Bijbelse Theologie
Inleiding
Bijbelse theologie klinkt als een kwaliteitskenmerk: goede, verantwoorde theologie, op een Bijbelse grondslag. Maar het is ook de naam van een bepaald vakgebied, een onderdeel van de Bijbelwetenschappen.. Die houden zich oa bezig met:
- het beoordelen, vaststellen, reconstrueren van de oudste handschriften,
- de theorie van het uitleggen (hermeneutiek),
- de uitlegmethoden (exegese),
- de literaire, godsdienstige, sociale en andere historische achtergronden
- en Bijbelse theologie: proberen vast te stellen wat de theologische motieven zijn van de diverse Bijbelse auteurs.
Zo is het niet altijd geweest. Bijbelse theologie heeft een lange voorgeschiedenis. Het begin is bij de reformatoren die het christelijk geloof wilden ontdoen van allerlei aangroeisels die er volgens hen niet bij hoorden want niet of onvoldoende in de Bijbel terug te vinden. Zo wezen de reformatoren bv de meeste van de zeven sacramenten in de RK Kerk af, om alleen doop en avondmaal over te houden.
In dezelfde tijd ging men in de bijbel ook op zoek naar bewijsplaatsen die de leer van het geloof moeten ondersteunen. De Belijdenisgeschriften geven vele van zulke bewijsplaatsen of 'loca probantia' bij de diverse ‘zondagen’ (Heidelbergse Cartechismus) en artikelen (Nederlandse Geloofsbelijdenis). De StatenVertaling heeft ze staan in de aantekeningen bij de verzen van de Bijbel.
Deze manier van studeren werd een stuk eenvoudiger toen de eerste concordanties verschenen. In Nederland publiceerde een predikant (Abraham Trommius, 1633 - 1719) een driedelige concordantie op de StatenVertaling (compleet 1691).
In Amerika maakte James Strong iets vergelijkbaars door alle woorden van de grondtalen Hebreeuws, Aramees en Grieks van een nummer te voorzien. In 1890 kwam zijn werk uit onder de naam ‘Strong’s Exhaustive Concordance of the Bible’.
Tegenwoordig gebeurt dit type onderzoek op de PC mbt specialistische Bijbelsoftware.
Als reactie op het theoretische of dogmatische van geloof, prediking en theologie in de 17-e en 18-2 eeuw wilde het piëtisme (Duitsland), Nadere Reformatie (Nederland) en Puritanisme (Engeland) het praktische en gevoelsmatige van het geloof weer opdiepen. Daarvoor viel men op de concrete, Bijbelse verhalen terug.
In de twintigste eeuw zijn het charismatische, evangelische, pinksterachtige kringen die thema’s naar voren halen die in de grote kerken naar hun idee te weinig aandacht krijgen (doop, bekering, heiliging, gaven van de Geest).
Er bestaan drie varianten van Bijbelse theologie:
(1) De biblicistische manier
Kenmerkend voor deze vorm van Bijbelse theologie is de gebruikte methode:
- Men zoekt bij elkaar alle passages in de Bijbel die handelen over een bepaald onderwerp (bv gemeente-zijn).
- Vervolgens bestudeert men deze tekstgedeeltes. Daarbij komen overeenkomsten en verschillen, nuances en eenzijdigheden aan het licht.
- Dan maakt men een afweging en stelt de grote lijn vast, die het wezenlijke, de hoofdzaak van het onderwerp weergeeft.
- Vooronderstelling: de Bijbel = het Woord van God (biblicisme).
Het goede van deze benadering is de grote aandacht voor de Bijbel. Die wil men begrijpen vanuit de Bijbel zelf. Dus niet interpreteren met een begrip of idee dat vreemd aan de Bijbel is, zoals hieronder bij (3 - Filosofisch)
Toch roept deze methode wel een paar vragen en bezwaren op:
- Is er één boodschap die in de Bijbel verscholen is en ligt te wachten tot wij de vele teksten als puzzelstukjes tegen elkaar hebben aangelegd?
- Is de aldus verzamelde Bijbelse theologie = het woord van God?
- Moeten we in Bijbelse theologie geloven? Geloven is toch ja zeggen op het evangelie zoals dat in de verkondiging komt?
Een andere inzet
Modernere Bijbelse theologie heeft een andere opvatting over de Bijbel. Die geldt weliswaar als product van het spreken van God door profeten, apostelen enz. Het is ook de bron voor het opnieuw vertolken van het evangelie of het geloof. Maar anders dan het biblicisme meent zij dat de Bijbel niet letter voor letter en woord voor woord gelijk is te stellen met Gods woord.
- Daarvoor staan er te veel tegenstrijdige dingen in, bv wie doodde Goliath? (David - 1 Sam 17 of Elkana - 2 Sam 21).
