Evangelie
Een gewoon woord
Het woord evangelie duidt van huis uit niet op de kleine boekjes die Mat, Mc, Luc of Joh over Jezus schreven. Oorspronkelijk was een evangelie een mondeling bericht dat door een heraut werd bekend gemaakt. Bv de overwinning van bij een veldslag, de geboorte van een zoon van de keizer.1 Zo was dat in Israël, het midden Oosten en in de Grieks-Romeinse wereld. Het kon ook de verdienste van de boodschapper betekenen, het bodeloon.
De eerste die het woordje evangelie in verband bracht met Jezus was waarschijnlijk Paulus2 die het vaak gebruikt als aanduiding voor het goede nieuws van God die door Jezus de mensen vrede en verzoening aanbiedt. Bij Paulus is evangelie nog steeds een mondelinge bekendmaking, niet een geschriftje.
Dat verandert bij Mc. Hij biedt in verhaalvorm wat Paulus in abstracte termen in zijn brieven over het evangelie schrijft. Dat doet hij door een boekje over Jezus' woorden, daden en lotgevallen te schrijven.
Het is niet duidelijk of hij ‘Begin van het evangelie van Jezus Christus, Zoon van God.’ (Mc 1: 1) als titel of als openingszin heeft bedoeld. In elk geval is er nu voor het eerst een boekje over Jezus.3
Zijn boekje wordt niet veel later door Mat en Luc uitgebreid, vooral met uitspraken van Jezus (uit de zgn Q bron4) maar ook met geboorte- en jeugdverhalen en de Paasverhalen waarin de Opgestane Heer aan zijn leerlingen verschijnt5. Johannes verwerkt de tradities over Jezus op een geheel eigen manier.
Mat, Luc en Joh geven het boekje dat zij schrijven niet de naam evangelie. Ze beginnen eenvoudig met de inhoud. De opschriften Evangelie volgens Mat, Mc, Luc en Joh zijn er later aan toegevoegd, toen de naam evangelie voor zulke boekjes over Jezus gebruikelijk was geworden.
Behalve de vier evangeliën die we in de Bijbel vinden, zijn er vele meer. Alle van later datum, uit vooral de tweede en derde eeuw, en vaak met een heel andere, gnostieke inhoud. De kerk heeft ze terecht niet tot de canonieke geschriften gerekend en dus vinden we ze niet in de Bijbel. Toch heeft onderzoek uitgewezen dat in de apocriefe, gnostieke evangeliën hier en daar wel eens een uitspraak in staat die echt op Jezus terug zou kunnen gaan: de zgn agrapha.6
Genre
Wat maakt nu boekjes van Mat, Mc, Luc en Joh zo bijzonder dat zij niet als vertelling, biografie, heiligenverhaal, historie, legende, epos, drama/tragedie, blijspel/komedie enz benoemd zijn geworden? Zijn er zulke typische kenmerken dat voor deze boekjes een nieuw genre bedacht moest worden? Op zoek naar overeenkomsten en verschillen met de gebruikelijke literaire vormen.
1) De hoofdpersoon is Jezus, een historisch persoon, zoon van een timmerman uit een onbetekenend dorpje in Galilea; niet te vergelijken met de godenverhalen van de klassieke mythologie of met de beroemde helden uit de Griekse tragedies en mythologie. Jezus is geen halfgod, maar een echt mens die ook negatieve dingen meemaakt en voelt. Hij kon honger hebben (bij de verzoeking in de woestijn) of verdriet (om de dood van Lazarus), teleurstelling (om het onbegrip van zijn leerlingen) angst en wanhoop (bij zijn sterven) voelen.
2) Er zijn parallellen met literaire genres in het OT
- geboorteverhalen vgl Luc 1 met geboorte Samuël
- profetenverhalen, vgl roeping van de discipelen, wonderbare spijziging, dodenopwekking, hemelvaart met Elia-Elisa verhalen
Maar dit betreft onderdelen, de evangeliën zijn veel uitvoeriger.
3) Van Jezus wordt een korte periode van zijn leven verteld:7 zijn verkondiging in Galilea, zijn reis naar Juda, zijn aankomst in Jeruzalem uitlopend op zijn arrestatie, verhoor, veroordeling, kruisiging, dood en begrafenis, gevolg door berichten van het lege graf en verschijningen van hem als de Opgestane. De evangeliën zijn niet geïnteresseerd in pakweg de eerste dertig jaren vòòr zijn openbare optreden.
4) We vinden veel uitspraken (discussies, gelijkenissen, redevoeringen) naast wonderlijke gebeurtenissen als genezingen, exorcismen en natuurwonderen. Even zo verrassend en aanstootgevend is het als hij mensen hun zonden vergeeft, de wet van Mozes op een verrassende manier uitleg, en zijn intieme band met God die hij zijn Vader noemt. De evangelist daagt de lezer uit om na te denken over de vraag 'wie is hij toch?'
