Hnd 9: 32 - 43
Context
Deze episode staat in het tweede deel van Handelingen dat handelt over de verspreiding van het evangelie onder Joden, Godvrezenden en Proselieten vooral in Judea en Samaria. De vragen die dat oproept worden op het convent (Hnd 15) besproken. Daarna is het vooral Paulus die het evangelie aan de heidenen aanbiedt.
In Hnd 9 is eerst van de bekering van Saulus verteld. Daarna volgen enkele verhalen met Petrus in de rol van zendeling.
- hij geneest in Lydda een man Eneas die al acht jaar verlamd op bed ligt (vers 32- 35)
- in Joppe wekt hij een overleden vrouw, Dorkas, tot leven (vers 36 -43)
- in Caesarea doopt hij Cornelius, een Godvrezende Romein (Hnd 10: 1 - 11: 18)
De wonderen aan Eneas en Dorkas vormen een tweeluik of doublet: parallelle verhalen met een man resp een vrouw. Dat zien we vaker in Lucas-Handelingen.
De vertelde gebeurtenissen spelen zich af in de eerste jaren van de kerkgeschiedenis, in het Noorden van de huidige Gaza strook waar Lydda en het havenstadje Joppe (nu Jaffa) liggen. De afstand tussen Lydda en Joppe bedraagt ongeveer 15 km.
Het verrichten van de wonderen lijkt weinig tijd in beslag te nemen. Ze gaan met haast gepaard: Eneas staat onmiddellijk op als Petrus hem dat zegt. Daarna krijgt Petrus het verzoek om direct naar Dorkas te gaan, hetgeen Petrus ook meteen doet.
Beide wonderen hebben parallellen in het optreden van Jezus. De genezing van Eneas lijkt sterk op Mc 2: 1 - 12, de genezing van een verlamde. Vergelijk bv Luc 5: 24v met vers 34v. Toch is Petrus niet een nieuwe Jezus, maar iemand die van Jezus afhankelijk is en in zijn Naam (37) en na gebed (40) deze wonderen doet. Door Petrus, die Jezus vertegenwoordigt, breekt Gods heilbrengende macht opnieuw door in de wereld en levens van mensen.
De opwekking van Dorkas heeft veel van Mc 5: 36 - 43, de opwekking van het dochtertje van de leider van de synagoge, Vergelijk Luc 8: 46 - 56 en ihb Mc 5: 41v met vers 40.
Beide wonderen worden heel bekend en leiden ertoe dat velen zich bekeren (36) en tot geloof komen (42).
Eneas (Hnd 9: 32 - 35)
Toen Petrus door het land reisde, kwam hij ook bij de heiligen die in Lydda woonden. 33Hij trof daar een man aan die Eneas heette en al acht jaar verlamd op bed lag. 34Petrus zei tegen hem: ‘Eneas, Jezus Christus geneest u! Sta op en breng nu zelf uw bed in orde.’ Onmiddellijk stond hij op. 35Alle inwoners van Lydda en van de Saronvlakte zagen wat er gebeurd was en bekeerden zich tot de Heer. (NBV21)
Petrus bezoekt niet de christelijke gemeenschappen die ontstaan waren door het vertrek van de Hellenisten (Grieks sprekende christenen) uit Jeruzalem, maar de Joodschristelijke gemeentes die vanuit de apostolische kerngemeente in Jeruzalem waren gesticht. Hij komt om te beginnen aan in Lydda (Gr = twist)1 dat een dagreis vanaf Jeruzalem gelegen is. Lydda was in de eerste eeuw een belangrijk plaatsje: bekende Rabbijnen als Akiba (40 - 135) gaven daar uitleg van de Torah.
Met heiligen zijn de christenen in Lydda bedoeld. Een ervan heet Eneas, een Griekse naam (betekenis onbekend) voor een Joodse man, van wie we niet weten hoe hij in zijn moedertaal heette. Hij is er ellendig aan toe - verlamd - en moet het bed houden. Dat duurt nu al acht jaar. Dan komt de Heer - bemiddeld door Petrus - in zijn leven en krijgt hij zijn gezondheid terug. Hij kan weer gaan en staan waar hij wil.
Het wonder wordt kort en zakelijk verteld. Alle nadruk komt te liggen op het effect dat ervan uitgaat: alle inwoners komen tot geloof niet in Petrus, maar in de Heer, dwz Jezus (niet HERE, als Joden geloofden ze al in Hem).