- Behalve dat is de Bijbel ook een gedateerd boek: we weten nu meer en beter over het ontstaan van het heelal en de ontwikkeling van het leven dan de schrijver van Gen 1 en 2. We moeten dus rekening houden met de historische context waarin de Bijbelse verhalen enz. geschreven zijn.
- En er is het gevariëerde spreken van de Bijbel over dezelfde dingen. Er zijn vier evangeliën over Jezus. En bij nader inzien zetten de vier evangelisten vier heel verschillende accenten.
Prof H. Ridderbos kon een boek schrijven met de titel ‘Paulus, ontwerp van zijn theologie’. Maw Paulus' theologie is niet hetzelfde als die van Johannes, of als de kerkelijke leer. Het boek deed 1966 het nodige stof opwaaien in gereformeerde kringen, maar het werd toch een klassieker.
Inmiddels is wel vast komen te staan, dat de Bijbelschrijvers er niet één gemeenschappelijke theologie op na houden, maar elk een eigen geluid naar voren brengen. Prof Versteeg schreef daar een toegankelijk boekje over getiteld 'Evangelie in viervoud'.
(2) Kerkelijke Bijbelse theologie (voortgang van de openbaring)
Wie deze uitkomsten accepteren, kunnen dan ook niet meer met de biblicistische opvatting van de bijbel uit de voeten. Zij willen rekening houden met de menselijke factor en historische achtergronden. Bijbelse theologie komt er dan heel anders uit te zien. Het is op deze basis niet meer het verzamelen van bewijsplaatsen voor geloofsthema’s. Men zoekt naar theologische structuren in de verscheidenheid van de Bijbelse geschriften.
De Bijbelse theologie noteert van Paulus bv dat de aanwijzingen voor het leven (paraenese) volgen op uiteenzettingen over het geloof. Heel duidelijk is dat in de Romeinenbrief waar de vermaningen komen na 11 hoofdstukken geloofsleer.
G. Sevenster laat in zijn 'De Christologie van het Nieuwe Testament' voor het gehele NT zien hoe Jezus (zijn woorden, daden, lotgevallen; persoon en werk) in elk van de nieuw-testamentische geschriften centraal staat en de rest van het geloof bepaalt. In Hebr bv is Jezus de Hogepriester, die boven Melchisedek uit gaat (christologie). Zijn offer is volmaakt (verzoening) en daardoor hebben we werkelijk toegang tot God (rechtvaardiging) Zo is er sprake van een nieuw en beter Verbond. Als Hogepriester is Jezus mens met ons mensen geweest en daarom kan hij met ons kan meevoelen (pastoraat). We moeten daarom nooit wanhopen, maar standvastig zijn en met volharding de weg gaan die voor ons ligt (heiliging).
Deze vorm van Bijbelse theologie houdt rekening met een voortgang in de openbaring. Er zijn verschillende stemmen: Mattheüs en Lucas vulden het evangelie van Mc aan met vooral uitspraken van Jezus. Deze drie spreken heel anders over Jezus dan Joh. Men onderkent de spanning tussen Jakobus en Paulus (dat deed trouwens Luther al). In het OT, dat meer dan duizend jaar van Israëls geschiedenis beslaat, ontdekt men nog veel meer ontwikkelingen. Job en Prediker zou je als een kritische reactie kunnen zien op het optimistische Spreuken boek (wie goed doet, zal gezegend worden).
Deze benadering heeft een grote hoeveelheid aan publicaties opgeleverd. Van deelstudies over Bbijbels-theologische onderwerpen in tijdschriftartikelen en boeken tot grootse ontwerpen over Paulus of een andere schrijver (als Ridderbos) of over het hele NT (als Sevenster bv Goppelt, Bultmann), het gehele OT (Vriezen, von Rad). En dat alles in uiteenlopende interpretaties.
De vraag dringt zich op, of de Bijbel wel een eenheid is, of moeten we leven met allerlei theologische stemmen? Mijn opvatting is
- Dat de Bijbelse geschriften inderdaad veelstemmig zijn en niet altijd harmonieus samen klinken. Voor de wetenschappelijke theologie is dat geen probleem. Voor de kerk zou het dat ook niet moeten zijn. De boodschap van de kerk is immers geen theologisch ontwerp. De kerk vertolkt de Bijbelse verhalen.
- Voor de kerk is er wel een eenheid in de Bijbel: nl het grote verhaal van God met de mensen:: de Heilsgeschiedenis. Daarvan is het centrum Jezus en die gekruisigd en opgestaan.
