Mc 2: 1 - 12
Mc 2: 1v
Toen Hij enkele dagen later terugkwam in Kafarnaüm, werd het bekend dat Hij weer thuis was. 2 Er stroomden zo veel mensen toe dat er zelfs voor de deur geen plaats meer was, en Hij verkondigde hun Gods boodschap. (NBV21)
Nadat hij enkele dagen het evangelie heeft bekend gemaakt, keert Jezus weer terug naar Kafarnaüm waar hij woont. Mc laat veel achterwege waar latere lezers zoals wij nieuwsgierig naar kunnen zijn. Bv woonde hij daar alleen of met anderen, hoe klein of groot was het huis enz. Voor wat Mc wil vertellen doen die dingen er niet toe. In wat nu volgt laat Mc zien dat volgens Jezus zonden vergeven en iemand genezen twee heel verschillende dingen zijn. Jezus maakt dat duidelijk aan de vele mensen die op hem zijn afgekomen. Kwamen ze af op zijn boodschap? Of voor de genezingen die hij verrichtte? Waarschijnlijk voor allebei. Maar Jezus doet nu nog geen wonderen; in eenvoudig Grieks staat er: hij spreekt het woord. Dat is op te vatten als; hij predikt het evangelie van God (Mc 1: 14). Zijn huis is stampvol belangstellenden, zelfs buiten voor de deur is geen plaats meer.
Mc 2: 3v
Er werd ook een verlamde naar Hem toe gebracht, die door vier mensen gedragen werd. 4 Omdat ze door de menigte niet bij Jezus konden komen, haalden ze een stuk van het dak weg boven de plaats waar Hij was. En toen ze een opening hadden gemaakt, lieten ze de verlamde op zijn slaapmat naar beneden zakken. (NBV21)
Over de verlamde vertelt Mc zo goed als niets. Was hij vanaf zijn geboorte verlamd? Of kwam dat later, misschien door een ongeluk? Vast hebben velen toen ook gedacht dat een straf voor zonde was.
Gelukkig heeft hij vier goede vrienden. Op zijn slaapmat dragen ze hem naar het huis toe en als ze niet door de deur kunnen maken ze een toegang via het dak. De huizen van destijds waren eenvoudige woningen met een plat dak van houten balken en daarover heen takken of rietstengels afgewerkt met een laag klei of aarde1. Daar is wel een opening in te maken. Dat doen ze recht boven Jezus. Daardoorheen laten ze de man naar beneden zakken. Hij komt vlak voor Jezus op de grond te liggen.
Mc 2: 5vv
Toen Jezus hun geloof zag, zei Hij tegen de verlamde: ‘Mijn kind, uw zonden zijn u vergeven.’6 Er zaten ook een paar schriftgeleerden tussen de mensen, en die dachten bij zichzelf: 7 Hoe durft Hij dat te zeggen? Hij slaat godslasterlijke taal uit! Wie kan zonden vergeven dan God alleen? (NBV21)
Nu zijn er een paar bijzondere dingen. In de eerste plaats ziet Jezus het geloof van de vier vrienden (op het dak). Bedoelt Jezus hun doorzettingsvermogen? Dat ze via het dak een weg zoeken voor hun vriend omdat de mensen beneden hun weg blokkeren? Of bedoelt Jezus nog meer? Bv dat ze geloven dat Jezus hun verlamde vriend helpen kan? Dat ze geloven dat Jezus de beloofde Messias, de Zoon van God is? Dat laatste is in elk geval het geloof dat Mc bij zijn lezers wil wekken en voeden. Zou de verlamde zelf nog geloofd hebben? Of zou hij de hoop op herstel al lang opgegeven hebben? Hoe vaak is hij al naar wonderdoeners en genezers toe gesleept? Maar zijn vrienden hebben nog wel geloof en daar doet Jezus wat op.2
In de tweede plaats is het bijzonder dat Jezus nu niet de verlamde geneest, maar zijn zonden vergeeft. Eigenlijk altijd geneest Jezus de zieken, doven, blinden, verlamden, bezetenen zonder vergeving van zonden uit te spreken. Dat is terecht: iemand met ziekte of gebrek heeft dat doorgaans niet te wijten aan zijn zonden.3 Dat wil natuurlijk niet zeggen dat een ziekte of invalide zonder zonde zou zijn. Maar wel dat er niet altijd een oorzakelijk verband is tussen het een en het ander. Deze verlamde had kennelijk wel het nodige gedaan waarvoor vergeving nodig was.
In de derde plaats is het opvallend dat na de vergeving de verlamde nog steeds verlamd is. Dat volgt pas later. Deze genezing is dus niet te verklaren uit het opheffen (vergeven) van een psychische blokkade (schuldgevoel vanwege zonde). Hier demonstreert Jezus zijn gezag om zonden te vergeven en gebrokenheid (verlamming) op te heffen. Hier komt aan het licht dat hij niet zomaar iemand, zomaar een wonderdoener is, maar de Messias, de Zoon van God.