De woorden voor opstaan zijn anastèthi en anestè (34), evenals straks bij Dorkas (40 en 41): echte Paaswoorden (vgl Luc 24: 7. 12. 33. 46)
Tabita-Dorkas (Hnd 9: 36 - 42)
In Joppe woonde een leerlinge die Tabita heette, in onze taal is dat Dorkas. Ze deed veel goeds voor anderen en gaf vaak geld aan de armen. 37Maar juist in die tijd werd ze ziek en stierf. Ze werd gewassen en in het bovenvertrek opgebaard. 38Omdat Lydda dicht bij Joppe ligt, stuurden de leerlingen, die gehoord hadden dat Petrus daar was, twee mannen naar hem toe met het dringende verzoek om direct te komen. 39Petrus ging meteen met hen mee. Na zijn aankomst werd hij naar het bovenvertrek gebracht, waar de weduwen om hem heen kwamen staan en hem huilend de tunica’s en mantels lieten zien die Dorkas nog maar pas gemaakt had. 40Petrus stuurde iedereen weg, waarna hij knielde om te bidden. Na het gebed draaide hij zich om naar het lichaam en zei: ‘Tabita, sta op! Ze opende haar ogen, en toen ze Petrus zag ging ze rechtop zitten. 41Hij nam haar bij de hand en hielp haar opstaan, en toen hij de heiligen en de weduwen weer binnengeroepen had, liet hij hun zien dat ze weer leefde. 42Dit voorval werd in heel Joppe bekend en velen kwamen tot geloof in de Heer. (NBV21)
Tabita (Aramees voor gazelle, hinde) oftewel Dorkas (Gr voor gazelle ) is een leerlinge (Gr mathètria)2 dwz een gelovige vrouw. Ze maakte echt werk van haar geloof door veel goede werken te doen voor anderen en gaf vaak aalmoezen. In vers 39 lezen we van de kledingstukken die zij maakte: tunica's (jurk-achtige gewaden) en mantels voor de weduwen van de gemeente. Kennelijk was dat het talent waarmee ze de Heer kon dienen.
Van een echtgenoot horen we niets, evenmin dat ze weduwe is. Dus het zal een vrijgezelle vrouw geweest zijn. Haar leeftijd is onbekend.
In die dagen - de tijd dat Petrus rondtrekt - wordt ze ziek en het lijkt erop dat ze korte tijd later ook al sterft. Voor de gemeente is het verlies van deze voorbeeldige, oprechte gelovige een grote klap. De weduwen die door haar geholpen waren, huilen van verdriet. Even lijkt het erop, dat ze hun verlies zullen nemen: Tabita wordt gewassen en opgebaard zodat men kan afscheid nemen en rouwen voordat ze begraven zal worden. Maar dan bedenkt men in de gemeente dat Petrus in de buurt is en een wonder in Lydda had verricht. Ze laten hem door twee mannen halen in het geloof dat hij iets voor Tabita zou kunnen doen. Ze beseffen dat er haast bij is, want het gebruik is dat een dode dezelfde dag nog begraven wordt. Vandaar het dringend, direct en meteen in vers 38v. Vandaar ook dat er niets van het gesprekje tussen de twee en Petrus wordt verteld.
Petrus geeft gehoor aan het verzoek, komt in Joppe, betreedt het huis van Dorkas en gaat naar de bovenkamer waar ze ligt opgebaard. Hij stuurt alle aanwezigen weg als hij gaat bidden. Toeschouwers zijn niet gewenst (vgl 2 Kon 4: 33 en Mc 5: 40). Hij knielt met de rug naar de overledene, want hij wil geen dode aanbidden of aanroepen, maar zich richten op de levende God, de opgestane Heer. Met welke woorden Petrus gebeden heeft vertelt Hnd niet.
Daarna draait hij zich om naar het levenloze lichaam (Gr. sooma) dat echter niet lijk (Gr ptooma) wordt genoemd. En zegt - of beter beveelt - (want gebiedende wijs): Tabita, sta op.
Voordat ze dat doet, slaat ze eerst de ogen op, ziet Petrus en gaat rechtop zitten. Bedoelt de schrijver dat ze Petrus als Petrus herkent? Of dat ze beseft dat ze niet 'bij de engelen in de hemel is', maar weer terug op aarde, tussen de mensen?
Petrus helpt haar verder overeind door haar met zijn handen te ondersteunen. Het woord voor opstaan is als in vers 40v het Griekse anastèthi (40) en anestèsen (41). Echte Paaswoorden.3
Vervolgens roept Petrus niet alleen de eerst weggestuurde weduwen terug, maar ook de heiligen (gelovigen of christenen) naar de bovenkamer. Daar zien ze dat ze weer leeft.
