zich herinnert dat Jezus had gezegd dat hij hem zou verloochenen (Mc 14: 29 - 31 par)
  • Hnd 22 (en Hnd 26) waarin Paulus herinnert aan zijn ommekeer bj Damascus (Hnd 9).
Vers 36 zou je een vooruitblik kunnen noemen, maar een echte prolepsis doorbreekt de chronologie en vertelt meer.
Voorbeelden van een vooruitblik
  • 2 Sam 17: 14. Weken (vertelde tijd) van te voren lezen we dat God heeft besloten dat Absalom te vernietigen. Hoe dat gebeurt lezen we in 2 Sam 18.
  • Mc 14: 29 - 31 waar Jezus voorspelt dat zijn discipelen hem in de steek zullen laten.
Behalve deze dingen signaleren, is het ook goed om jezelf af te vragen, waarom de schrijver juist op deze plaats de chronologie doorbreekt.

Verteltijd
Het kost ook tijd om het verhaal te vertellen: verteltijd. Dat hangt dus af van je leessnelheid (persoonlijk). Een objectieve maat levert het aantal woorden: Ons gedeelte 599.

Relatie verteltijd en vertelde tijd
De schrijver kan het zo voorstellen dat hij gelijk op gaat met de vertelde tijd. De verhouding vertelde tijd - verteltijd is dan één op één. Dat gebeurt vooral bij dialogen en redevoeringen in de directe rede. De schrijver wekt zo de indruk dat hij erbij was en citeert. Als lezer krijg je dan het idee dat het in echt ook zo is gezegd en gedaan.

Buiten de directe dialogen en redevoeringen wisselt de verhouding vertelde tijd - verteltijd voortdurend. De schrijver van ons verhaal slaat weken over, maar aan die ene dag dat de broers Jozef uit de weg ruimen geeft hij juist weer veel aandacht.

De verhouding vertelde tijd - verteltijd is zo goed als afwezig in de zinnen waarin de schrijver zich rechtstreeks tot de lezers richt. In ons Jozefverhaal zijn dat de drie zinnen die met zo beginnen (verzen 14, 22 en 35). In zulke zinnen geeft hij commentaar, duiding of informatie die hij voor de lezers belangrijk vindt.
Een ander voorbeeld: 'Daarom...is tot op de huidige dag'. Die vinden we vaak in het OT, ook in de verhalen over Jozef : Gen 47: 26. De mededeling voegt niets toe aan de voortgang van het verhaal. De klok van de vertelde tijd staat even stil. Volgens Fokkelman zijn deze zinnetjes humoristisch bedoeld omdat het onmogelijk is te bepalen welke dag de schrijver bedoelt. De datum wijst op het heden van de lezer en verspringt van dag tot dag al jaren en eeuwen lang. De informatie in zo'n zinnetje is vaak al lang verouderd. Hetzelfde geldt van 'vroeger' (1 Sam 9: 9)
Het aardige is wel, dat je als lezer bij zulke zinnetjes het gevoel krijgt dat de schrijver zich even rechtstreeks tot jou richt. We beseffen dan dat we van een schrijver en zijn vormgeving van het verhaal afhankelijk zijn.

1 Fokkelman, Vertelkunst, 36 - 46)
2 De historisch kritische exegeten merken hier op dat het niet kamelen waren. Die werden net als dromedarissen pas rond 1.000 vC gedomesticeerd, voor die tijd werden goederen met ezels vervoerd. De schrijver gaat uit van de gewoonte in zijn tijd: kamelen. Wie de verhalen literair leest, heeft niet de behoefte om de kamelen door ezels te vervangen. Het verhaal zoals we het nu hebben, met kamelen, is een zinvol geheel. Zo wilde de schrijver het ons vertellen. Daarmee moeten we het doen en dat gaat prima.
terug

Afkortingen

Bijbelboeken > Register kolom 2
adhv = aan de hand van
Afb = Afbeelding
BGT = Bijbel in Gewone Taal
BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT)
DL = Dordtse Leerregels
GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland)
Gr = Grieks
HCat = Heidelbergse Catechismus
Hebr = Hebreeuws
HTB = Het Boek
HSV = Herziene  Staten Vertaling
Lat = Latijn
LXX = Septuaginta (Griekse Vertaling vh OT; 250 - 50 vC)
LV14 = Leidse Vertaling 1914
NA - Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT)
NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004)
NBG = Nederlands Bijbel Genootschap
NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951)
NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021)
nC = na Christus
NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis
NT = Nieuwe of tweede Testament
OT = Oude of eerste Testament
PKN = Protestantse Kerk Nederland
RKK = Rooms Katholieke Kerk
SV = Staten Vertaling
TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim
vC =  voor Christus