Atheïsme


Religie en atheïsme hebben niet zoiets als een essentie. Het zijn allebei familiewoorden1 dwz termen waaronder uiteenlopende godsdiensten en verschillende vormen van atheïsme vallen. Gray geeft als voorlopige definities
  • atheïsmehet verwerpen van een goddelijke schepper en de daarmee verbonden godsdienst. Het is niet per se het verwerpen van religie. Een godsdienst met meerdere goden, zonder een exclusieve schepper, roept geen atheïsme op.
  • religie: een poging om betekenis aan gebeurtenissen te geven, niet een theorie die het universum probeert te verklaren. (Gray p. 10). In de meeste religies draait het niet om geloof of een geloofsbelijdenis. Een uitzondering is het christendom dat monotheïstisch is en in een Opperwezen gelooft. Het is vooral tegen deze religie dat het atheïsme zich richt. Gray laat zien dat het atheïsme inconsequent is, want het neemt allerlei aannames uit de christelijke traditie over. Bv het idee van een mensheid, vooruitgang enz. 
Gray onderscheidt zeven typen van atheïsme: 

1 Het nieuwe atheïsme
Auguste Comte: Religie hoort bij de kindertijd van de mensheid. Als die volwassen wordt neemt de wetenschap de rol van religie over. Alsof religies onjuiste hypothesen over bv de oorsprong van het leven zijn.
Opmerkelijk: Comte bedenkt een surrogaatreligie om de behoefte aan zingeving tegemoet te komen: 'de religie van de mensheid'. Zo zijn er meer bedacht. Tegenwoordig proberen nieuwe atheïsten  (Sam Harris) een ethiek op zgn wetenschappelijke basis te ontwerpen. Maar: hoe zou men wetenschappelijk, objectief ooit moeten vaststellen wat de juiste waarden en normen zijn en welke het zwaarste moet wegen? In de praktijk brachten allerlei op wetenschap gebaseerde namaakreligies een hoop ellende in de vorm van onverdraagzaamheid, geweld en bloedvergieten met zich mee (werkkampen Sovjet Unie, vervolgingen in China, Tibet)

2 Seculier humanisme: geleidelijke vooruitgang van de mensheid
Van oudsher beleefde men de geschiedenis als een opgang, blinken en verzinken van beschavingen: cyclisch. Dat de geschiedenis niet cyclisch maar lineair verloopt is volgens Gray een gedachte die voor het eerst door Duns Scotus (815 - 877) is ontwikkeld. Door zichzelf uiteen te laten vallen in ontelbare fragmenten had God de mensenwereld geschapen. De geschiedenis is het proces waarin deze fragmenten weer worden samengevoegd (Gray p 46). Hegel en later Feuerbach en Marxwerken dit uit in verschillende vormen van vooruitgangsgeloof. Gray geeft liberale (J.S. Mill, B. Russell), fascistische (Ch. Maurras), anti-humane (Ayn Rand) voorbeelden. Opnieuw blijkt dat je met het rationele atheïsme alle kanten op kunt, ook heel kwalijke. Reden: men kan het over de ethiek niet eens worden. 
Wat deze atheïsten over het hoofd zien, is dat het begrip mensheid en het concept vooruitgangsgeloof beide geloofsartikelen zijn: het christendom leert dat menselijke verlossing in de loop van de menselijke geschiedenis zal plaatsvinden.

3 Geloof in wetenschap: verbeteren van de mens/mensheid
De evolutie is volgens Darwin een proces zonder doel (teleologie). Er is geen tendens naar het hogere of volmaaktere. De evolutie is een survival of the fittest (de best aangepasten overleven). Maar dat de natuur zo werkt, is geen reden om dat in economie (H. Spencer - kapitalisme) of ethiek ( E. Haeckl, J. Huxley, H .G. Wells - rassentheorieën) tot norm te verheffen. Hun racisme had wortels in de kopstukken van de Verlichting D. Hume, I. Kant en Voltaire, die ook nog berucht antisemitisch was. Het ging hen om het algemene, de universele mensheid. Daar past geen specifieke identiteit als de Joodse bij.
De Duitse arts F.A. Mesmer (1734 - 1815) beweert met een universele energie mensen te kunnen genezen. Een nieuwe surrogaatreligie is geboren: het mesmerisme.
L. Trotzki (1879 - 1940) droomt van een grondige transformatie van de vastgelopen homo sapiens. Wat hem betreft zijn alle middelen geoorloofd om dat doel te bereiken.
Maar wat moet er eigenlijk verbeterd worden aan een mens? Dat is niet wetenschappelijk, objectief vast te stellen. C.S. Lewis (1898 - 1963) meent dat wanneer deze weg ingeslagen wordt, dit uitloopt op de afschaffing van de mens. Toch gaan er stemmen in die richting. R. Kurzweil bepleit een vorm van transhumanisme: het uploaden van de geest naar de cyberspace. N. Harari vreest dat de homo sapiens zichzelf zal upgraden tot homo deus: dwz tot zeer machtige wezens: supermensen of goden, evenzoveel als er menselijke groeperingen zijn. Dan is het einde van de menselijke geschiedenis niet ondenkbaar.

