Mc 14: 26 - 52
Dit gedeelte speelt zich af of de Olijfberg, in de tuin Getsemaneh. Er zijn drie scenes
- Jezus waarschuwt een overmoedige Petrus en de andere discipelen (26 - 31)
- Jezus in gebed, de discipelen vallen in slaap (32 - 42)
- De arrestatie van Jezus door een groep mensen olv Judas Iskariot (43 - 52)
Mc 14: 26 - 31
26 Nadat ze de lofzang hadden gezongen, vertrokken ze naar de Olijfberg. 27 Jezus zei tegen hen: ‘Jullie zullen allemaal ten val komen, want er staat geschreven: “Ik zal de herder doden, en de schapen zullen uiteengedreven worden.” 28 Maar nadat Ik uit de dood ben opgewekt, zal Ik jullie voorgaan naar Galilea.’ 29 Petrus zei tegen Hem: ‘Misschien zal iedereen ten val komen, maar ik niet!’ 30 Jezus antwoordde: ‘Ik verzeker je: juist jij zult Me vannacht, nog voor de haan tweemaal gekraaid heeft, driemaal verloochenen.’ 31 Maar Petrus hield met grote stelligheid vol: ‘Al zou ik met U moeten sterven, verloochenen zal ik U nooit.’ Alle anderen zeiden iets dergelijks. (NBV21)
Met de lofzang is de laatste van de Psalmen bedoeld die met het pesachmaal gezongen worden: Ps 118.
Gebruikelijk was en is het om de hele paasnacht op te blijven en die samen door te brengen3. Niet door naar anderen op bezoek te gaan, maar om te bidden, of om de Bijbel te bespreken. Om die reden neemt Jezus zijn leerlingen mee naar de Olijfberg, gelegen aan de andere kant van het dal tegenover de tempel. Onderweg of eenmaal aangekomen op de Olijfberg waarschuwt Jezus zijn leerlingen: ze zullen allemaal (figuurlijk) struikelen dwz van hun geloof afvallen en Jezus in de steek laten. Petrus zal zelfs drie maal ontkennen bij hem te horen. Jezus weet deze dingen te voren en zegt het zonder te veroordelen tot zijn leerlingen. Het tekent de kloof tussen mensen en God, tussen menselijke verwachtingen en Gods plan.
Jezus haalt (Zach 13: 7) aan. Daarin ziet hij zijn weg voorgetekend: Hij is de herder die door God (Ik) gedood zal worden om de schapen, de leerlingen alle kanten op te doen vluchten. Maar anders dan de tekst uit Zach zal hij - als hij uit de dood is opgewekt - zijn leerlingen weer opzoeken in Galilea. (Vgl Mc 16: 7). Het verloochenen breekt de trouw van Jezus niet af. Sterker nog: uit dit verraad komt de christelijke navolging op. Je moet kennelijk eerst in je geloof onderuit zijn gegaan om Jezus echt lief te krijgen (omdat hij jou toch niet kwijt wil) en te volgen op zijn weg.
Petrus gaat met Jezus in discussie over het struikelen. Hij vindt zichzelf beter dan de andere leerlingen. Die zouden kunnen vallen, maar hij niet. Als Jezus hem tegenspreekt wordt hij nog stelliger: al zal het z'n leven kosten, maar hij zal Jezus niet in de steek laten. De anderen zeggen vergelijkbare dingen. Zo zeer hebben zij Jezus lief en zo zeer overschatten zij de kracht van hun liefde en geloof. Want het zal gaan zoals Jezus tegen Petrus zegt: Straks zal een haan voor de tweede keer kraaien en Petrus zal dan al drie keer ontkend hebben bij Jezus te horen (Mc 14: 72).
