Gen 9: 18 - 29


Inleiding
In het voorgaande is van Noach gezegd wat zijn naam betekent. In Gen 5: 29 zegt zijn vader namelijk...hij ‘zal ons troost geven voor het werken en zwoegen dat ons deel is omdat de HEER het akkerland heeft vervloekt’. Ons gedeelte vertelt waarin die troost bestaat: Noach is de ‘uitvinder’ van de wijnbouw (Gen 9: 20).  Verder leerden we Noach kennen als rechtschapen en onberispelijk, iemand die leeft in verbondenheid met God (Gen 6: 9) en alles doet wat Hij hem opdraagt. Van zijn drie zonen (Gen 5: 32 en 6: 10) weten we alleen hun namen: Sem, Cham en Jafet. Verder dat ze alle drie een vrouw hebben (Gen 7: 13). In Gen 10 vinden we dat zij alle drie na de zondvloed zonen, kleinzonen enz kregen. De namen die dan genoemd worden zijn de namen van bekende en onbekende volken. Over de verspreiding van deze volken over de toenmalige wereld schrijf ik meer bij Gen 10v1

Gen 9: 18v
18 De zonen van Noach, die samen met hem uit de ark waren gekomen, heetten Sem, Cham en Jafet; Cham was de vader van Kanaän. 19 Met de drie zonen van Noach begon de verspreiding van de mensheid over de hele aarde. (NBV21)

In vers 18 horen we geen nieuwe dingen. Vers 19 loopt al vooruit op de torenbouw van Babel (Gen 11) die door God wordt verstoord zodat de mensheid zich over heel de aarde zal verspreiden. Hun namen betekenen:

  • Sem = naam, goede naam, roem of eer
  • Cham = hitte, warmte (of dienaar - mocht het een Egyptische naam zou zijn)
  • Jafet = uitbreiding, vergroting, overvloedig

Qua leeftijd was Sem de oudste want eerst genoemd en bovendien groter of ouder dan Jafet (Gen 10: 21), Cham was de jongere of kleinere (Gen 9: 24). Misschien dat de derde – Cham - telkens als tweede genoemd wordt, omdat hij (straks na de vloek) van twee kanten onderdrukt zal worden, van beide kanten in de knel zit?

Gen 9: 20 - 24
20 Noach was landbouwer en legde als eerste een wijngaard aan. 21 Hij dronk van de wijn, werd dronken en ging in zijn tent liggen, zonder kleren aan. 22 Toen Cham, de vader van Kanaän, zag dat zijn vader naakt was, vertelde hij dat aan zijn twee broers, die buiten waren. 23 Daarop namen Sem en Jafet een mantel, legden die over hun schouders, liepen achteruit de tent binnen en bedekten het naakte lichaam van hun vader, met afgewend gelaat, zodat zij hem niet naakt zagen. 24 Toen Noach uit zijn roes ontwaakte en te weten kwam wat zijn jongste zoon hem had aangedaan, 25 zei hij: (NBV21)

Noach, de pionier, was de eerste mens die een wijngaard aanlegt. Nog niet bekend met druiven, sap, gisting en wijn wordt hij dronken van de drank. Kennelijk krijgt hij het zo warm, dat hij zijn kleding uit doet. Naakt gaat hij in zijn tent liggen. De schrijver vertelt het zonder expliciet de dronkenschap af te keuren. Hij maakt echter wel duidelijk dat teveel drinken gepaard gaat met verlies van menselijke waardigheid en dat is geen compliment of goedkeuring.
Cham ziet het weinig verheffende tafereel. Is hij er verlegen mee? Of vindt hij zijn vader bespottelijk? De verteller laat het in het midden. Vervolgens vertelt Cham het aan zijn broers. Opnieuw waarom? Vraagt hij hun om raad? Wil hij zijn vader belachelijk maken bij zijn broers? De verteller vond het niet nodig dat weer te geven2. Hij maakt alleen maar duidelijk dat naaktheid niet iets is om getoond en gezien te worden. Sem en Jafet leggen dan ook een mantel over hun vader, waarbij ze achteruit lopen zodat ze hem niet in zijn blootje zien. Eenmaal nuchter ontdekt Noach wat er gebeurd is. Hij is boos en spreekt een vervloeking uit.

Gen 9: 25 - 27
Vervloekt zij Kanaän,
knecht van zijn broers zal Kanaän zijn,
de minste van alle knechten.
26 Geprezen zij de HEER, de God van Sem;
knecht van Sem zal Kanaän zijn.
27 Moge God ruimte geven aan Jafet,
hem laten wonen in de tenten van Sem;
knecht van Jafet zal Kanaän zijn.’ (NBV21)

Een vloek over iemand uitspreken is veel sterker dan iemand uitschelden. Het is iemand onheil toewensen, het tegendeel van geluk wensen. Als je het goed doet, zó dat de woorden echt van binnenuit komen en geladen zijn met emotionele kracht, dan brengen ze tot stand wat je zegt3. Een gelukwens op die manier uitgesproken maakt de hoorder gelukkig en blij. Een vervloeking op die manier uitgesproken ontneemt de hoorder alle hoop.  Dat geldt nog veel sterker als degene die zegent of vloekt zelf een hoogstaand mens is. En Noach - rechtschapen, onberispelijk, verbonden met God - is dat.