4 Politieke religies: revolutionaire vooruitgang en fanatieke bekeringsijver
Binnen het christendom is er ook het geloof dat verlossing niet geleidelijk in de geschiedenis verschijnt (als bij 2) maar dat pas op het eind van de geschiedenis (apocalyptisch) de wereld ingrijpend zal worden veranderd. Deze opvatting treffen we aan bij de wederdoper Jan van Leiden (1509 - 1536) die zichzelf in Münster tot messias of koning van het Nieuwe Jeruzalem maakte en daar alle andersdenkenden uit de weg ruimde.
Een voortzetting hiervan is het Jakobinisme dat op bloedige wijze (tijdens de Franse Revolutie) het christendom afschaft en vervangt door een nieuwe burgerlijke religie: de Cultus van het Opperwezen (in deïstische zin) of de Rede. Iets vergelijkbaars gebeurt in het Rusland van Lenin en later Stalin: op weg naar een nieuwe wereld was terreur noodzakelijk en toegestaan. Het herhaalt zich in het nazisme van Hitler: de nieuwe wereld (het derde rijk) kan er alleen maar komen door verwoestingen en ellende heen. De combinatie met de rassenleer maakte het allemaal nog erger. men meende de menselijke soort te verbeteren door zigeuners en Joden, de zgn dragers van kwalijke erfelijke eigenschappen, uit te roeien.
Gray noemt hier ook het latere liberalisme dat missionair is, dwz de liberale orde uitdraagt, afdwingt of met geweld oplegt aan andere volken in de overtuiging dat dat het beste voor die volken is: recent Afghanistan, Irak en eerder het kolonialisme. Bijzonder is dat de denkers het er niet over eens zijn hoe zo'n liberale samenleving er zou uitzien. Evenmin is er bewijs dat de geschiedenis zich in de richting van een liberale eindfase beweegt.

5 De Godhaters (misotheïsme)
Markies de Sade loochent niet het bestaan van God als was het een vergissing, hij bestrijdt Hem. Reden: God is een hindernis in het opvolgen van de bevelen van de natuur. Het is fijn het goede niet te doen (bv weigeren hongerige mensen te eten geven), nog heerlijker is het om het kwade te doen (martelen, moorden, verwoesten: sadisme). Dat is immers wat de natuur je in geeft. Die impulsen moet je opvolgen. Toch maakte hem dat niet gelukkig. Daarom verafschuwde de Sade het bestaan en haatte hij God cq de natuur. 
Verschillende figuren uit de romans van Dostojewski vertegenwoordigen het Russische nihilisme: een stroming die alles van de wetenschap verwacht en de godsdienst willen afschaffen want dat zou de grootste belemmering voor een betere wereld zijn. De bekendste is Ivan uit De gebroeders Karamazoz. Hij vindt het kwaad in de wereld te erg, geen enkele theodicee kan hem daarmee verzoenen. Hij wil zijn entreekaartje teruggeven, dwz van het leven af. Er zijn sterke aanwijzingen dat Ivan - de godhater - de mening van Dostojewski - vertegenwoordigt.
Volgens Empson is de christelijke God de slechtste die ooit door het duistere hart van de mens is bedacht (Gray, p 162). Hij doelt dan op Adam en Eva die van de verboden boom niet mochten eten, op Jezus die moest sterven, op de hel voor de gedoemden, op het leedvermaak van de zaligen. God is volgens Empson een sadist die dit kosmische martelsysteem heeft gemaakt. Diens wreedheid is door de mensen overgenomen, gehersenspoeld als ze zijn door de kerk. Empson was niet in staat in te zien, dat als God een lijdende God is (een stervende Jezus), Hij daarmee wreedheid tot zonde heeft gemaakt.