Mc 14: 32 - 42
Ze kwamen bij een plek die Getsemane heette, en Hij zei tegen zijn leerlingen: ‘Blijven jullie hier zitten, terwijl Ik ga bidden.’ 33 Hij nam Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee. Hij voelde zich onrustig en angstig worden 34 en zei tegen hen: ‘Ik ben diepbedroefd, tot stervens toe. Blijf hier waken.’ 35 Hij liep nog een stukje verder, liet zich toen op de grond vallen en bad dat dit uur zo mogelijk aan Hem voorbij mocht gaan. 36 Hij zei: ‘Abba, Vader, voor U is alles mogelijk, neem deze beker van Mij weg. Maar laat niet gebeuren wat Ik wil, maar wat U wilt.’ 37 Hij liep terug en zag dat zijn leerlingen lagen te slapen. Hij zei tegen Petrus: ‘Simon, slaap je? Kon je niet één uur waken? 38 Blijf wakker en bid dat jullie niet in beproeving komen; de geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak.’ 39 Weer ging Hij weg om te bidden, met dezelfde woorden als daarvoor. 40 Toen Hij weer terugkwam, lagen ze opnieuw te slapen, want hun ogen vielen steeds dicht, en ze wisten niet wat ze Hem moesten antwoorden. 41 Toen Hij voor de derde maal terugkwam, zei Hij tegen hen: ‘Liggen jullie daar nog steeds te slapen en te rusten? Het is genoeg. Het ogenblik is gekomen waarop de Mensenzoon wordt uitgeleverd aan de zondaars. 42 Sta op, laten we gaan; kijk, hij die Mij uitlevert, is al vlakbij.’ (NBV21)
Getsemane is Griekse weergave van het Hebr Gat-Sjmanim = oliepers. Jezus gaat daarnaartoe om te bidden. Van de elf leerlingen (Judas is er niet bij) neemt Jezus er drie mee: Petrus, Jakobus en Johannes1. Zij moeten met hem waken als Jezus iets verderop gaat bidden. Jezus maakt zich helemaal los van zijn leerlingen om zich op God te richten. Dat heeft hij nodig nu hij zich realiseert wat er staat te gebeuren. Hij voelt zich angstig (Gr ekthambeisthai ), onrustig (Gr adèmonein) diepbedroefd (Gr perilupos). Hoe diep? Tot stervens toe (Gr. eoos tou thanatou).
Is Jezus bang voor de pijn van de martelingen en het sterven? Vast is dat zo, maar er is meer. Jezus leefde in onlosmakelijke verbondenheid met God en helemaal toegewijd aan mensen. Maar straks zal hij door God verlaten worden en als een gevloekte sterven. Ook de mensen laten hem in de steek, zelfs zijn leerlingen. Moet hij God en mensen blijven liefhebben terwijl ze hem allemaal in de steek laten?
Zijn houding – liggend op de grond – onderstreept zijn wanhoop, zijn angst, zijn kwelling.
Jezus’ wens is voor dit uur (35), deze beker (36), het komende lijden gespaard te blijven. Dat spreekt hij uit naar God: Vader, neem deze beker van mij weg. Maar als de bevrijding van mensen uit de macht het kwaad (Mc 10: 45) niet anders dan door lijden en dood tot stand kan komen, schikt Jezus zich daarin: niet mijn wil, maar Uw wil geschiede.
De drie intimi discipelen vallen tegen. Jezus had ze gevraagd te waken (attent zijn, wakker blijven, zoals het waken in Mc 13 over het einde der tijden). Ze vallen echter in slaap. Ze zijn moe van de lange dag, de Pesach viering en het late uur. Ze zijn niet bezig met de dingen die staan te gebeuren met Jezus (kruisiging) en met hen zelf (beproeving). Jezus roept hen op een tweede en derde keer met hem te waken. Maar ze zijn daartoe niet in staat, ze vallen keer op keer in slaap. Zo illustreren ze de waarschuwing van Jezus in vers 38 Blijf wakker en bid dat jullie niet in beproeving komen; de geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak.’ Met de geest (Gr pneuma) is vooral de wilskracht bedoeld: goede voornemens en mooie bedoelingen. Die kunnen groot en sterk lijken. Maar als gevaar, lijden en dood zich aandienen, kan de schrik om het hart slaan. Dan blijft er van die wilskracht (pneuma) weinig over; de mens heet een andere mind-set gekregen. Het gaat hem nu om zelfbehoud. Hij is vlees (Gr sarx) geworden. De vertaling van sarx met lichaam roept helaas de onjuiste tegenstelling op van geest - lichaam. Dat is een dualisme dat wel in de Griekse wereld thuis hoort, maar niet in de Bijbel. De werkelijke tegenstelling is die tussen liefdevolle toewijding <> angstig zelfbehoud of tussen pneuma <> sarx oftewel tussen geest <> ikzucht, of nog anders: tussen allocentrisch <> egocentrisch.
