Tien Geboden (aanhef)

Aanhef
De aanhef van de tien geboden is in de beide versies van Ex en Deut identiek. In vertaling luidt die ‘Ik (ben) de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd'.
Het woordje 'ben' staat er niet in de Herbreeuwse grondtekst, vandaar de haakjes. Zulke zinnen zonder werkwoord komen vaker voor (technische term: nominale zin) en het is duidelijk dat we dan een vorm van het werkwoord 'zijn' moeten invullen. De vraag is, waar precies. Denkbaar is:
  • Ik (ben) de HEER, uw God
  • Ik, de HEER (ben) uw God
  • Ik (ben het), de HEER, uw God
  • Ik, de Heer (ben het), uw God
  • Ik, de HEER, uw God (ben het) die u uit Egypte enz.
Elk van deze vertalingen is mogelijk en levert goede zin op, maar het meest voor de hand liggend is toch wel de eerste. Dat blijkt vooral uit Lev waar behalve onze aanhef ook meerdere malen een kortere - zonder 'uw God' - voorkomt: 'Ik de HEER' (bv Lev 18: 21; 19: 12. 14. 16, 18) Dat kan alleen maar als 'Ik (ben) de HEER' vertaald kan worden. Dan zal (ben) in de langere ook vòòr de Heer moeten komen.

God stelt zich voor
In de aanhef stelt God zich ahw voor. Het volk had tot dan toe wel van God gehoord via Mozes, en de sporen van Zijn kracht ontdekt in de verschrikkelijke plagen over Egypte en het gelukkige droogvallen van de Schelfzee. Maar nu, bij de Sinaï of Horeb komt het tot een ontmoeting, waarbij God Zijn Naam bekend maakt en verwijst naar de recente geschiedenis. 'Ik was het al die tijd, jullie God'. Wat dan volgt, de tien geboden, zijn de persoonlijke verlangens en eisen van Hem die een Beschermer en ook een Vijand kan zijn.

Deze God heeft een naam: Jahweh. Die betekent: 'Ik ben die Ik ben'. Zo stelt God zich aan Mozes voor, als Hij hem naar Egypte stuurt om het volk te bevrijden. 'Ik zal met u zijn'. Een naam, een stem, een belofte, dat is de God van Mozes, van Israel. Later zal Mozes dat zijn volk nogmaals voorhouden: Luister, Israël: Jahweh, onze God, Jahweh is de enige (Deut 6: 4). Maw: er zijn vele goden, elk volk heeft er wel een paar, maar Israël moet het op deze Ene houden (monolatrie of henotheïsme).

Heilig
Door de tien geboden wil Hij bereiken dat het volk Hem gaat dienen en Hem beroemd maakt. Het volk moet dus niet aan andere goden als de Egyptische Amon of de Kanaänitische Baäl zijn hart verpanden.
Door Zijn Naam en bevrijdende optreden onderscheidt Jahweh zich van die andere goden. Hij is heilig, dwz Hij is anders, apart, afgezonderd. En dat verwacht Hij ook van Zijn volk: dat het heilig is, anders is dan de omringende volken. 'Wees heilig omwille van Mij, want Ik, de HEER, ben heilig en Ik heb jullie van de andere volken onderscheiden om mijn volk te zijn.' (Lev 20: 26).
De tien geboden en heel de wetgeving zijn club-regel voor Israel, de gedragscode waarin het volk zich onderscheidt van de omgeving en naar voren komt dat het bij de HERE hoort. Het is dus niet anders willen zijn om maar origineel te zijn en op te vallen. Maar dat je opvalt omdat je naar Gods regels probeert te leven.

Uw God
Door Zijn Naam bekend te maken aan het volk toont God Zich van zijn goede kant. Hij laat zien dat Hij op een persoonlijke, vertrouwelijke manier met mensen wil om gaan. Bij Zijn naam is Hij aan te roepen in gebed. Hij noemt zichzelf 'uw God'. Hij geeft zich te kennen, maar ook te bezitten: Zijn mensen mogen iets van Hem verwachten.
Deze toewending naar mensen houdt ook een zeker risico in: mensen kunnen Zijn Naam onteren (derde gebod) of zich zo slecht gedragen dat anderen de naam van God niet groot maken en verheerlijken, maar vervloeken.