De reactie van de aanwezige schriftgeleerden is terecht. Zij vinden het ongepast, godslasterlijk (Gr blasfèmeoo) dat een mens zonden vergeeft (Gr afienai). Vergeven, kwijtschelden, een streep door zonde en schuld halen kan eigenlijk niet. Zulke dingen moeten verzoend worden door een offer. Dat geldt voor wat er tussen mensen fout gaat, en ook voor wat er tussen mensen en God verkeerd gaat. Vandaar het belang van offers in de tempel en grote Verzoendag. Tegen deze dingen in van zonden zeggen dat ze zomaar vergeven zijn (zonder boete of offers) dat gebeurt nergens in het Oude Testament. Maar evt zou God dat kunnen als Hij dat zou willen. Maar zeker niet een mens, want geen mens heeft wat te zeggen over wat er tussen een ander en God is misgegaan. Meer over vergeving vind je hier.
De schriftgeleerden zeggen het niet hardop, maar bedenken deze dingen in hun harten. (Gr dialogizomai: ze dialogiseren: ze zijn er met zichzelf over in gesprek)
Mc 2: 8v
Jezus wist meteen wat ze dachten en dus zei Hij: ‘Waarom denkt u zoiets? 9 Wat is gemakkelijker, tegen een verlamde zeggen: “Uw zonden zijn u vergeven” of: “Sta op, pak uw mat en loop”? (NBV21)
Opnieuw blijkt de unieke status van Jezus: met de Geest die in hem is weet, bemerkt, voelt (Gr. epignous) hij wat de schriftgeleerden bij zichzelf denken. Hij spreekt dat ook uit. Hij doorbreekt hun zelfgesprek, de cirkelgang waarin zij gevangen zitten, door een verrassende vraag te stellen: wat is gemakkelijker? Te zeggen tegen de verlamde uw zonden zijn u vergeven? Of tegen de verlamde te zeggen: sta op, pak uw mat en loop?
Dat is een retorische vraag4 en Jezus wacht het antwoord dan ook niet af. Natuurlijk, het eerste is veel gemakkelijker. Dat zijn maar woorden. Niemand kan weten of de zonden echt vergeven zijn of dat Jezus maar wat beweert. Het tweede is veel moeilijker. Als de verlamde blijft liggen, moet wel genezing volgen. Anders was het maar een loze bewering van Jezus. Dan zou hij door de mand vallen als wonderdoener, Messias, Zoon van God.
Dus: als de verlamde zou opstaan, dan is niet alleen het moeilijke gezegd en bewezen, maar in enen ook het makkelijke (zonden vergeven)!
Mc 2: 10 - 12a
Ik zal u laten zien dat de Mensenzoon volmacht heeft om op aarde zonden te vergeven.’ Toen zei Hij tegen de verlamde: 11 ‘Ik zeg u, sta op, pak uw mat en ga naar huis.’ 12 Meteen stond hij op, pakte zijn mat en ging weg. (NBV21)
Dat is precies waar Jezus op uit is: het moeilijke zeggen en doen (de verlamde genezen) en daarmee laten zien dat zijn (gemakkelijke) woorden over vergeving van zonden geen loze bewering zijn. Daar uit moet blijken dat dit gedragen wordt door hetzelfde gezag: het gezag van de Zoon des Mensen. Na Zoon van God en Messias / Christus (Mc 1: 1) en geliefde Zoon (Mc 1: 11) is dit een nieuwe titel voor Jezus. Duidelijk is dat Jezus daarmee zichzelf bedoelt. Hij ziet zichzelf als de Zoon des Mensen, waar Dan 7: 13v van spreekt: de mens die - na de beestachtige heersers en wereldrijken - op het einde der tijden van God de macht over alle volken krijgt en heerst over een wereldrijk dat geen einde kent.5 Wat de titel betekent vind je hier.
Ik zeg u...niet zomaar iemand, maar de Zoon des Mensen (die de lezers al kennen als Christus, Zoon van God). In die hoedanigheid beveelt Jezus de verlamde op te staan, zelf zijn mat te pakken en naar huis te gaan.En op hetzelfde moment (Gr euthus) gebeurt het. De verlamde stond op (Gr werd opgewekt – als was het Pasen), pakte zijn matras en voor het oog van alle aanwezigen ging hij naar huis terug.
In gedachten zien we hoe dat ging: de mensen bijeen gepakt in de woning en op de stoep gaan voor hem opzij. Hij loopt tussen hen door.
De mat die hem droeg, draagt hij nu zelf.