Kanaän ipv Cham
Het merkwaardige is dat Noach niet Cham vervloekt maar diens zoon Kanaän. Waarom is dat? Heeft de schrijver zich vergist? Heeft hij verschillende literaire bronnen door elkaar gebruikt? Op deze vragen zijn vele verklaringen gegeven zonder dat men het er over eens is geworden.Een paar interessante opvattingen uit de Joodse traditie geeft I. Ramma.

Als we er echter vanuit gaan dat de schrijver of redacteur vond dat hij met de tekst zoals we die nu hebben een goede, samenhangende en complete vertelling heeft gegeven, dan zullen we het daarmee moeten doen en die tekst interpreteren. We gaan er dus vanuit dat de schrijver zich niet vergiste toen hij wisselde van Cham in de vertelling (20 - 24) naar Kanaän in de vervloeking (25 - 27). Hij laat Noach welbewust niet Cham vervloeken, maar Kanaän, die we kennen als één van diens vier zonen, naast Kus, Misraïm en Put. (Gen 10: 6). De streek die met die vier namen is aangeduid moet het Egyptische Rijk zijn dat lange tijd (tot de late bronstijd tijd) ook Kanaän controleerde. De bevolking van Kanaän zou zich echter van de Egyptische overheersing vrij maken. Toch zal Kanaän niet in vrijheid leven: De bevolking van dat land zal opnieuw geknecht worden door broers (25b) waarmee niet Kus, Misraim en Put zijn bedoeld maar blijkens het verband Sem (26b) en Japhet (27c).

  • Daarbij staat Sem voor de volken van het midden Oosten.
  • En Jafet voor de landen die de kustgebieden bevolken.

De verteller legt Noach dus profetische woorden in de mond: Kanaän zal niet van Egypte blijven, maar geknecht worden door de grote rijken van het Midden Oosten (Sem: Assyrië, Babel, Perzen, Meden) en zwaar te lijden hebben van de volken uit het Noorden die over zee de kuststrook van Kanaän bedreigen (Jafet: Kittiërs, Fillistijnen).

Deze akelige bestemming is volgens de schrijver te wijten aan het gebrek aan eerbied van Cham voor zijn vader en op de vloek van Noach die daarop volgde. Hij vertelt het kort en zakelijk, onaangedaan. Dat zal zijn omdat hij de Kanaänitische religie met de nadruk op vruchtbaarheid en seksualiteit verafschuwt. Daarom past deze vervloeking ook zo goed bij het verhaal van de naakte Noach. Overigens vertelt de schrijver nergens dat dit lot hun door God werd opgelegd.

Een bijzonderheid: vinden we in vers 27ab Moge God ruimte geven aan Jafet, hem laten wonen in de tenten van Sem (NBV21). De schrijver spreekt bij monde van Noach de hoop uit dat de zeevolken een onderkomen vinden in de wereld van het Midden Oosten. Hij wil ze in elk geval gastvrij onthalen. Hij gunt hun zelfs een betere toekomst dan de heidense, Kanaänitische bevolking.

Gen 9: 28v
28 Noach leefde na de zondvloed nog driehonderdvijftig jaar. 29 In totaal leefde Noach negenhonderdvijftig jaar. Daarna stierf hij. (NBV21)

Over de hoge leeftijden vind je hier meer.

Doorwerking
In deze passage is sprake van een volk Kanaän dat geknecht wordt. Het Hebr woord daarvoor is ‘ebed dat knecht, dienaar, slaaf betekent. Dat we niet per se aan mensen in ellendige omstandigheden moeten denken blijkt wel uit Eliëzer, die de knecht (‘ebed) van Abraham heet en er door hem op uitgestuurd wordt voor Isaäk een vrouw te vinden. Maar als Noach Kanaän tot ebed vervloekt, zal dat zonder meer een lage positie betekenen, misschien te vergelijken met het volk Israel als het in het diensthuis Egypte dwangarbeid moet verrichten.

