Ipv Transcendentie
Transcendentie
Om het geloof te kunnen verwoorden voor buitenstaanders zochten theologen naar een gemeenschappelijke basis voor het gesprek. Men meende die gevonden te hebben in wat de natuurlijke theologie en algemene openbaring leerden: de zgn Godsbewijzen en de verschijnselen in de natuur maakten het redelijk om het bestaan van (een) God aan te nemen. Het beeld dat theologen zo van God schiepen was zeer abstract en algemeen, ontdaan van alle specifiek christelijke en Bijbelse elementen: een filosofisch Godsbeeld. Men noemde (deze) God ook wel het Zijn, de Geest, de Schepper, de Voorzienigheid of het Opperwezen. Het werd aangekleed met transcendente (alles overstijgende) eigenschappen als almachtig, alwetend, alomtegenwoordig, onveranderlijk enz. Dat kon niet anders op deze basis.
Tegenwoordig wijzen veel buitenstaanders deze inzet af. Het kan niet meer als gemeenschappelijke basis voor het gesprek dienen1.
Veel gelovige christenen echter waren en zijn nog altijd gecharmeerd van deze benadering. Zij vinden het een voor de hand liggende, noodzakelijke en bruikbare eerste stap op weg naar de Bijbelse God, die leeft, spreekt, handelt, oordeelt, die woedend kan zijn, maar ook vergevend. Omdat zij deze levendige God van Mozes en de profeten, de Vader van Jezus kennen en liefhebben, hebben zij niet echt moeite met het bleke, abstracte beeld van de transcendente God.
Maar er zijn ook vele gelovige christenen die deze inzet wel problematisch vinden. Zij menen dat de Bijbelse boodschap niet tot haar recht komt als er eerst in de aanloop een transcendent Opperwezen is bedacht.2 Zij willen niet met een algemeen Godsbeeld beginnen en dat vervolgens aankleden met Bijbelse motieven, maar van meet af aan voluit Bijbels te werk gaan. 'Wij moeten niet denken, dat de Vader de eigenlijke God is, die wij op allerlei gewone manieren toch wel kennen, terwijl wij dan voor Christus en de Heilige Geest op de bijbel zouden zijn aangewezen...Dat God onze Vader is, is geen natuurlijke vanzelfsprekende zaak en dat Hij de Schepper is wil niet zeggen dat wij Hem uit de schepping, en Jezus Christus uit de bijbel moeten leren kennen. Het wil juist omgekeerd zeggen, dat de Schepper dezelfde is als de Vader van onze Here Jezus Christus, van wie wij in de bijbel lezen.'(Noordmans, VW II, 249).
Voor mij zijn het de waarom-vragen die het onmogelijk maken om mijn geloof te beginnen met een abstract filosofisch idee over God. Ik laat me inspireren door een concreet historisch persoon en zijn geschiedenis: Jezus gekruisigd en opgestaan. Door hem (de Zoon) maakt God (de Vader) duidelijk wie Hij is: de Geest die mensen vernieuwt en redt van de ondergang.
Alleen zo, als God van mensen, valt er over Hem te spreken. Dus niet abstract over God op zichzelf los van mens en wereld; maar concreet, relationeel: in verbinding met mensen.
Niet iets
Waar vind ik deze God die Vader, Zoon, Geest is?
- Niet in de materiële werkelijkheid buiten mij. De onderzoekers wegen, meten, bekloppen, beluisteren, bestralen alle dingen (zijnden) die er zijn. Ze dringen er steeds dieper in door, zowel in het onmetelijk grote als het miniemste kleine. Maar God treffen ze er niet aan. Hij is niet een element, een kracht, een energie of wat dan ook. Niet een iets.
- Niet in de geestelijke wereld binnen mij. De wetenschapers treffen er zenuwen aan en hersenen, neurotransmitters en ingewikkelde processen, maar niet Gods Geest. Hij is niet een iets.