6 Atheïsme zonder vooruitgang
G. Santayana (1863 Madrid - 1952 Rome) loochent het bestaan van God of goden. Dat zijn menselijke bedenksels, bedoeld om hun belangen te dienen. Santayana wil trouw zijn aan het universum of de natuur opgevat als de creatieve energie die alles in de wereld voortbrengt, incl de mens en diens culturele maaksels als kunst, moraal en ook diens religieuze ervaringen (bv dromen) en producten (bv mythen). Religie hoort bij het mens-zijn, maar Santayana vindt het een grote fout aan iedereen dezelfde religie op te willen dringen, of hetzelfde politieke, morele, wetenschappelijke systeem. In de natuur is geen vooruitgang, (alles tendeert naar de dood) en dus ook niet in de menselijke geschiedenis. Waarden zijn betrekkelijk oftewel relatief: verbonden aan levende wezens; dus niet onbelangrijk of objectief bestaand. Het goede is het aangeboren ideaal van waarderende wezens.
J. Conrad (1857 Oekraïne - 1924 Engeland) wordt na zijn zeemansbestaan schrijver. Hij was onder de indruk van de kracht en leefstijl van zgn primitieve volken. Het barbaarse kolonialisme in Belgisch Congo in naam van de vooruitgang schokte hem. Hij kon niet meer in toekomstvisies geloven. De mens is een wezen dat gevangen zit in een mechanisch en onverschillig universum. Met dat de mens dat weet begint zijn lijden. Bewustzijn betekent ongelukkig zijn. Het is beter niet te veel na te denken, (niet 'ken u zelf' - Socrates), maar zelfverzekerd alles te ondergaan en zo staande te blijven zolang de omstandigheden dat toelaten.

7 Atheïsme van de stilte
A. Schopenhauer (1788 - 1860) verwerpt de idee dat de geschiedenis er een van vooruitgang is. Dat is tegen het christendom gericht dat verlossing in de tijd verwacht. En ook tegen Hegel die de geschiedenis opvat als het proces waarin de wereldgeest tot zichzelf komt. Men moet niet in de tijd maar van de tijd verlost worden, meent Schopenhauer met de gnostiek. Daarvoor is nodig dat een mens zijn wil opgeeft en inziet dat zijn zelf een illusie is (Vedanta Hindoeïsme). Dan kan hij aan iets onzegbaars raken: het pure bestaan (mystiek atheïsme). De wereld is een zinsbegoocheling. Wie dat inziet vindt bevrediging in het spelen van zijn rol in een universele illusie (Gray 203). Dat geldt zeker voor Schopenhauer die enerzijds voortdurend wijst op de zinloosheid van ieder begeren en anderzijds financieel goed voor zichzelf zorgt en geniet van muziek.
B. Spinoza (1632 - 1677) is atheïst volgens de definitie hierboven: hij gelooft niet in het bestaan van een God die ooit het besluit nam de wereld te maken en daarin handelend optreedt. Hij geloofde wel in God opgevat als een afzonderlijke, oneindige substantie: de natuur (monisme). Daarin is alles noodzakelijkerwijs wat het is. Niets is toevallig en wonderen gebeuren niet. Een mens is vrij als hij dat inziet en zich onderwerpt aan het noodzakelijke. Zo heeft hij het Absolute (God) lief: met zijn verstand.
Volgens L. Sjestov (1866 - 1938) is de God van Spinoza...een conceptuele gevangenis die de menselijke geest voor zichzelf had gebouwd. (Gray, p 210). Volgens Sjestov is God juist niet het Absolute, maar een wereld van oneindige mogelijkheden. Een mens moet zich niet onderwerpen, maar naar het onmogelijke verlangen. Geloven is in verzet komen tegen alles dat de mensheid met het noodzakelijke wil verzoenen of de geschiedenis als zinvol wil duiden. Het bestaan en de geschiedenis zijn niet absoluut maar contingent. Gray: Wie zo denkt zal zich vrijer voelen en vrijer leven. Maar om helemaal vrij te zijn, zou je je bewustzijn moeten uitschakelen en dat gaat niet. 

Conclusie
Gray (p. 219) concludeert: Het huidige atheïsme is een voortzetting van het monotheïsme met andere middelen. Vandaar de eindeloze opeenvolging van surrogaatgoden, zoals de mensheid, de wetenschap, de technologie en de al te menselijke visioenen van het transhumanisme...Geloof en ongeloof zijn mentale houdingen tegenover een onbegrijpelijke werkelijkheid. Een goddeloze wereld is net zo mysterieus als een wereld doordrenkt van goddelijkheid, en het verschil daartussen is misschien kleiner dan u denkt.


-----
1 (Wittgenstein) Een verzamelnaam, bv religie of atheïsme. De woorden die daaronder vallen vertonen wel overeenkomsten, maar er is niet een kenmerk dat gemeenschappelijk is voor alle religies en vormen van atheïsme.
John Gray, Zeven vormen van Atheïsme (2018)
Gray (p 48) laat de grote overeenkomsten zien tussen Marx en de Joodschristelijke traditie.
Joachim van Fiore 1135 - 1202 deelt de geschiedenis in drie fasen in. het derde is in zijn opvatting de volmaakte samenleving.
terug
×