1 Poëzie lezen (inleiding)


Omvang
Praktisch alle poëzie van de Bijbel vinden we in het OT. Het NT is voor bijna 100% proza, alleen 1 Kor 13 en Filp 2 zijn tot poëzie te rekenen, maar zelfs dat is omstreden. Voor het OT liggen de zaken anders. Ruim een derde - bijna 600 bladzijden van het OT - bestaat uit poëzie. Dat is meer dan vroeger werd aangenomen. Toen wees men de poëzie vooral aan in het boek van de Psalmen, Job, Spreuken, Hooglied en Klaagliederen, de rest hield men voor proza. Recent onderzoek heeft echter uitgewezen dat de profetische geschriften (muv grotendeels Jeremia, Ezechiël en Jona) tot de poëzie zijn te rekenen.1
Deze inzichten zijn doorgevoerd in de gedrukte vertalingen. De NBV21 heeft veel meer Bijbelboeken en hoofdstukken als poëzie afgedrukt dan de NBG51. Veel wit en korte regels onder elkaar; geen doorlopende tekst dat zo kenmerkend is voor proza.

Metrum
In het verleden meende men dat een kenmerk van de Hebreeuwse poëzie de afwisseling was van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen. Het zouden zgn heffingsverzen zijn met bijzondere patronen, bv met de klemtoon op elke tweede of derde lettergreep. Maar steeds meer onderzoekers zetten daar vraagtekens bij.
Omdat wij met een vertaling werken en het onmogelijk is om in het Nederlands een bepaald ritme uit het Hebreeuws over te nemen, doet deze discussie voor ons er niet toe. Wij gebruiken de NBV21 en gelukkig blijft er in die vertaling genoeg van de Hebreeuwse dichtkunst bewaard.

Parallellisme
Een derde verschil met vroeger betreft het kenmerk van de parallelle zinsdelen. Een Hebreeuws vers bestaat uit twee of drie delen. Men onderscheidde drie vormen:
  • de versdelen betekenen hetzelfde: een synoniem parallellisme, bv Ps 84: 3 Van verlangen smacht mijn ziel naar de voorhoven van de HEER // Mijn hart en mijn lijf roepen om de levende God (NBV21)
  • de versdelen hebben een tegenovergestelde inhoud: een antithetisch parallellisme, bv Ps 84: 11a Beter één dag in uw voorhoven <> dan duizend dagen daarbuiten   en 11b: liever op de drempel van Gods huis <> dan wonen in de tenten der goddelozen.(NBV21)
  • de versdelen zijn niet synoniem of antithetisch, maar vullen elkaar aan: een complementair of synthetisch parallellisme, bv Ps Ps 84: 13 HEER van de hemelse machten + gelukkig de mens die op U vertrouwt. (NBV21)
Deze driedeling is volgens de geleerden niet houdbaar. Bij nauwkeurig onderzoek blijkt elk parallellisme unieke trekjes te hebben. Er is dus wel sprake van parallellie, maar het is niet mogelijk die in soorten onder te verdelen.

Kenmerkend
Wat is dan wel kenmerkend voor de Hebreeuwse dichtkunst? Dat is dat de dichters heel nauwkeurig de omvang van de tekst (op alle niveaus) in acht houden. De dichter weet maat te houden tijdens het scheppen van betekenis en zin. Zo komt Fokkelman tot de volgende definitie: ...het gedicht is het resultaat van 
  • (enerzijds) het kunstzinnig hanteren van taal, stijl en structuur,
  • en (anderzijds) het verlenen van voorgeschreven proporties aan de niveaus van de tekst, zodat een beheerste combinatie van taal en getal is geschapen. (Fokkelman, p. 51)
Negen niveaus
1 De kleinste eenheid is de klank van de letters,
2 die vormen samen een lettergreep (syllabe),
3 meerdere lettergrepen samen vormen een woord.

4 Meerdere woorden (met 2 - 4 klemtonen of heffingen) vormen samen een colon of zinsdeel,
5 meerdere cola (meestal 2 - 3) oftewel zinsdelen, parallellen of lijnstukken vormen samen een vers.
6 Meerdere verzen (meestal 2 - 3) vormen samen een strofe,

7 meerdere strofen (meestal 2 - 3) een stanza,
8 meerdere stanza's een sectie,
9 en alle secties samen het gedicht. (Fokkelman, p. 46. 53)2

Fundamenteel
De niveaus 4, 5 en 6 zijn de drie fundamentele bouwstenen voor de Hebreeuwse dichtkunst. Het colon voor de prosodie (proportie), het vers voor de semantiek (betekenisinhoud) en de strofe voor de rhetorische (argumentatief,ovrredend) opzet. (Fokkelman, p, 62)

Aanvullend
Een zinsdeel met 2 cola heet een bicolon.
Een zinsdeel met 3 cola heet een tricolon.
Een strofe met één (zeldzaam) of  twee regels wordt aangeduid met K (van kort) (+/- 60% van de strofen in de Psalmen)
Een strofe met drie of vier (zeldzaam) regels wordt aangeduid met L (van lang) (+/- 40% van de strofen in de Psalmen)3
Een voorbeeld: Ps 1 is LKL

------
1 Verspreid door de prozaboeken van de Bijbel vinden we ook enkele hoofdstukken geheel of gedeeltelijk gevuld met proza: Gen 49, Ex 15, Deut 32, Deut 33, Ri 5, 1 Sam 2, 2 Sam 1, 2 Sam 22.
2 Dit is een zeer beknopte weergave van Fokkelman, Dichtkunst in de Bijbel p. 13 - 65
3 Fokkelman, Dichtkunst p. 112.
 
terug

Afkortingen


van de Bijbelboeken > Register (kolom 1)

adhv = aan de hand van
Afb = Afbeelding
BGT = Bijbel in Gewone Taal
BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT)
bv = bij voorbeeld
CGK = Christelijk Gereformeerde Kerk
DL = Dordtse Leerregels
dwz = dat wil zeggen
eva = en vele anderen
GNB - Groot Nieuws Bijbel
GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland)
Gr = Grieks
HCat = Heidelbergse Catechismus
Hebr = Hebreeuws
HSV = Herziene  Staten Vertaling
HTB = Het Boek
ID = Intelligent Design
itt = in tegenstelling tot
Lat = Latijn
LuV = Lutherse Vertaling
LV14 = Leidse Vertaling 1914
LXX = Septuaginta (Grieks OT; 250 - 50 vC)
M = Meditatie (bv Mc 1:1M = Meditatie over Mc 1: 1)
NA = Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT)
NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004)
NBG = Nederlands Bijbel Genootschap
NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951)
NBV = Nieuwe Bijbel Vertaling (2004)
NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021)
nC = na Christus
NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis
NT = Nieuwe of tweede Testament
OT = Oude of eerste Testament
PKN = Protestantse Kerk Nederland
PM = Post Modernisme
Pr = Preek (bv Ps 84Pr = Preek over Psalm 84)
Q = Quelle, bron van uitspraken van Jezus
RKK = Rooms Katholieke Kerk
SV = Staten Vertaling
TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim
v = volgende vers (bv Ps 1: 1v = Ps 1: 1 - 2)
vC =  voor Christus
vd = van de
vv = volgende verzen (bv Ps 1: 1vv = Ps 1: 1 - 3)

WV = Willibrord Vertaling
X = Chiasme (kruisstelling)
> = zie (bv > 2 betekent zie bij punt 2)
// = synoniem parallellisme
<> = antithetisch parallellisme

 

 

×