Overigens is een van de spelregels van de wetenschap, dat God niet kan dienen als verklaring (etsi deus non daretur). Zelfs niet voor dingen die men niet verklaren kan. Men zoekt in zo'n geval gewoon verder. God mag zelfs niet verondersteld worden om het ontstaan van de werkelijkheid te verklaren.3
God is niet een iets. Dat is wat anders dan dat God niets is (niks, nul komma nul) als zou er in het echt geen God zijn of bestaan. Hij is er wel, alleen bestaat Hij niet op de manier van de dingen. Die hebben eigenschappen die we min of meer objectief kunnen onderzoeken. God is anders. Wie Hem door Jezus kennen, zeggen dat Hij liefde is. Daarom zullen objectiverende ogen Hem niet ontdekken. Zoals Hij is kan Hij geen voorwerp van onderzoek zijn.4
Evangelie
Voor wie de ogen open gaan is deze God allereerst in het evangelie te vinden. Wie geraakt wordt door het sleutel)verhaal van Jezus' leven, lijden, sterven en opstaan komt in aanraking met God. Hij leert veel over God: die houdt hem een spiegel voor (vervreemd van God) en weet hem desondanks voor Zich te winnen ( verzoening). Hij leert de waarheid over zichzelf: een bedelaar, een zondaar die er in Gods ogen toch maar mag zijn,. Dwz hij leert zichzelf te accepteren zoals hij werkelijk is (zijn tekort) en zoals hij zou kunnen zijn (in de ogen van God is). In het verlengde daarvan leert hij Gods nieuwe wereld op te merken, voor de mensen op zijn weg een naaste te worden, met medegelovigen een kerkelijke gemeenschap te vormen en nog veel meer.5
Vervolgens zijn er de gelijkenissen, verhalen, spreuken, psalmen in de Bijbel die van deze God getuigen. Oude en Nieuwe Testament moeten dus vanuit en met het oog op het evangelie uitgelegd en verkondigd worden.
Dan zijn er de verhalen en ervaringen van medegelovigen waarin deze God mee komt.
Soms zijn er gebeurtenissen die van deze God getuigen.
Het vraagt een bepaalde openheid om dat zo te beleven. Je moet ahw je kritische, analyserende blik opgeven en weer worden als een kind dat zich verwonderen kan.
God woont in kruisvormige verhalen. Verhalen die een beroep op je verbeelding doen, brengen Hem over wanneer je er met hart en ziel bij betrokken bent.
-----
1 Al zijn er nog steeds denkers die zich met Godsbewijzen bezig houden en zelfs nieuwe bedenken, bv E. Rutte.
2 Karl Barth is wel de bekendste van hen. In Nederland vond hij bijval bij K.H. Miskotte, O. Noordmans en anderen.
3 Dat is wel correct, immers de verklaring 'God' past op elk vraagstuk. Dat verklaart dus helemaal niets.
Als men vervolgens maar niet beweert dat er dus geen God is. Dat is geen terechte conclusie maar een cirkelredenering op het uitgangspunt dat God niet meedoet.
4 Om die reden is het geen enkel probleem dat in de wetenschap de regel geldt 'etsi deus non daretur'.
5 Maar het blijft fragmentarisch: tot een afgerond geheel komt het niet: we kunnen God niet narekenen, het waarom van het menselijk lijden blijft een raadsel.
terug
Afkortingen
van de Bijbelboeken > Register (kolom 1) adhv = aan de hand van Afb = Afbeelding BGT = Bijbel in Gewone Taal BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT) bv = bij voorbeeld CGK = Christelijk Gereformeerde Kerk DL = Dordtse Leerregels dwz = dat wil zeggen eva = en vele anderen GNB - Groot Nieuws Bijbel GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland) Gr = Grieks HCat = Heidelbergse Catechismus Hebr = Hebreeuws HSV = Herziene Staten Vertaling HTB = Het Boek ID = Intelligent Design itt = in tegenstelling tot Lat = Latijn LuV = Lutherse Vertaling LV14 = Leidse Vertaling 1914 LXX = Septuaginta (Grieks OT; 250 - 50 vC) M = Meditatie (bv Mc 1:1M = Meditatie over Mc 1: 1) NA = Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT) NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004) NBG = Nederlands Bijbel Genootschap NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951) NBV = Nieuwe Bijbel Vertaling (2004) NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021) nC = na Christus NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis NT = Nieuwe of tweede Testament OT = Oude of eerste Testament PKN = Protestantse Kerk Nederland PM = Post Modernisme Pr = Preek (bv Ps 84Pr = Preek over Psalm 84) Q = Quelle, bron van uitspraken van Jezus RKK = Rooms Katholieke Kerk SV = Staten Vertaling TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim v = volgende vers (bv Ps 1: 1v = Ps 1: 1 - 2) vC = voor Christus vd = van de vv = volgende verzen (bv Ps 1: 1vv = Ps 1: 1 - 3) WV = Willibrord Vertaling X = Chiasme (kruisstelling) > = zie (bv > 2 betekent zie bij punt 2) // = synoniem parallellisme <> = antithetisch parallellisme |