Ps 1
Context
Deze psalm, de eerste van alle, zal wel vooraan gesteld zijn om het belang van de Torah en het daarmee vertrouwd zijn te benadrukken. Gelukkig, gezegend (Hebr asjre) de mens die zo leeft. Hij of zij mag zegen verwachten. De boosdoeners die daar niets van willen weten, eindigen zonder een spoor na te laten.
Indeling (LKL)1
Bij nader toezien ontdekken we drie strofen: de eerste (vers 1 en 2) is het complement van de derde (vers 4, 5 en 6). Ze staan om de centrale strofe (vers 3) heen. (ui-structuur).
In strofe 1 de gelukkige man <> de goddeloze in strofe 3
In strofe 1 drie keer niet // drie keer niet in strofe 3
In strofe 1 benoemt de dichter niet wat de goddelozen aan immoreel gedrag uitvoeren (bv diefstal), alleen maar dat de rechtvaardige zich niet met hen inlaat. Hij typeert de rechtvaardige als het negatief van de goddeloze. In de derde strofe is het precies omgekeerd. Daar schildert hij de goddeloze af als het negatief van de rechtvaardige.
De tegenstelling van vers 1 <> 2 wordt herhaald in 3 <> 4, maar nu in omgekeerde volgorde: een kruisstelling of chiasme.
In het Hebreeuws bevat deze Psalm 144 lettergrepen in 16 deelverzen, precies 9 gemiddeld. Het is geen toeval, maar een blijk van dichtkunst dat veel psalmen op precies 7, 8 of 9 uitkomen.
Ps 1: 1 - 2 (strofe 1)
1 (a) Welzalig de man of vrouw
(b) die niet wandelt in de raad van goddelozen,
(c) die niet staat op de weg van zondaars,
(d) noch zit in de kring van spotters. (NBV21 aangepast)
2 (e) Maar vreugde vindt in de wet van de HEER
(f) en zich verdiept in zijn wet, dag en nacht. (NBV21)
Drie versdelen (b, c, d) die qua inhoud sterk op elkaar lijken: typerend voor de Hebreeuwse poëzie (parallellisme).
Goddelozen (Hebr rasja') zijn niet wat wij ongelovigen of atheïsten noemen, maar mensen voor wie het leven van hun naasten niet veilig is, omdat zij zich niet storen aan God en zijn gebod. We vertalen in het vervolg van deze psalm met wettelozen.
In de aanduiding zondaars (Hebr chatta') klinkt door dat zij in overtreding zijn, nl van Gods wet of Torah.
De aanduiding spotters (Hebr loets) haalt nog weer iets anders naar voren: dat zij minachtend lachen om de aanwijzingen van God.
Het gaat van kwaad tot erger:
- Eerst is er het wandelen in de raad : een tijdje met de goddelozen meedoen
- dan het stil staan bij: overwegen dat het zo gek nog niet is wat de zondaars zeggen,
- en tenslotte het zitten in de kring: meedoen met de spotters.
Het begin lijkt nog onschuldig, maar op het laatst kom je niet meer weg.
Tegenover het meervoud van de boosdoeners en wat zij niet doen (vers 1) stelt de dichter (vers 2) de rechtvaardige als enkeling en wat deze wel doet. Hij is de man die op God is afgestemd: die zich in de wet van Here verdiept. Dag en nacht laat hij zich daardoor leiden. Bij alles wat hij doet, heeft hij Gods wil en bedoelingen in gedachten. Hij is er zo mee vertrouwd en vergroeid dat hij ermee leeft. Hij draagt het als een geestelijke wereld met zich mee. In vers 6 wordt hij rechtvaardige genoemd. Hij is niet iemand die met de massa mee gaat en bij hun clichés, leugens en vooroordelen nog een schepje er boven op doet. Hij heeft de moed om bij de waarden en normen van God en zijn Torah te blijven.
Torah is de aanduiding van de eerste vijf boeken van de bijbel. Het wordt om die reden vaak vertaald met wet, maar het is veel meer. Het is ook aanwijzing of raadgeving. Die aanwijzingen kunnen compact als geboden en verboden opgeschreven staan. Maar ze kunnen ook in de vele verhalen van Adam en Eva, de aartsvaders, en Mozes verscholen liggen. Het is goed om je daarin zo te verdiepen dat het je geestelijk bezit wordt. Dat is veel wijzer, veel beter dan je in te laten met de boosdoeners met hun gezwets en slechte gedrag. De rechtvaardige vindt vreugde in de wet. Het is voor hem geen straf om zich er serieus en diepgaand mee bezig te houden.