Ook dit wonder wordt kort en zakelijk verteld. Alle nadruk komt te liggen op het effect: alle inwoners van Joppe horen ervan en velen (niet allen) komen tot geloof.
Dorkas was een inspirerende vrouw die na haar tweede dood bekend is gebleven:ze leeft voor in de vele vrouwenverenigingen, winkels en organisaties die haar naam dragen.
Hnd 9: 43
Van deze Simon is verder niets bekend. Hij wordt alleen nog in Hnd 10: 6. 32 genoemd, elke keer met beroep erbij: leerlooier (Gr burseus). Een beroep waarop mensen neerkeken, omdat het smerig werk was. Een leerlooier werkt de huiden van dode dieren om tot leer. Op Historianet kun je lezen hoe een leerlooier te werk ging. Eerst legt hij de huiden een paar weken in een bad met water, urine en kalk. Daarna kan hij haren, vet en vleesresten van de huid afschrapen. Dan maakt hij de huiden zacht en kalkvrij door ze in een bad met water en hondenpoep te leggen. Tenslotte maakt hij het leer overal even dik door de dikste delen glad te wrijven. Daarna kan hij het leer verkopen aan schoenmakers enz.
Kennelijk gold voor Petrus dit beroep niet (meer) als onrein. In de volgende hoofdstukken zal het thema rein - onrein uitgebreid aan de orde komen.
Gespreksvragen bij Eneas:
* Hoe aannemelijk vind je de verklaring dat Eneas' genezing door Petrus' uitstraling, gezag en bevelende woorden tot stand is gekomen?
* Wat vind je het sterke van deze psychologiserende verklaring?
* Wat vind je het tekort van deze verklaring?
Gespreksvragen bij Dorkas:
* Waarom zouden er zoveel weduwen in Joppe zijn geweest?
* Probeer eens te bedenken wat Petrus gebeden zou kunnen hebben
* Zulke wonderen (doden die opstaan) gebeuren niet meer. Kun je een verklaring bedenken?
* Tabita zal nog een keer moeten sterven. Hoe erg is dat?
* Is er verschil tussen de Paaswoorden opstaan en opwekken?
* Waarom gelooft iedereen de genezing van Eneas en niet iedereen de opstanding van Dorkas?
* Wat zijn 'talenten' of charismata van het geloof? Welke gave heb jij?
-----
1 Het Oudtestamentische Lod (Hebr = moeite), oa in 1 Kron 8: 12.
2 Dit woord alleen hier in het NT.
3 Vormen van anistèmi = opstaan. Dit is een van de favoriete woorden van Mat, Mc, Luc, Joh en Hnd, naast opwekken (Gr. egeiroo)
Paulus gebruikt 'opstaan' maar zelden voor de opstanding van Christus (bv Ef 5: 14 en 1 Thes 4; 14 en 16). Hij geeft de voorkeur aan 'opwekken', bv in zijn beroemde hoofdstuk over Pasen 1 Kor 15).
terug
Achtergronden
Afkortingen
van de Bijbelboeken > Register (kolom 2) adhv = aan de hand van Afb = Afbeelding BGT = Bijbel in Gewone Taal BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT) bv = bij voorbeeld CGK = Christelijk Gereformeerde Kerk DL = Dordtse Leerregels GNB - Groot Nieuws Bijbel GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland) Gr = Grieks HCat = Heidelbergse Catechismus Hebr = Hebreeuws HTB = Het Boek HSV = Herziene Staten Vertaling ID = Intelligent Design Lat = Latijn LuV = Lutherse Vertaling LV14 = Leidse Vertaling 1914 LXX = Septuaginta (Grieks OT; 250 - 50 vC) M = Meditatie (bv Mc 1:1M = Meditatie over Mc 1: 1) NA = Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT) NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004) NBG = Nederlands Bijbel Genootschap NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951) NBV = Nieuwe Bijbel Vertaling (2004) NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021) nC = na Christus NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis NT = Nieuwe of tweede Testament OT = Oude of eerste Testament PM = Post Modernisme PKN = Protestantse Kerk Nederland Pr = Preek (bv Ps 84Pr = Preek over Psalm 84) RKK = Rooms Katholieke Kerk SV = Staten Vertaling TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim v = volgende vers (bv Ps 1: 1v betekent Ps 1: 1 - 2) vd = van de vv = volgende verzen (bv Ps 1: 1vv betekent Ps 1: 1 - 3) vC = voor Christus WV = Willibrord Vertaling X = Chiasme (kruisstelling) > = zie (bv > 2 betekent zie bij punt 2) // = synoniem parallellisme <> = antitthetisch parallellisme |