Over zijn vrienden op het dak horen we niets meer. Zij zullen wel in alle opwinding met hem zijn meegegaan naar huis om feest te vieren
Naar huis: hij hoeft geen volgeling van Jezus te worden. Hij kan (want gezond) en mag (niet meer tweederangs vanwege veronderstelde zonden) weer volop meedoen met het leven in Kafarnaüm, zijn werk doen, verantwoordelijkheden voor gezin of buurt op zich nemen.
Mc 2: 12b
Alle mensen zagen het; ze stonden versteld en loofden God. ‘Zoiets hebben we nog nooit gezien,’ zeiden ze. (NBV21)
De meeste wonderverhalen lopen uit op een zin als deze: de mensen zijn verbijsterd en prijzen God.
Mat 9: 1-8, Mc, Luc 5: 17 - 26, Joh -
SQE 43 - SVBS 67
Gespreksvragen
* Beeld je eens in wat het is om verlamd te zijn en je leven in een rolstoel door te brengen. Wat zou je nog wel, en wat zou je niet meer kunnen?
* Hebben invalide en zieke mensen een goede vriend aan jou?
* Wat vind je ervan dat de mensen de verlamde in de weg stonden om bij Jezus te komen?
* Wat vind je van de vrienden de verlamde door het dak moesten laten zakken? Hoort doorzettingsvermogen ook tot het geloof?
* We kunnen onze zieke en gebrekkige mensen niet naar Jezus toe brengen. Of toch wel?
-----
1 Luc 5: 19 zegt dat het om een tegeldak (Gr keramos - keramiek) gaat.
2 Weet je meer voorbeelden van genezing op basis van geloof van anderen? Een moeder voor haar kind; een hoofdman voor zijn zoon.
Jezus ziet de mensen niet zo individualistisch (één voor één, ieder op zichzelf) als wij nu. Voor hem maakt ieder mens deel uit van een verband, een gezin, een familie. En als er in dat verband geloof is, kan hij wat voor de leden van dat verband wat doen.
3 Al was de gangbare gedachte dat dat wel zo is.
4 Een vraag waarop geen antwoord wordt verwacht
5 Het is de meest voorkomende titel voor Jezus in Mc: 14x; Christus 7x; Zoon van God/Allerhoogste/Hooggeloofde) Zoon 7x; van David 4x.
Afkortingen
van de Bijbelboeken > Register (kolom 1) adhv = aan de hand van Afb = Afbeelding aw = aangehaald werk BGT = Bijbel in Gewone Taal BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT) bv = bij voorbeeld CGK = Christelijk Gereformeerde Kerk cq = casu quo (bv ik doe kaas cq ham op mijn brood = ik doe kaas op mijn brood of anders ham) DL = Dordtse Leerregels dwz = dat wil zeggen eva = en vele anderen FB = FaceBook GNB - Groot Nieuws Bijbel GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland) Gr = Grieks HCat = Heidelbergse Catechismus Hebr = Hebreeuws HKB = Historich Kritische Benadering (of Bijbelonderzoek) HSV = Herziene Staten Vertaling HTB = Het Boek ID = Intelligent Design itt = in tegenstelling tot Lat = Latijn LuV = Lutherse Vertaling LV14 = Leidse Vertaling 1914 LXX = Septuaginta (Grieks OT; 250 - 50 vC) M = Meditatie (bv Mc 1:1M = Meditatie over Mc 1: 1) NA = Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT) NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004) NBG = Nederlands Bijbel Genootschap NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951) NBV = Nieuwe Bijbel Vertaling (2004) NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021) nC = na Christus NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis NT = Nieuwe of tweede Testament OT = Oude of eerste Testament P = Paulus of de brieven van Paulus p = pagina of pagina's PKN = Protestantse Kerk Nederland PM = Post Modernisme P = Preek (bv Ps 84P = Preek over Psalm 84) Q = Quelle, bron van uitspraken van Jezus resp = respectievelijk (bv A en B reden in resp een Golf en een Astra = A reed in een Golf, B in een Astra) RKK = Rooms Katholieke Kerk SV = Staten Vertaling SQE = Synopsis Quator Evangeliorum (bv SQE 37 = parallelle passages Mat 8: 14v // Mc 1: 29vv // Luc 4: 38v) TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim v = volgende vers (bv Ps 1: 1v = Ps 1: 1 - 2) SVBS = Synopsis Vlaamse Bijbelstichting (bv SVBS 57 = parallelle passages Mat 8: 14v // Mc 1: 29vv // Luc 4: 38v) vC = voor Christus vd = van de vv = volgende verzen (bv Ps 1: 1vv = Ps 1: 1 - 3) WV = Willibrord Vertaling X = Chiasme (kruisstelling) > = zie (bv > 2 betekent zie bij punt 2) // = synoniem parallellisme <> = tegenstelling, ook: antithetisch parallellisme |