5) Al deze uitspraken en gebeurtenissen vertelt de evangelist betrekkelijk losjes verder. Hij lijkt ze te rijgen als kralen aan een ketting. In elk onderdeeltje komt een facet van de christelijke boodschap, het kerugma, naar voren.
Nader onderzoek leert echter dat het om zorgvuldig gecomponeerde geschriften gaat, waarin de eigen accenten van de evangelisten naar voren komen en waaruit iets van hun theologie blijkt.
6) Een vaste structuur zoals bv een klassiek drama met zijn vijf bedrijven dat heeft, ontbreekt. Er is alleen het globale schema Galilea – reis – Juda/Jeruzalem.
7) De discipelen en andere mannen en vrouwen rond Jezus zijn herkenbaar als echte mensen, enerzijds vol goede bedoelingen, geloof, hoop, liefde en verlangen, anderzijds traag van begrip, bezorgd en angstig, teleurgesteld, vervuld van eigen belang, onverschilligheid enz. De lezer kan zich goed in hen verplaatsen. Door deze identificatie krijgt hij oog voor het geweld waarmee hij zelf zich van de ander, van Jezus en van God afmaakt. Zo zijn de evangeliën uit op een zuivering of katharsis bij de lezers. Dat is een overeenkomst met een klassiek drama.
8) Mc liet zich misschien inspireren door de vorm van de antieke biografie, die eveneens een aaneenrijging is van allerlei kleinere biografische vormen.8
Conclusie: Qua vorm en inhoud heeft Marcus een geheel nieuw genre geschapen dat terecht de naam evangelie heeft gekregen.
-----
1 Ook het bevel van een volkstelling?
2 Al komen we het woord ook tegen in 1 Pe, bij Hebr en Opb.
3 Overigens bedoelt Mc met zijn openingszin niet dat je de voorkant van het boekje/de bovenkant van de rol te pakken hebt, of dat je hier moet beginnen. Héél dat boekje van Mc 1: 1 – 16: 8 is begin van het evangelie. Het is nog niet af, er hoort een vervolg bij. Dat is aan de lezer: hij kan er geloof aan schenken of het afwijzen.
4 We gaan uit van de zgn Twee Bronnen Hypothese
5 Luc voegt er zelfs nog een tweede deel aan toe: de Handelingen der apostelen.
6 Jeremias vindt een twintigtal de moeite van het bespreken waard in zijn 'Unbekannte Jezusworte'.
7 Eén jaar volgens Mt, Mc en Luc, meerdere jaren bij Joh.
8 We moeten bij levensbeschrijving natuurlijk niet denken aan de moderne biografie, gebaseerd op zorgvuldig bronnenonderzoek, aan alle levensjaren aandacht schenkt en let op karakterontwikkeling. Dat is een anachronisme.
Afkortingen
van de Bijbelboeken > Register (kolom 1) adhv = aan de hand van Afb = Afbeelding aw = aangehaald werk BGT = Bijbel in Gewone Taal BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT) bv = bij voorbeeld CGK = Christelijk Gereformeerde Kerk cq = casu quo (bv ik doe kaas cq ham op mijn brood = ik doe kaas op mijn brood of anders ham) DL = Dordtse Leerregels dwz = dat wil zeggen eva = en vele anderen FB = FaceBook GNB - Groot Nieuws Bijbel GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland) Gr = Grieks HCat = Heidelbergse Catechismus Hebr = Hebreeuws HKB = Historich Kritische Benadering (of Bijbelonderzoek) HSV = Herziene Staten Vertaling HTB = Het Boek ID = Intelligent Design itt = in tegenstelling tot Lat = Latijn LuV = Lutherse Vertaling LV14 = Leidse Vertaling 1914 LXX = Septuaginta (Grieks OT; 250 - 50 vC) M = Meditatie (bv Mc 1:1M = Meditatie over Mc 1: 1) NA = Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT) NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004) NBG = Nederlands Bijbel Genootschap NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951) NBV = Nieuwe Bijbel Vertaling (2004) NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021) nC = na Christus NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis NT = Nieuwe of tweede Testament OT = Oude of eerste Testament P = Paulus of de brieven van Paulus p = pagina of pagina's PKN = Protestantse Kerk Nederland PM = Post Modernisme P = Preek (bv Ps 84P = Preek over Psalm 84) Q = Quelle, bron van uitspraken van Jezus resp = respectievelijk (bv A en B reden in resp een Golf en een Astra = A reed in een Golf, B in een Astra) RKK = Rooms Katholieke Kerk SV = Staten Vertaling TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim v = volgende vers (bv Ps 1: 1v = Ps 1: 1 - 2) vC = voor Christus vd = van de vv = volgende verzen (bv Ps 1: 1vv = Ps 1: 1 - 3) WV = Willibrord Vertaling X = Chiasme (kruisstelling) > = zie (bv > 2 betekent zie bij punt 2) // = synoniem parallellisme <> = tegenstelling, ook: antithetisch parallellisme |