Ps 1: 3 (tweede strofe)
(a) Hij zal zijn als een boom geplant aan stromend water.
(b) Op tijd draagt hij vrucht,
(c) zijn bladeren verdorren niet.
(d) Alles wat hij doet komt tot bloei. (NBV21)
De rechtvaardige werd vers 1a gelukzalig genoemd. Dat werkt de dichter uit in de tweede strofe - vers 3 - waar hij alles om heen heeft gegroepeerd. Voor het geluk van de rechtvaardige gebruikt hij het beeld van een boom geplant aan stromend water. Die verdort niet maar komt tot bloei en draagt vrucht. Maw die boom komt tot zijn bestemming en een mens die zijn bestemming wil bereiken moet ook zo zijn: geplant aan waterstromen. Daarmee is natuurlijk de Torah bedoeld. Gods woord is niet een dorre bedoening, maar een stroom van levend water die de mens verfrist en verkwikt door hem de weg naar zijn bestemming te wijzen. Daarom moet een mens zich niet met de goddelozen (strofe 1) inlaten want dan loopt hij zijn bestemming mis (komt hij niet tot bloei).
Ps 1: 4 - 6
4 (a) Zo niet de wettelozen.
(b) Zij zijn als kaf dat verwaait in de wind.
5 (c) Wettelozen houden niet stand waar recht heerst,
(d) zondaars niet in de kring van de rechtvaardigen.
6 (e) De HEER kent / beschermt de weg van de rechtvaardigen,
(f) de weg van de wettelozen loopt dood.(NBV21)
Het beeld van tot bloei komen en vrucht dragen geeft de dichter de mogelijkheid om ook iets over het leven van de wettelozen te zeggen. Die zijn als kaf - de droge vliesjes van korenhalmen - van geen enkel nut, kurkdroog. Bij de oogst gooit men met de wan het gedorste graan omhoog in de wind. De korrels vallen terug in de wan, het kaf verdwijnt met de wind. Spoorloos.
Hoe komt dat grote verschil tot stand? Dat wordt bewerkt door de rechtspraak (5), het oordeel van de vergadering der rechtvaardigen (5). Waar het recht goed wordt toegepast, worden de goddelozen doorzien en vallen zondaars door de mand. Door hun slechte gedrag maken ze zichzelf onmogelijk. Zij sluiten zichzelf buiten. Is hier ook te denken aan het oordeel dat God ooit zal geven?
In vers 6 vat de dichter zijn boodschap samen in een conclusie. Nu gebruikt hij een ander beeld: dat van de (levens)weg. De weg van de rechtvaardige (Hebr tsaddiek) <> de weg van de wettelozen. God kent (NBV21 beschermt) de weg van de rechtvaardige. Dat kennen is niet zomaar weten, maar een aanvoelen, een liefdevolle betrokkenheid"de rechtvaardige gaat Hem aan het hart. Wat dat betekent laat de dichter in het midden. Het is in te vullen met 'beschermen' zoals de NBV21 doet, maar als de dichter zo concreet had willen zijn, zou hij wel het gewone woord voor beschermen (Hebr ganan) gekozen.
De weg van de goddeloze echter is Hem niet bekend. De wetteloze is aan zichzelf overgeleverd. Zijn eigenmachtige levensweg gaat ahw met hem aan de haal en loopt op niets uit. Zo is het leven van de wetteloze tevergeefs geleefd. Daarom is de wetteloze niet welzalig (1a) te noemen als de rechtvaardige. De goede verstaander weet wat de dichter wil zeggen: rampzalig is het lot van de wetteloze, de zondaar, de spotters.
Wijsheid
De psalm geeft aan hoe het zou moeten zijn en gaan. Het heeft een hoog theoretisch gehalte. De werkelijkheid is helaas vaak zo, dat wie werkelijk met God leeft, het niet voor de wind gaat. En evenmin dat wie kwaad doen van het toneel verdwijnen.
Actueel
In de tweede wereldoorlog kwamen vele vrome Joden om omdat vele christenen zich hadden ingelaten met de ideologie van de nazi's en met hun zieke gedachtegoed van het antisemitisme waren besmet geraakt. De paar christenen die daar immuun voor waren, waren dat omdat ze goed in de bijbel thuis waren. Daar leerden zij heel andere dingen dan 'Ein Volk, ein Land, ein Führer'. Zij wisten hoe het God gaat om Israël en alle volken, om alle landen ter wereld, om een Heer en Meester voor iedereen.