Iets heel anders is dat deze tekst heeft gefunctioneerd als de belangrijkste legitimering van kolonialisme en slavenhandel. In een boeiend artikel brengt G. den Hartogh de predikant en hoogleraar Johannes à Marck (1656 – 1731) onder de aandacht. Deze wijdt 1709 in 'Scripturariae Exercitationes' meer dan 170 blz aan de vloek van Noach.Een paar van zijn conclusies:
  • Noach kon Cham niet vervloeken, want die was eerder door God gezegend. Dus moest zijn zoon er aan geloven.
  • Met Cham / Kanaän is de gekleurde bevolking van Afrika bedoeld. Hun donkere huid zou het gevolg zijn van de vervloeking, niet van het warme klimaat of erfelijke factoren.
  • Slavernij is volgens à Marck iets wat er gewoon bij hoort, ook niet weggaat en zeker niet als zonde valt te kwalificeren.
  • In zekere zin is er zelfs knechtschap binnen God: de Zoon onderwerpt zich immers aan de Vader.
Dat er in christelijke kringen ook heel andere opvattingen over slavernij leefden, zien we al in het NT. Paulus wijst het niet af, maar het verdient volgens hem wel de voorkeur om vrij te zijn. Als een tot slaaf gemaakte vrij kon worden, moest hij die kans zeker grijpen. Een heer of meester moest zijn knechten ontzien (Ef 6: 9). Een dienaar moest zijn opgedragen werk goed doen. Ef 6: 5 - 8, Kol 3: 22 - 241 Tim 6: 1vTit 2: 9v.. Hij schreef zelfs een complete brief aan Filemon over een weggelopen slaaf Onesimus. 
Bekende christenen die zich voor de afschaffing van de slavernij inzetten waren John Newton (1725 – 1807) na zijn bekering in 1748 en William Wilberforce (1759 – 1833) na zijn bekering in 1785.


De Nederlandse slavenhandel werd 1815 afgeschaft, 1863 volgt de afschaffing van de slavernij, al zijn de 45.000 geknechten nog tien jaar verplicht om op plantages te werken. In Nederlands Oost-Indië duurt het nog tot 1914 voordat op het laatste eiland slavernij voorbij is. Anton de Kom (1898 - 1945) was een bekende voorvechter voor de onafhankelijkheid van Suriname. Jaarlijks op 1 juli is er Ketikoti, dan vieren en gedenken we het verbreken van de ketenen.

Gespreksvragen
* Is er in ons land nog sprake van knechtschap?
* Wat vind je van kinderen die in kledingfabrieken of mijnen werken om voor de Westerse wereld goedkope kleding en smartphones te maken?
* Wat kun je doen om het lot van mensen in de knel te verbeteren?


 

-----
Mac Millan Bible Atlas p. 15
We mogen ervan denken wat we willen en wat die gedachte is, zegt waarschijnlijk meer over ons dan over de bedoelingen van de schrijver.
Het is zgn performatief taalgebruik.
Westermann, Erträge der Forschung, p. 92 – 94
5 We zijn niet nieuwsgierig naar evt bronnen waaruit de schrijver putte, we hoeven geen beschrijving en verklaring van het literaire proces.
 

terug

Afkortingen


van de Bijbelboeken > Register (kolom 1)

adhv = aan de hand van
Afb = Afbeelding
aw = aangehaald werk
BGT = Bijbel in Gewone Taal
BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT)
bv = bij voorbeeld
CGK = Christelijk Gereformeerde Kerk
cq = casu quo (bv ik doe kaas cq ham op mijn brood = ik doe kaas op mijn brood of anders ham)
DL = Dordtse Leerregels
dwz = dat wil zeggen
eva = en vele anderen
FB = FaceBook
GNB - Groot Nieuws Bijbel
GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland)
Gr = Grieks
HCat = Heidelbergse Catechismus
Hebr = Hebreeuws
HKB = Historich Kritische Benadering (of Bijbelonderzoek)
HSV = Herziene  Staten Vertaling
HTB = Het Boek
ID = Intelligent Design
itt = in tegenstelling tot
Lat = Latijn
LuV = Lutherse Vertaling
LV14 = Leidse Vertaling 1914
LXX = Septuaginta (Grieks OT; 250 - 50 vC)
M = Meditatie (bv Mc 1:1M = Meditatie over Mc 1: 1)
NA = Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT)
NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004)
NBG = Nederlands Bijbel Genootschap
NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951)
NBV = Nieuwe Bijbel Vertaling (2004)
NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021)
nC = na Christus
NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis
NT = Nieuwe of tweede Testament
OT = Oude of eerste Testament
p = pagina of pagina's 
PKN = Protestantse Kerk Nederland
PM = Post Modernisme
Pr = Preek (bv Ps 84Pr = Preek over Psalm 84)
Q = Quelle, bron van uitspraken van Jezus
resp = respectievelijk (bv A en B reden in resp een Golf en een Astra = A reed in een Golf, B in een Astra)
RKK = Rooms Katholieke Kerk
SV = Staten Vertaling
TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim
v = volgende vers (bv Ps 1: 1v = Ps 1: 1 - 2)
vC =  voor Christus
vd = van de
vv = volgende verzen (bv Ps 1: 1vv = Ps 1: 1 - 3)

WV = Willibrord Vertaling
X = Chiasme (kruisstelling)
> = zie (bv > 2 betekent zie bij punt 2)
// = synoniem parallellisme
<> = tegenstelling, ook: antithetisch parallellisme

 

 

×