Uit Egypte
De aanvulling 'die u uit het land Egypte, uit de slavernij hebt bevrijd' is in de eerste plaats een verwijzing naar de fundamentele gebeurtenis in de geschiedenis van Israël. Het heilsfeit bij uitstek waarvan het volk nooit mag vergeten dat het die niet zelf realiseerde, maar door Jahweh, zijn God bewerkt is.
Om die reden zal men Jahweh dienen, de tien geboden naleven en de hele Torah op zich nemen. De gevraagde gehoorzaamheid is gemakkelijk op te brengen als die voortkomt uit dankbaarheid om de bevrijding. Daarom de herinnering aan de exodus aan het begin van de wetgeving.
Wie wil er nou niet bij deze God horen? Andere goden maken ons niet vrij, integendeel: Mammon (geld) maakt ons tot slaaf. Mars (geweld) laat niets van ons heel. Bacchus (drank) verdooft ons. Venus (sex) maakt de ander tot een gebruiksartikel.

Luther
Bekend is dat Luther deze aanhef wegliet uit zijn grote en kleine Katechismus. God had immers wel Israel, maar niet ons uit Egypte bevrijd. Los van deze aanhef wilde Luther de tien geboden opvatten als uitdrukking van het zgn natuurrecht, als een algemene ingeschapen zedewet die ieder mens eigen is. Nu is het zeker zo dat men wereldwijd het wel eens is dat men niet moet stelen, liegen, moorden enz. Maar geldt het van alle geboden? En wat gebeurt er met de tien geboden als men die wil uitleggen, zonder te bedenken dat ze van JHWH komen, die bevrijdde uit Egypte? Dan is de kans groot dat deze geboden toch weer een knechtende toepassing krijgen.
De herinnering aan de bevrijding uit Egypte is de beste waarborg dat de toepassing van de tien geboden een bevrijdende moet zijn.

Belang
Het volk Israel en de christelijke gemeenschap zijn niet ontstaan omdat men het samen eens werd over tien geboden. Ze kwamen tot stand door Gods bevrijdende optreden: de exodus uit Egypte, de dood en opstanding van Jezus. Niet de ethiek sticht de gemeenschap, maar God. De gemeente is geroepen om bij die God te blijven. Pas dan komt de ethiek in beeld: als reflectie op de geleefde praktijk van de gelovige gemeenschap.

Dat zal ons ook behoeden voor overspannen optimisme en fanatisme - alsof wij mensen de hemel op aarde moeten realiseren. Het zal ons ook bewaren voor het nihilisme - als we moedeloos worden van die te hoog gegrepen opdracht. Wij laten het eenvoudig aan God over om de nieuwe hemel en de nieuwe aarde te brengen en ooit alle tranen te drogen (Opb 20). Wij proberen enkel zo goed mogelijk met Hem, dwz naar zijn bevrijdende geboden te leven en bij te dragen aan vrede en gerechtigheid.
terug

Afkortingen

Bijbelboeken > Register kolom 2
adhv = aan de hand van
Afb = Afbeelding
BGT = Bijbel in Gewone Taal
BHS = Biblia Hebraica Stuttgartensie (Hebr. OT)
DL = Dordtse Leerregels
GNT = Griekse Nieuwe Testament (Nestle-Aland)
Gr = Grieks
HCat = Heidelbergse Catechismus
Hebr = Hebreeuws
HTB = Het Boek
HSV = Herziene  Staten Vertaling
Lat = Latijn
LXX = Septuaginta (Griekse Vertaling vh OT; 250 - 50 vC)
LV14 = Leidse Vertaling 1914
NA - Nestle-Aland, 27-ste druk (Grieks NT)
NB = Naardense Bijbel (P. Oussoren, 2004)
NBG = Nederlands Bijbel Genootschap
NBG51 = Bijbelvertaling van het NBG (1951)
NBV21 = Nieuwe Bijbel Vertaling van het NBG (2021)
nC = na Christus
NGB = Nederlandse GeloofsBelijdenis
NT = Nieuwe of tweede Testament
OT = Oude of eerste Testament
PKN = Protestantse Kerk Nederland
RKK = Rooms Katholieke Kerk
SV = Staten Vertaling
TeNaCh = Torah+Nebiïm+Chetoebim
vC =  voor Christus