De oproep om in de bijbel geworteld te zijn om te voorkomen dat je een meeloper wordt, blijft onverminderd actueel. Er is veel ongenoegen in de samenleving en dat vuurtje kan simpel opgestookt worden met nepnieuws, vooroordelen en gemakkelijke leuzen. Dan zijn altijd minderheden de dupe, maar uiteindelijk wij allemaal omdat wij onze vrijheid en democratie inruilen voor een autoritaire leider.
Al wat hij onderneemt gelukt?
Uiteindelijk moeten we zeggen dat Jezus de vervulling is van deze psalm. Hij was de rechtvaardige bij uitstek (Luc 23: 47; Hnd 3: 14; 7: 52; 22: 14). Als geen ander zo innig verworteld met God dat hij Hem zijn Abba, Vader noemde en God hem zijn Zoon. Dat maakte hem zo sterk dat hij nooit een meeloper werd, maar tegen de stroom durfde in te gaan. Als enige op het laatst. Verraden en in de steek gelaten, gekuisigd en begraven.
Jezus geslaagd? In elk geval in die zin dat hij zichzelf en alles wat hem heilig was, is trouw gebleven. Wie van ons kan dat zeggen op het eind van zijn of haar leven? Zullen wij niet met spijt en wroeging terug denken aan gemorste tijd, aan koude harten, aan harde woorden, aan mensen tekort gedaan?
'De Here kent de weg der rechtvaardigen.' Hoe ver de trouw van God gaat blijkt op de morgen van Pasen: Hij roept Jezus op uit de dood tot een nieuw onvergankelijk bestaan. Niemand geeft zijn kind nog de naam Adolf, maar over Jezus hebben we het nog altijd.
Doorwerking
In het Nieuwe Testament haalt Jezus de beeldspraak van de twee wegen aan in Mat 7: 13 en van de boom die vrucht draagt in Mat 7: 16-19. Johannes de Doper spreekt van boom en kaf in Mat 3: 10-12.
Gespreksvragen:
* Herken je het van kwaad tot erger in vers 1?
* Ben je voortdurend bij de Bijbel en Gods bedoelingen betrokken? Waarom wel of niet?
* Is vers drie een beschrijving van een feitelijke toestand, een belofte of allebei?
* Welke invulling geef jij aan het kennen of beschermen van de Heer in vers 6?
-----
1 LKL oftewel Lang (3 x 2 deelverzen) - Kort (2 x 2 deelverzen) - Lang (3 x 2 deelverzen). De deelverzen zijn in deze Psalm halfverzen, ook wel bicola genoemd.
Afkortingen
van de Bijbelboeken > Register (kolom 1) adhv = aan de hand van Afb = Afbeelding BGT = Bijbel in Gewone Taal BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT) bv = bij voorbeeld CGK = Christelijk Gereformeerde Kerk DL = Dordtse Leerregels dwz = dat wil zeggen eva = en vele anderen GNB - Groot Nieuws Bijbel GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland) Gr = Grieks HCat = Heidelbergse Catechismus Hebr = Hebreeuws HSV = Herziene Staten Vertaling HTB = Het Boek ID = Intelligent Design itt = in tegenstelling tot Lat = Latijn LuV = Lutherse Vertaling LV14 = Leidse Vertaling 1914 LXX = Septuaginta (Grieks OT; 250 - 50 vC) M = Meditatie (bv Mc 1:1M = Meditatie over Mc 1: 1) NA = Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT) NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004) NBG = Nederlands Bijbel Genootschap NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951) NBV = Nieuwe Bijbel Vertaling (2004) NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021) nC = na Christus NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis NT = Nieuwe of tweede Testament OT = Oude of eerste Testament PKN = Protestantse Kerk Nederland PM = Post Modernisme Pr = Preek (bv Ps 84Pr = Preek over Psalm 84) Q = Quelle, bron van uitspraken van Jezus RKK = Rooms Katholieke Kerk SV = Staten Vertaling TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim v = volgende vers (bv Ps 1: 1v = Ps 1: 1 - 2) vC = voor Christus vd = van de vv = volgende verzen (bv Ps 1: 1vv = Ps 1: 1 - 3) WV = Willibrord Vertaling X = Chiasme (kruisstelling) > = zie (bv > 2 betekent zie bij punt 2) // = synoniem parallellisme <> = antithetisch parallellisme |