Messiaans Geheim
Zwijggeboden, Messiaaans Geheim
Opvallend zijn de zgn zwijggeboden. Herhaaldelijk verbiedt Jezus mensen en demonen om te spreken over de genezingen die hij verrichtte (Mc 1: 43; 5: 43; 7: 36; 8: 26) of over de exorcismen (geest-uitdrijvingen, Mc 1: 25 en 34; 3: 12). Hij wil niet bekend worden (Mc 7: 24; 8: 30; 9: 9; 9:30). Mogelijk staan hiermee ook in verband de misverstanden van zijn leerlingen (Mc 6: 52; 8: 17 -21) en de reden die hij opgeeft voor het feit dat hij in gelijkenissen spreekt: om te verhinderen dat bij de buitenstaanders bekend wordt wie hij is (Mc 4: 11 - 12).
De eerste die met een verklaring voor deze zwijggeboden kwam, was W. Wrede (1901). Hij gaat er van uit dat Jezus zichzelf niet als Messias heeft gezien. De zwijggeboden gaan volgens hem dan ook niet op Jezus terug, maar zouden van de vroege kerk afkomstig zijn. Die legde Jezus deze zwijggeboden in de mond. Daarmee zou ze willen verklaren, dat Jezus tijdens zijn leven niet als Messias werd herkend en geloofd. Slechts een enkeling wist dat hij dat wel was. Pas na Jezus' dood en opstanding mocht het messiaanse geheim bekend worden (Mc 9: 9).
De theorie van Wrede is om allerlei redenen niet vol te houden:
- Dat Jezus zich tijdens leven op aarde niet als Messias heeft laten kennen is pure speculatie. Er is in de oudste overleveringen, de brieven van Paulus, geen enkel bewijs voor te vinden. Het tegenovergestelde is het geval: de traditie spreekt van meet af aan van Jezus die Messias, Zoon van God en Zoon des Mensen is.
- Als de zwijggeboden een verzinsel zouden zijn van Marcus, dan zou hij het consequenter hebben toegepast. In zijn evangelie vertelt hij echter ook dat ondanks het zwijggebod Jezus steeds bekender wordt.
- Als Jezus zichzelf niet voor de Messias hield en anderen hem zo niet zagen, valt niet te begrijpen waarom hij werd opgepakt en gekruisigd.
- In Mc 6: 14 lezen we dat sommige joden meenden dat Jezus een herleving was van Johannes de Doper. Belangrijk om te zien is, dat de opstanding van Johannes (in Jezus) niet inhoudt dat Johannes de Messias is. Dus: het geloof in de Messias ontspringt niet aan de opstanding. De leerlingen geloofden al in Jezus als de Messias nog voor zijn opstanding. Zijn kruisiging betekende wel een grote schok voor hun geloof in Jezus als de Messias. De opstanding herstelt het geloof in de Messias Jezus.
Na Wrede zijn er allerlei andere verklaringen voor de zwijggeboden bedacht. De opvatting dat de zwijggeboden geen verzinsel van de leerlingen zijn maar historisch op Jezus zelf terug gaan, heeft ook nog steeds aanhangers. Met hen houd ik het erop, dat Jezus wilde voorkomen dat hij te vroeg, te bekend zou worden. De betekenis van wie hij is, kan pas na zijn lijden, dood en opstanding verstaan worden. Dus ook die traditionele en politiek zo beladen titels Zoon des Mensen, Zoon van God en Messias moeten 'vanuit Pasen' hun ware betekenis ontvangen en bijgesteld worden. Daarom was Jezus huiverig voor die aanduidingen. Hij wilde misverstanden voorkomen.
Afgezien daarvan geldt, dat deze dingen niet de tekst van het evangelie uitleggen, maar de ontstaansgeschiedenis proberen te verhelderen. (al dan niet vanuit vooroordelen over hoe Jezus zichzelf zag, het lege graf en de verschijningen). Maw dat is een historische vraagstelling; heel wat anders dan willen begrijpen wat er staat en wat het betekent. De historische vraagstelling leidt niet tot een beter begrip van de tekst en al helemaal niet tot een inniger band met God cq een dieper/rijker geloof.
Afkortingen
van de Bijbelboeken > Register (kolom 1) adhv = aan de hand van Afb = Afbeelding BGT = Bijbel in Gewone Taal BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT) bv = bij voorbeeld CGK = Christelijk Gereformeerde Kerk DL = Dordtse Leerregels dwz = dat wil zeggen eva = en vele anderen GNB - Groot Nieuws Bijbel GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland) Gr = Grieks HCat = Heidelbergse Catechismus Hebr = Hebreeuws HSV = Herziene Staten Vertaling HTB = Het Boek ID = Intelligent Design itt = in tegenstelling tot Lat = Latijn LuV = Lutherse Vertaling LV14 = Leidse Vertaling 1914 LXX = Septuaginta (Grieks OT; 250 - 50 vC) M = Meditatie (bv Mc 1:1M = Meditatie over Mc 1: 1) NA = Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT) NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004) NBG = Nederlands Bijbel Genootschap NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951) NBV = Nieuwe Bijbel Vertaling (2004) NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021) nC = na Christus NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis NT = Nieuwe of tweede Testament OT = Oude of eerste Testament PKN = Protestantse Kerk Nederland PM = Post Modernisme Pr = Preek (bv Ps 84Pr = Preek over Psalm 84) Q = Quelle, bron van uitspraken van Jezus RKK = Rooms Katholieke Kerk SV = Staten Vertaling TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim v = volgende vers (bv Ps 1: 1v = Ps 1: 1 - 2) vC = voor Christus vd = van de vv = volgende verzen (bv Ps 1: 1vv = Ps 1: 1 - 3) WV = Willibrord Vertaling X = Chiasme (kruisstelling) > = zie (bv > 2 betekent zie bij punt 2) // = synoniem parallellisme <> = antitthetisch parallellisme |