Hoe waar dit woord van Jezus is blijkt al over enkele verzen als Petrus in korte tijd drie maal ontkent met Jezus van doen te hebben.
De hemelse Vader voor wie alles mogelijk is, antwoordt niet. Drie keer bidt Jezus dit gebed. Uit het zwijgen van de hemel maakt hij op, dat hij zijn weg van lijden, sterven voor de zonden van anderen, zoals Jes 53 daarover spreekt, goed heeft ingezien. Lijden en dood zijn nu onvermijdelijk. HIj weet dat het niet lang meer zal duren dat de Mensenzoon wordt uitgeleverd. In de handen van zondaars. Door Judas, die echter pas in het volgende vers met name genoemd wordt, hier wordt hij technisch omschreven als 'hij die overlevert'.
Mc 14: 43 – 52
Nog voor Hij uitgesproken was, kwam Judas eraan, een van de twaalf, in gezelschap van een met zwaarden en knuppels bewapende bende, die door de hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten was gestuurd. 44 Judas, die Hem zou uitleveren, had met hen een teken afgesproken. Hij had gezegd: ‘Degene die ik kus, die is het. Neem Hem gevangen en voer Hem weg onder strenge bewaking.’ 45 Toen hij eraan kwam, liep hij recht op Jezus af, zei: ‘Rabbi!’ en kuste Hem. 46 Ze grepen Hem vast en namen Hem gevangen. 47 Een van de omstanders trok een zwaard, haalde uit en sloeg de dienaar van de hogepriester een oor af. 48 Jezus zei tegen hen: ‘U bent er met zwaarden en knuppels op uit getrokken om Mij te arresteren, alsof Ik een misdadiger ben! 49 Dagelijks was Ik bij u in de tempel om onderricht te geven, en toen hebt u Me niet gevangengenomen; maar dit gebeurt omdat de Schriften in vervulling moeten gaan.’ 50 Toen lieten allen Hem in de steek en vluchtten weg. 51 Een jongeman, die alleen een linnen kleed aanhad, probeerde bij Hem te blijven, maar toen ook hij werd vastgegrepen, 52 liet hij het kleed in hun handen achter en vluchtte naakt weg.(NBV21)
De religieuze elite heeft een bende soldaten en gepeupel erop uit gestuurd om Jezus gevangen te nemen. Judas Iskariot weet waar Jezus is te vinden: in Getsemane. Door Jezus een kus te geven, wijst hij hem aan, waarop de bende hem gevangen neemt. Een hartelijk gebaar verwordt hier tot een gebaar van dodelijke haat.
Er is maar weinig verzet: slechts een van de omstanders trekt een kort zwaard (Gr machairan) en slaat de dienaar van de hogepriester een oor af.2 Dat dit door een van de discipelen gebeurde is niet waarschijnlijk, want waarom zou Mc hen dan omstanders noemen? Kennelijk waren er meer mensen bij aanwezig. Dat blijkt ook uit vers 51, waar sprake is van een onbekende jongeman.
Jezus zelf laat zich arresteren. Zijn verzet is verbaal (48v) Waarom word ik als een misdadiger gearresteerd? U had me in de tempel kunnen aanhouden! Dit gebeurt om de Schriften in vervulling te doen gaan:
Nu lijken de aanwezigen te begrijpen dat het echt menens is: allen vluchten weg: discipelen en omstanders. Een onbekende jongeman3 (Gr neaniskos) blijft het langst bij Jezus, maar als de arresteerders hem ook vastgrijpen maakt hij zich ook uit de voeten. Het linnenkleed4 (Gr sindona) dat hij aanhad blijft in hun handen achter. Over deze jongeman die naakt wegvluchtte bestaan vele theorieën. De meest interessante is, dat het Marcus, de evangelist zou zijn. Maar hier is niets zeker.
gespreksvragen
* Jezus gaat bidden. Is zijn gebed wel of niet verhoord?
