Ps 136


Inleiding
Dit is de enige psalm met een refrein dat na elke regel terugkeert. Het luidt: 'want zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid' (NBG) of 'eeuwig duurt zijn trouw'  (NBV21) of 'zijn liefde blijft altijd bestaan' (BGT). In het Hebreeuws staat er: 'want tot olaam (is) Zijn chesed.

Olaam betekent eeuwig,  maar niet in filosofische (aan de tijd onderworpen zijn) zin. Olaam -eeuwig is niet boventijdelijkheid, tijdloosheid, onveranderlijkheid oid. Dat blijkt wel uit de psalm: Gods goedheid komt naar voren in speciale voorvallen in de geschiedenis van zijn volk. De dichter noemt uiteraard de uittocht uit Egypte, en ook voorvallen in de jaren die Israël in de woestijn doorbracht. Dus Gods goedheid kan wel afwezig zijn, maar breekt telkens weer door. (zie vooral vers 23) Dat is Gods chesed: Hij zal er telkens weer zijn. Altijd weer: tot in eeuwigheid (olaam)
 
Chesed
betekent zoveel als goedheid, genade, weldadigheid, trouw en barmhartigheid, vriendelijkheid, zachtaardigheid.
Ik vertaal chesed het liefst met goedertierenheid. Dat is een woord samengesteld uit goed + tiere (=geaard). Het gaat om goedheid van aard of karakter, een goedheid die tot het wezen van God behoort, die er nooit uitgaat en daarom tot olaam, tot in eeuwigheid is.

Goedheid die Hij aan mensen bewijst. De Psalm ziet de goedheid van God terug in de schepping (5 - 9), in de geschiedenis (10 - 24) en in het voorzien van voedsel (25).

Men neemt vanwege vs 25 wel aan dat dit refrein werd gezongen door de vrome Israëliet die naar de tempel was gegaan om God te danken voor de oogst van het land. De pelgrims zongen dan telkens het refrein, de andere versregels werden door de priester(s) gesproken of gezongen.

De psalm wordt gerekend bij het grote Hallel, al is niet heel strak gedefinieerd welke psalmen dat zijn. Sommige Rabbijnen rekenen alleen Ps 136 daaronder, anderen ook Ps 135 en nog weer anderen alle Psalmen van 120 t/m 136. Gaat het over het grote Hallel dan hoort Ps 136 er dus altijd bij. Maar merkwaardig genoeg: het woordje hallel(uja) komt in deze psalm niet voor. Er staat een ander werkwoord: hodoe, dat ook met danken of prijzen is te vertalen.

Inhoud
We krijgen goed zicht op dit lied als we het refrein even weglaten. Dan zien we dat de psalm is opgebouwd uit de volgende delen:

A een oproep om de HEER te loven (vgl F)
    1 Loof de HEER, want Hij is goed
    
loof de allerhoogste God
    
loof de oppermachtige Heer (NBV21)

Opvallend de drie namen voor God: Jahweh (1), Elohiem ha Elohiem (2) en Adoon ha A doon(3)
Loof in 1, 2 en 3 (en ook 26) is de vertaling van het Hebreeuwse hodoe. Dus niet van 'halleluja' dat we in vele psalmen vaak aantreffen.

B een lofprijzing vanwege de schepping
     4 die grote wonderen doet, Hij alleen
     5 die de hemel maakte, met wijsheid
     6 die de aarde uitspreidde, op het water
     7 die de grote lichten maakte
     8 de zon, om te heersen over de dag
     9 maan en sterren, om te heersen over de nacht 
(NBV21)

Deze verzen herinneren aan het scheppingsverhaal in Gen 1.
In 5 en 6 een parallellisme hemel // aarde
In 8 en 9 een tegengesteld parallellisme: zon en dag < > maan, sterren en nacht.

C een lofprijzing vanwege de bevrijding uit Egypte
     10 die Egypte trof, in hun eerstgeborenen
     11 en Israël wegleidde, uit hun midden
     12 met krachtige hand en geheven arm
     13 die de Rietzee spleet, in tweeën
     14 en Israël overbracht, daar midden doorheen
     15 en de farao met zijn leger achterliet, in de Rietzee 
(NBV21)

De middenverzen geven het fundamentele heilsgebeuren aan uit Israëls geschiedenis: de bevrijding uit Egypte. (Exodus 12 - 14).
Weer tegengestelde parallellen: Egypte getroffen < > Israël weggeleid (10 en 11) en nogmaals (14 en 15): Israël door de Rietzee gebracht < > De Farao daar achtergelaten.
Vers 10 correspondeert met 15; en 11 met 14. Vers 12 en 13 komen wel heel mooi centraal te staan.

D een lofprijzing vanwege Gods bijstand bij de tocht door de woestijn en daarna
     16 die zijn volk leidde, in de woestijn
     17 die geduchte koningen versloeg
     18 en machtige koningen doodde
     19 Sichon, koning der Amorieten
     20 en Og, de koning van Basan
     21 en hun land weggaf, als bezit
     22 als bezit aan Israël, zijn dienaar 
(NBV21)

Deze verzen halen enkele van de vele voorvallen aan tijdens de 40 jaar in de woestijn en het in bezit nemen van het land.
We vinden parallellismen in 17 en 18; 19 en 20; 21 en 22 (kruislings, een chiasme).
Opvallend is de grote overeenkomst van vs 18 - 22 met Ps 135: 10-12.