Dat is de reden dat deze boeken in de Bijbel zijn opgenomen en canoniek zijn verklaard Die eenheid heeft zij geprobeerd samen te vatten in het credo, dat als regel van en voor het geloof dient. Die ligt dus aan de basis van prediking, catechese, pastoraat, gemeenteopbouw enz
Een derde vorm van Bijbelse theologie gaat ervan uit dat de Bijbelse boodschap begrepen en vertolkt moet worden mbv moderne begrippen, bv ontleend aan Hegel’s dialectiek (F.C. Baur), Marx’ materialisme, Heidegger’s existentialisme (Bultmann), Jung’s psychologie (Drewermann). Voor deze Bijbels theologen is de Bijbel dus een duister boek, maar dankzij de filosofie of psychologie hebben zij inzicht gekregen in de ‘diepere, wezenlijke, ware’ betekenis van de Bijbelse verhalen. In de uitleg moet de exegeet en prediker voortdurend onderscheid maken tussen het eigenlijke en het oneigenlijke.
Het voordeel van deze benadering is duidelijk: de Bijbelse boodschap sluit precies aan bij wat er leeft in de cultuur: actueler over dan ooit. Maar er kleven ook nadelen aan deze insteek:
- De prediker gebruikt de Bijbel als illustratie bij een inzicht, dat hij van een filosoof of psycholoog heeft. Dat inzicht is niet het unieke verhaal van Jezus en die gekruisigd, maar iets dat algemeen inzichtelijk is en dat ook niet geopenbaard hoeft te worden. Geloven wordt het aanhangen van een theorie.
- De prediker komt telkens met hetzelfde, zo voorspelbaar.
- Sommige gedeelten in de Bijbel lenen zich inderdaad goed voor deze benadering, andere minder of helemaal niet. Bultmann’s existentialistische benadering paste goed op het Johannes-evangelie, maar minder op de Synoptische..
Evaluatie
De uitleggers die op de lijn van het Vorverständnis zitten, zullen zeggen dat de kerkelijke invalshoek (2) ook een Vorverständnis is. De kerk weet het eigenlijke van de bijbel: Jezus Christus en die gekruisigd. Dat verwijt valt niet tegen te spreken. Van een afstandje ziet de kerkelijke benadering er inderdaad net zo uit als de filosofische. Trouwens, ook de biblicistische opvatting gaat uit van een vooronderstelling, nl de bijbel = Gods woord. Je moet nu eenmaal ergens beginnen en de keus voor een uitgangspunt heeft iets subjectiefs, al wil dat niet zeggen dat het willekeurig is en dat je daarover niet van gedachten kunt wisselen. Maar aan het begin staat altijd een bepaalde opvatting van de werkelijkheid en waar het in geloof en leven om gaat. Daar kun je niet omheen.1
Welke opvatting ‘de beste’ is valt niet objectief vast te stellen, dat is een persoonlijke beslissing. Mijn keus voor een kerkelijk 'Vorverständnis' (2) kan ik wel enigszins verantwoorden: ik vind het evangelie het verhaal dat het beste verklaart wat er met de wereld en de mensen aan de hand is, en tegelijk vertrouwen wekt, tot liefde aanspoort en hoop biedt.1
-----
1 Luther had als uitgangspunt voor zijn Bijbeluitleg 'was Christum treibet'. Dat was zijn 'kanon in de kanon'.
2 Dat zijn dingen die ik belangrijk vind en ik word daarin tot op zekere hoogte bevestigd. Daarom noem ik het evangelie het sleutelverhaal. Zolang ik de ervaringen van mijn leven daarmee verbinden kan, beleef ik mijn leven als zinvol. Als ik er niet meer in kan wonen moet ik op zoek naar wat anders. Want zonder verhaal waaraan m'n leven zin ontleent, kan ik niet. Ik denk dat ieder mens er bewust of onbewust zo'n verhaal op na houdt of probeert na te houden.
Achtergronden
Afkortingen
Bijbelboeken > Register kolom 2 adhv = aan de hand van Afb = Afbeelding BGT = Bijbel in Gewone Taal BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT) bv = bij voorbeeld CGK = Christelijk Gereformeerde Kerk DL = Dordtse Leerregels GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland) Gr = Grieks HCat = Heidelbergse Catechismus Hebr = Hebreeuws HTB = Het Boek HSV = Herziene Staten Vertaling Lat = Latijn LXX = Septuaginta (Griekse Vertaling vh OT; 250 - 50 vC) LV14 = Leidse Vertaling 1914 M = Meditatie (bv 1 Kor 13M = Meditatie over 1 Kor 13) NA - Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT) NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004) NBG = Nederlands Bijbel Genootschap NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951) NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021) nC = na Christus NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis NT = Nieuwe of tweede Testament OT = Oude of eerste Testament PKN = Protestantse Kerk Nederland Pr = Preek (bv Ps 84Pr = Preek over Psalm 84) RKK = Rooms Katholieke Kerk SV = Staten Vertaling TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim v = volgende vers (bv Ps 1: 1v betekent Ps 1: 1 - 2) vv = volgende verzen (bv Ps 1: 1vv betekent Ps 1: 1 - 3) vC = voor Christus > = zie (bv > 2 betekent zie bij punt 2) |