* Waarom mislukt het waken-met-Jezus van de drie discipelen? Hoe moeilijk vind je het zelf om echt mee te leven met een ander en niet zo bezig te zijn met je eigen zorgen, plannen, vermoeidheid?
* Uw wil geschiede - betekent dit, dat wat je overkomt altijd Gods wil is en dat je je daar bij neer moet leggen?
* Probeer je in te leven in de angst die Jezus om het hart slaat als hij bedenkt dat hij moet sterven en verlaten zal worden van God en van mensen.
----
1 Deze zijn wel vaker de drie die Jezus voor iets bijzonders uitkiest. Zo bij de verheerlijking op de berg (Mc 9: 2vv, zie ook Mc 5: 37, en in Mc 13: 3 deze drie + Andreas). Zij moeten met hem waken als Jezus iets verderop gaat bidden.
2 Het bevreemdt wel, dat onder de omstanders er iemand is die met een zwaard rondloopt. Het heeft aanleiding gegeven tot allerlei theorieën over Jezus als verzetsleider van de Joodse ondergrondse. Maar daar zijn al met al geen aanwijzingen voor, ook deze ene van het zwaard niet. Het gaat immers om een kort zwaard, dat puur als verdedigingswapen bedoeld was. Velen hadden dat onderweg bij zich om zich te kunnen verweren tegen struikrovers en gevaarlijke roofdieren.
3 Neaniskos nog één keer in Mc, nl in het Paasbericht Mc 16: 1 - 8. De vrouwen die naar het graf gaan om Jezus lichaam te verzorgen, ontdekken dat het graf open is en in het graf een jongeman (neaaniskos) in een wit gewaad (nu niet sindona, maar in een wit gewaad - Gr. stolèn leukèn).
4 Sindona nog één keer in Mc, nl Mc 15: 46 - het linnen waarin Jezus wordt begraven, de lijkwade. Maar waarom zou een jongeman in een doodshemd rondlopen? Sindona kan echter ook gewoon 'nachtgewaad' (pyama) betekenen.
terug
Afkortingen
van de Bijbelboeken > Register (kolom 1) adhv = aan de hand van Afb = Afbeelding BGT = Bijbel in Gewone Taal BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT) bv = bij voorbeeld CGK = Christelijk Gereformeerde Kerk DL = Dordtse Leerregels dwz = dat wil zeggen eva = en vele anderen GNB - Groot Nieuws Bijbel GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland) Gr = Grieks HCat = Heidelbergse Catechismus Hebr = Hebreeuws HSV = Herziene Staten Vertaling HTB = Het Boek ID = Intelligent Design itt = in tegenstelling tot Lat = Latijn LuV = Lutherse Vertaling LV14 = Leidse Vertaling 1914 LXX = Septuaginta (Grieks OT; 250 - 50 vC) M = Meditatie (bv Mc 1:1M = Meditatie over Mc 1: 1) NA = Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT) NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004) NBG = Nederlands Bijbel Genootschap NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951) NBV = Nieuwe Bijbel Vertaling (2004) NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021) nC = na Christus NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis NT = Nieuwe of tweede Testament OT = Oude of eerste Testament PKN = Protestantse Kerk Nederland PM = Post Modernisme Pr = Preek (bv Ps 84Pr = Preek over Psalm 84) Q = Quelle, bron van uitspraken van Jezus RKK = Rooms Katholieke Kerk SV = Staten Vertaling TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim v = volgende vers (bv Ps 1: 1v = Ps 1: 1 - 2) vC = voor Christus vd = van de vv = volgende verzen (bv Ps 1: 1vv = Ps 1: 1 - 3) WV = Willibrord Vertaling X = Chiasme (kruisstelling) > = zie (bv > 2 betekent zie bij punt 2) // = synoniem parallellisme <> = antitthetisch parallellisme |