Mc 14: 66 - 72
66 Terwijl Petrus beneden op de binnenplaats was, kwam een van de dienstmeisjes van de hogepriester voorbij. 67 Toen ze Petrus bij het vuur zag zitten, keek ze hem aan en zei: ‘Jij was ook bij die Jezus van Nazaret!’ 68 Maar hij ontkende dat en zei: ‘Ik weet niet waar je het over hebt, ik begrijp echt niet wat je bedoelt.’ Hij ging naar buiten, naar het voorportaal, en er kraaide een haan. 69 Toen het meisje hem daar weer zag, zei ze opnieuw, nu tegen de omstanders: ‘Hij is een van hen!’ 70 Maar hij ontkende het weer. En algauw zeiden ook de omstanders tegen Petrus: ‘Je bent wel degelijk een van hen, jij komt immers ook uit Galilea.’ 71 Maar hij begon te vloeken en zwoer: ‘Ik ken die man over wie jullie het hebben niet!’ 72 En meteen kraaide de haan voor de tweede keer. En Petrus herinnerde zich dat Jezus tegen hem gezegd had: ‘Nog voor de haan tweemaal gekraaid heeft, zul jij Mij driemaal verloochenen.’ En toen hem dat te binnen schoot, begon hij te huilen. (NBV21)
Petrus had gezegd
Petrus ontkent (Gr arneomai) het met grote stelligheid: twee keer niet. Is hij bang ook gearresteerd te worden en in het lot van Jezus te delen? Vervolgens probeert hij haar te ontlopen en gaat naar het voorportaal. In de verte kraait een haan, als om Petrus te herinneren aan Jezus' woord
Het slavinnetje is hem gevolgd en wijst de andere aanwezigen - waarschijnlijk de groep arresteerders - op Petrus: hij is een van hen (van Jezus' leerlingen). Opnieuw ontkent Petrus.
Dan zijn er in de groep arresteerders enkelen die de beschuldiging van het meisje overnemen. Hoe weten ze dat Petrus bij de discipelen hoort? Ze zullen het gehoord hebben aan zijn dialect: hij komt uit Galilea.
Petrus voelt zich in het nauw gebracht en ontkent des te heftiger door enerzijds (negatief) zichzelf te vervloeken (gr anathematizein), anderzijds (positief) een eed te zweren (Gr omnunai) en te zeggen 'ik ken die man over wie jullie het hebben niet'. Hij probeert zo overtuigend mogelijk te liegen door zelfs de naam Jezus niet te noemen. Hij zegt zoveel als: ik mag ter plekke dood neervallen als ik hem ken (vloek), bij God ik zweer je dat ik de waarheid spreek (eed).
Opnieuw kraait de haan en nu realiseert Petrus zich wat er is gebeurd: Hij heeft Jezus verloochend (Gr ap-arneomai). En op wat voor manier:
gespreksvragen:
* Is Petrus herkenbaar voor je in zijn goede bedoelingen en in zijn gebrek aan moed?
* Hoe vrijmoedig kom jij uit voor je geloof in Jezus? Wat geeft je durf? Waar ben je bang voor?
* Als je spreekt over Jezus, wat kun je dan doen om ervoor te zorgen dat het geen ergernis of vijandschap oproept?
* Als je spreekt over Jezus, wat zijn dan de dingen die irritant kunnen overkomen?
-----
1 De vierde evangelist vertelt in Joh 21: 15 - 17 hoe de breuk tussen Petrus en Jezus wordt geheeld. De andere evangelisten hebben dat niet.
Afkortingen
van de Bijbelboeken > Register (kolom 1) adhv = aan de hand van Afb = Afbeelding BGT = Bijbel in Gewone Taal BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT) bv = bij voorbeeld CGK = Christelijk Gereformeerde Kerk DL = Dordtse Leerregels dwz = dat wil zeggen eva = en vele anderen GNB - Groot Nieuws Bijbel GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland) Gr = Grieks HCat = Heidelbergse Catechismus Hebr = Hebreeuws HSV = Herziene Staten Vertaling HTB = Het Boek ID = Intelligent Design itt = in tegenstelling tot Lat = Latijn LuV = Lutherse Vertaling LV14 = Leidse Vertaling 1914 LXX = Septuaginta (Grieks OT; 250 - 50 vC) M = Meditatie (bv Mc 1:1M = Meditatie over Mc 1: 1) NA = Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT) NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004) NBG = Nederlands Bijbel Genootschap NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951) NBV = Nieuwe Bijbel Vertaling (2004) NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021) nC = na Christus NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis NT = Nieuwe of tweede Testament OT = Oude of eerste Testament PKN = Protestantse Kerk Nederland PM = Post Modernisme Pr = Preek (bv Ps 84Pr = Preek over Psalm 84) Q = Quelle, bron van uitspraken van Jezus RKK = Rooms Katholieke Kerk SV = Staten Vertaling TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim v = volgende vers (bv Ps 1: 1v = Ps 1: 1 - 2) vC = voor Christus vd = van de vv = volgende verzen (bv Ps 1: 1vv = Ps 1: 1 - 3) WV = Willibrord Vertaling X = Chiasme (kruisstelling) > = zie (bv > 2 betekent zie bij punt 2) // = synoniem parallellisme <> = antitthetisch parallellisme |