E een lofprijzing vanwege samenvattend:
     23 die in onze rampspoed aan ons heeft gedacht
     24 en ons ontrukte aan onze belagers
     25 Hij geeft brood aan alles wat leeft
(NBV21)

Welke rampspoed heeft de dichter in vs 23 op het oog? en welke belagers in vs 24?
Het zouden de gebeurtenissen kunnen zijn, waar de psalm in de eerdere verzen van spreekt: de slaventijd in Egypte, de vijandschap onderweg naar het land van belofte. Het is ook goed mogelijk dat het om latere gebeurtenissen gaat: de psalm zou bv  kunnen passen bij de Babylonische ballingschap en de ongedachte terugkeer daarvandaan. Dat moet voor wie het meemaakten een tweede exodus zijn geweest.

F een oproep om God te loven (vgl A)
     26 Loof de God van de hemel (NBV21)

De oproep om God te loven vinden we aan het begin en einde van de psalm. In A en F beide met het opvallende hodoe. Begin en einde vormen een zgn inclusio, waarmee deze verzen de inhoud van de psalm - Gods weldaden waarin zijn chesed naar voren komt - omvatten.

Waarom 26?
De Psalm heeft 26 verzen en evenzo vaak klinkt het refrein. Waarom 26? Een oude Rabbijnse Traditie verklaart: er zouden 26 generaties zijn geweest van Adam tot Mozes. 26 generaties die het zonder Torah moesten stellen. Zij werden gesteund door Gods chesed. (Talmoed - Pesachim 118a). Oud-Testamenticus Labuschagne vermoedt een verband met de getalswaarde van de Godsnaam Jahweh. De J = 10, de H = 5, de W = 6, de H = 5. Bij elkaar 26. Voor het begrip van de psalm voegen deze verklaringen echter niets toe.

Gespreksvragen
* Eeuwig-olaam in de Bijbel is niet hetzelfde als altijd en overal hetzelfde zijn en blijven. Dat is de eeuwigheid van de Griekse filosofen altijd wilden weten wat het wezen van de dingen was. Dat zochten ze in een onveranderlijke tijdloze, ideeënwereld. De concrete, aardse dingen waren daar nooit een perfecte afbeelding van, want onderworpen aan de tijd, verandering, slijtage, eindig. Omschrijf eens in eigen woorden wat eeuwig in Ps 136 betekent
* Kun je voorbeelden geven van tijden in je persoonlijke leven, of in dat van de geschiedenis van ons land dat Gods goedheid (chesed) ver weg leek? En dat Gods goedheid op een gegeven moment zich toch weer liet zien?
* Denk je dat deze psalm gezongen werd als het volk Gods goedheid na een moeilijke tijd weer eens had ervaren? Of zou deze Psalm veel vaker gezongen zijn, ook in tijden van nood, om Gods grote daden te herinneren en  zo de hoop op betere tijden levend te houden?
* Kom je wel aan loven, prijzen, eren toe? Of blijft je gebed voor bidden (vragen), klagen en danken? Hoe zou je dat kunnen veranderen?



 

terug

Afkortingen


van de Bijbelboeken > Register (kolom 1)

adhv = aan de hand van
Afb = Afbeelding
aw = aangehaald werk
BGT = Bijbel in Gewone Taal
BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT)
bv = bij voorbeeld
CGK = Christelijk Gereformeerde Kerk
cq = casu quo (bv ik doe kaas cq ham op mijn brood = ik doe kaas op mijn brood of anders ham)
DL = Dordtse Leerregels
dwz = dat wil zeggen
eva = en vele anderen
FB = FaceBook
GNB - Groot Nieuws Bijbel
GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland)
Gr = Grieks
HCat = Heidelbergse Catechismus
Hebr = Hebreeuws
HKB = Historich Kritische Benadering (of Bijbelonderzoek)
HSV = Herziene  Staten Vertaling
HTB = Het Boek
ID = Intelligent Design
itt = in tegenstelling tot
Lat = Latijn
LuV = Lutherse Vertaling
LV14 = Leidse Vertaling 1914
LXX = Septuaginta (Grieks OT; 250 - 50 vC)
M = Meditatie (bv Mc 1:1M = Meditatie over Mc 1: 1)
NA = Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT)
NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004)
NBG = Nederlands Bijbel Genootschap
NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951)
NBV = Nieuwe Bijbel Vertaling (2004)
NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021)
nC = na Christus
NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis
NT = Nieuwe of tweede Testament
OT = Oude of eerste Testament
P = Paulus of de brieven van Paulus
p = pagina of pagina's 
PKN = Protestantse Kerk Nederland
PM = Post Modernisme
P = Preek (bv Ps 84P = Preek over Psalm 84)
Q = Quelle, bron van uitspraken van Jezus
resp = respectievelijk (bv A en B reden in resp een Golf en een Astra = A reed in een Golf, B in een Astra)
RKK = Rooms Katholieke Kerk
SV = Staten Vertaling
TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim
v = volgende vers (bv Ps 1: 1v = Ps 1: 1 - 2)
vC =  voor Christus
vd = van de
vv = volgende verzen (bv Ps 1: 1vv = Ps 1: 1 - 3)

WV = Willibrord Vertaling
X = Chiasme (kruisstelling)
> = zie (bv > 2 betekent zie bij punt 2)
// = synoniem parallellisme
<> = tegenstelling, ook: antithetisch parallellisme

 

 

×